le:dkh dagum Houtskool maken - Installatie burgemeester Leidschendam - Noodwinkels 81 Jaaraarq Twseds By Een viool verdween FEUILLETON IN DE BOSSCHEN ONDER AMERSFOOH7 worden groote hoeveelheden dennenhout tot z.g. „mijten" opge-, stapeld. welke men in brand steekt. Het resultaat hiervan, houtskool, kan als brandstof goede diensten bewijzen. De groote mijten in aanbouw. Op den voorgrond eenige, welke nog afgedekt moeten worden. Polygoon DE INSTALLATIE VAN DEN NIEUWBENOEMDEN BURGEMEESTER VAN LEIDSCHENDAM, DEN HEER H. R. C. BANNING. BURGEMEESTER BANNING EN ZIJN ECHTGENOOTE IN HET RIJTUIG, WAARMEDE ZIJ VAN HUN WONING WERDEN GEHAALD. (Polygoon)] SCHIEDAM KAN TROTSCH ZIJN op het nieuwe stedelijke museum, dat is ondergebracht in het gerestau reerde Sint Jacobs gasthuis. Een keuken uit het begin der vorige eeuw. (Polygoon) DE KORTE DUBBELE RIJ NOODWINKELS OP DE STOEP VOOR HET HOOFDPOSTKANTOOR AAN DEN COOLSINGEL TE ROTTERDAM IS GEOPEND. ER HEERSCHTE DIRECT EEN GEZELLIGE DRUKTE. (Polygoon) ONTVANGST TER EERE VAN DEN ITALIAANSCHEN MINISTER FARI- NACCI in Hotel Adlon in Berlijn. Rijksminister dr. Göbbels in gesprek met den Italiaanschen gezant in Berlijn, Alfieri. Links van dr. Göbbels minister Farinacci. (Holland) EEN DUITSCHE OORLOGSCORRESPONDENT AAN HET WERK. Na zijn terugkeer vertelt een Duitsche vlieger aan den oorlogscorrespondent zijn belevenissen bij den strijd boven Engeland. (Holland) EEN SCÈNE UIT DE NIEUWE FILM „BISMARCK". STAATS- SCHAUSPIELER PAUL HARTMANN IN DE TITELROL. (Holland)] door PAUL SCHOTT. 44) Kon het waar zijn, was dit werkelijk de stem van den man, dien zij geroepen had? „Ja, jakom dadelijk!" riep zij. Eenige oogenblikken later stond de violist, drui pend van den regen, voor haar. „Was Zubiaure bij u?" vraagt hij, langs haar heen in de kamer kijkend, terwijl hij onbewust de druipnatte jas uittrekt. Faustina knikt. „Ja, signor Grangg. Vraagt u alstublieft niet verder, ik ben be wusteloos geweestHij is een misdadi ger, een afperser, men heeft mij voor hem gewaarschuwd. Ik heb hem de deur gewe zen. Toen zei hij, dat hij me dwingen kon. Weet u hoe? Hij beweert, dat uw viool door mijn oom gekocht is." Ze spreekt snel, zoo als alleen een Italiaan dat kan. Grangg heeft niet de helft van haar worden ver staan. Opgewonden vraagt hij: „Heeft uw oom mijn Stradivarius gekocht? En nu wil de Spanjaard hem dwingenGrangg is veranderd, zijn anders zoo vriendelijk ge zicht is hard geworden. Zijn lippen zijn vast opeen gesloten, en zijn jukbeenderèn ste ken naar voren. „In welke kamer slaapt uw oom?" vraagt hij vastberaden. Faustina gaat hem voor, de trap op, en wijst angstig op een deur. Grangg opent de deur, en kijkt in het vertrek. Zijn oog valt op de beweginglooze lichaam voor de schrijftafel. Met een sprong is hij bij den ouden man. Met een oogopslag ziet hij, dat hier geen hulp meer baten kan. „Waar is zijn verzameling?" roept hij buiten adem, en weer rennen ze over gangen, trappen op. Hij rukt deuren open, spiegels, schilderijen, kasten metpor- celeln, zilverwerknog een deur, en nog eenDan hoort hij een gerinkel in het naastgelegen vertrek, hij rent naar binnen, een vitrine met muziekinstrumenten is opengebroken, een deur wordt achter hem dichtgeslagen. „Helpbrult hij, „helpdieven inbrekers!" Onder aan de trap ziet hy.Zu biaure, met een viool in de hand. De voor deur gaat open, en de Spanjaard verdwijnt in het duister. Grang snelt nog steeds „Die ven" brullend, achter hem aan. Plotseling duiken twee gestalten in wijde regenmantels voor hem op, zonder iets te zeggen sluiten zij zich bij hem aan. Ze loo- pen om het huis heen, waar nu door alle vensters licht straalt. Ze struikelen in de duisternis over struiken en steenen. Grangg hoort voor zich uit de vluchteling zich een weg door het struikgewas banen. Hij tracht hem den weg af te snijden. De twee mannen, en de bedienden, die met lampen uit het huis zijn komen loopen, laat hij achter zich. De Spanjaard ziet zich den weg afge sneden, voor hem ligt de wild golvende wa terplas, achter hem komen zijn vervolgers. „Terug," roept hij Grangg toe. In de duisternis ziet deze het bleeke vertrokken gezicht. „Terug of ik gooi je viool in het water!" „Beest!" Met een sprong is Grangg bij hem, en grijpt hem bij de keel. Hij pro beert den Spanjaard de viool te ontrukken, maar deze is grooter dan de violist, en hij houdt de viool hoog boven zijn hoofd, bui ten Grangg's bereik. Het gelukt Grangg echter hem op den grond te werpen Zubiaure omklemt de viool nog steeds. Doodsbang, dat het kostbare instrument beschadigd zal worden, tracht Grangg het te pakken te krijgen. Dan schemeren er lichten door de boomen, de bedienden ko men in allerijl nader. Met inspanning van alle krachten rukt Zubiaure zich los, hij springt op, en met heesche stem roept hij „Caracho, loop dan naar den duivel, hond!" Met een ruk slingert hij de viool in de golven die juist op dat oogenblik door een bliksemstraal hel verlicht worden. Hij stoot Grangg van zich af, en springt in het meer. De beide mannen en de bedien den zijn nu ook aan den oever gekomen. Grangg trekt zijn jas uit, hij wil zijn viool achterna, maar men houdt hem terug. De beide mannen schieten eenige malen op Zubiaure, maar deze is reeds in de duister nis verdwenen. Grangg tracht zich los te rukken, hij schreeuwt om een boot. Dan rennen zij gezamenlijk naar het bootenhuis. Een minuut later knettert de motor, en schieten zij door de donkere, witgekuifde wateren van het meer. Ze kijken hun oogen uit maar hoe ze ook turen, noch van de viool, noch van den vluchteling is een spoor te ontdekken. Aan een vervolging zonder schijnwerper is in den stikdonkeren nacht niet te denken. Grangg zit als verlamd in de boot, een van de onbekende mannen richt het woord tot hem. „Wij zijn van de Genueesche politie. Gisteren zijn we hier aangekomen, we heb ben een bevel tot in hechtenisneming voor Zubiaure, misschien kunnen we morgen ochtend vroegGrangg hoort het niet. Hij rilt. Verlorenhij heeft zijn viool verloren! Men zoekt het eiland af, tevergeefsch. Met de boot vaart men langs de oevers, maar niets wordt gevonden. Als men ten slotte landt, springt Grangg uit de boot en gaat naar de villa. Faustina staat snikkend naast de Engel- sche. Den doode heeft men op een divan ge legd. Onbemerkt wenkt Grangg miss Francis, deze verlaat de kamer. Dan legt hij zacht zijn handen op de schoKkend' schouders van het meisje, en zegt: „Faustinahet is verschrikkelijk voor je, ik begrijp het. Ondanks alles heb je van hem gehouden." „Hij heeft zooveel voor mij gedaan, signor Grangg, u weet het niet." „Ik weet het heel goed." Grangg heeft zijn kalmte terug gevonden, onbewust streelt hij het haar van het meisje. „Ik weet helaas veel te goed „Was u in Vicenza?" valt zij hem in de reden. Grangg knikt. „En hebt u daar gehoordze barst weer in snikken uit, maar ze kalmeert, als ze Grangg's stem hoort. „Ja ik was in Vicenza, en daar heb ik Je ongelukkigen vader gesproken." Met groote oogen, waarin tranen blinken, ziet ze hem aan. „Ik zal je er niet mee lastig vallen, Faustina, over een paar da gen als je wat tot kalmte gekomen bent Neen, nu niet, niet in deze kamer, waar..." Faustina neemt zijn hand, en trekt hem mee naar een ander vertrek. „Ik wil het weten, nu dadelijkik kan de waarheid aanhooren." Grangg glimlacht weemoedig, het meisje ziet zoo teer de huid van haar gezicht is bijna doorzichtig. „Spreek toch," dringt zij aan. „Wat hebt u gedacht, toen u hoorde, dat mijn oom uw viool in bezit had?" Grangg is naast het meisje gaan zitten hij neemt haar ijskoude handje in de zijne, en vertelt, wat hij gehoord heeft. Tranen rol len over haar wangen, hij kust ze weg. „Doctor Baston is er zeker van, dat uw vader vrij zal komen," besluit hij. En Faustina legt haar wang tegen de zijne, en ontroerd slaat hij zijn armen om haar heen. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5