Het beschoten Roode Kruis-schip - Vernielingen in Londensche fabrieken
81 sfe Jaarqang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
lligjRRg
Een viool
verdween
FEUILLETON
DE OLIFANT „KIRY" IN ARTIS stapt eiken middag
met zijn laddertje naar de „startplaats" voor den
olifantenrit door den tuin. (Polygoon)
ITALIAANSCHE ARTILLERIE OP MARSCH IN DE HET ROOIEN DER WINTERAARDAPPELEN IS IN VOLLEN DE UITWERKING VAN DE DUITSCHE BOMMEN IN LONDEN.
GANG. OP DE BOERDERIJ WORDEN ZIJ GESORTEERD WAT ER OVERBLEEF VAN EEN FABRIEK IN EEN DER VOORSTEDEN
EGYPTISCHE WOESTIJN. (Scherl)
EN IN ZAKKEN GEDAAN. (Polygoon) VAN DE WERELDSTAD. (Scherl).
HET ROODE KRUIS-SCHIP
L.A.Z. 11, dat door een En-
ELKEN MORGEN VROEG KOMEN ER DUIZENDEN VOERTUIGEN
NAAR DE AMSTERDAMSCHE MARKTHALLEN waar de groenten
en het fruit voor 800.000 magen verhandeld worden. (Holland)
gelsch oorlogsschip werd bescho
ten, waarbij zeven Nederlanders
den dood vonden. Het bescha- DE FÜHRER onderscheidde majoor Mölders ter
digde vaartuig te Rotterdam. gelegenheid van zijn 40ste overwinning in de lucht
met het Eikenloof behoorend bij het Ridderkruis
(Polygoon) van het IJzeren Kruis (Hoffmann)
door
PAUL SCHOTT.
37)
De cel geleek op een modern, kaal ge
meubeld vertrek. Alleen het hooge venster
van matglas is van een traliewerk voorzien.
Op het nikkelen bedstel zat de gevangene.
Grangg schraapte zenuwachtig, zijn keel.
„Lorenzetti", zei de directeur, en draaide
zich daarna naar Grangg om, dien hij toe
fluisterde: „,Wij noemen de gevangenen bij
hun naam, dat is het moderne systeem, dit
is de eerste gevangenis in Italië, waar dit
wordt toegepast."
Grangg knikte stom. Dus dit was Fausti
na's vader. Daar zit hij, met gebogen hoofd
de oogen gesloten. Een mager gezicht, een
hoog voorhoofd, dunne blonde haren, van
de beide mondhoeken loopen twee scherpe
vouwen naar den harden kin. Grangg moet
steeds naar die vouwen kijken, als Loren
zetti opstaat, en door het lichte vertrek met
een paar passen op hen toekomt. Deze tee
kenen van verdriet heeft hij zeker niet
gehad, voor hij de cel betrad, denkt Grangg.
Hij lijkt in sommige opzichten op zijn
broer.
„Lorenzetti, hier is een Duitsche geleerde,
die echter zeer goed Italiaansch spreekt,"
ze de directeur. Hij heeft van uw proces
gehoord."
Lorenzetti zei niets, onbeweeglijk bleef hij
staan, als een wasfiguur uit de gruwel
kamer van een wassenbeeldenspel, de tocht
speelde met de wijde blauwe kiel, die van
zijn magere schouders hing.
„Ik zal u nu met den gevangene alleen
laten" zei de directeur, en verliet de cel,
na Grangg nog eens doordringend aange
staard te hebben. Eenige seconden, die even
zooveel uren geleken, stonden de beide
mannen zwijgend tegenover elkaar. Toen
zei Grangg zacht: „Gaat u toch zitten,
signor Lorenzetti."
Lorenzetti zette zich op het bed. Grangg
op een krukje. Het valt Grangg moeilijk de
juiste woorden te vinden, hij schraapt zijn
keel, en begint eindelijk: „Ik heb aan boord
van u gehoord." Lorenzetti zwijgt, en staart
voor zich op den grond. Ergens in het ge
bouw klinkt een dof gesuis, een vogel sjilpt
voor het getraliede venster.
„Ik heb namelijk met uw dochter kennis
gemaakt aan boord, die met haar gezel
schapsdame van een reis naar Egypte te
rugkeerde. „Lorenzetti heft een oogenblik
het hoofd op, om het direct daarop weer
te laten zakken. „In Genua werd ik aan
uw broer voorgesteld, die uw dochter af
kwam halen. Ik geloof niet, dat hij me
sympathiek vond, hij was zeer koel tegen
mij." Geen beweging. Is de man waan
zinnig? Een verstokt misdadiger? Heeft de
opium hem van zijn verstand berocfd?
Granggs hart klopt heftig als hij vervolgt:
„Ik wil eerlijk tegenover u zijn, signor
Lorenzetti. Ik ben geen geleerde, ik ben
violist. U zult mijn naam niet kennen, die
is pas de laatste jaren bekend geworden."
De gevangene heeft de handen om de
magere knieën gevouwen en zegt: „Wat
komt u hier doen?"
Heeft mijn broer u gezonden?"
Dan neemt Grungg een Les'.ult, hij be
grijpt, dat er slechts een manier is om dien
muur van wantrouwen te doorbreken.
„Ik houd van Faustina, Signer Lorenzetti.
Ik wil met haar trouwen, ik geloof, dat zij
ook van mij houdt."
Girolamo Lorenzetti schijnt te ontwaken.
Hij staat op, de cogen zijn wijd gwpend,
hij tast naar Granggs arm, en loept ont
roerd uit: „Faustina! U houdt van ndjn
kind. Mijn kind.ja, ze is al.al wel
twintigTwintigJ-, m„n kan van
haar houden, men kan' met Laar trouwen.
„De oogen gloeiden 1- het geelbleeke ge
zicht, het zijn Faustina's oogen. De vertwij
felde stem van dezen man. dezen dief,
klinkt als Faustina's stem. Grangg ver
volgt: „Het is ook niet waar, dat ik aan
boord van U hoorde. Gisteren ben ik naar
Vicenza gekomen, om Faustina's geheim te
doorgronden."
De gevangene kijkt hein aan. „Geheim?"
vraagt hij.
„Uw dochter was altijd een weinig treu
rig, ik heb de Engelsche naar de reden g_-
vraagd. Ze wist alleen, dat er lets met l.aar
vader aan de hand was. Ik wilde de waar
heid weten, ik moet toch weten, wat ik
doen kan om het meisje, waar ik v-n ho" d,
te helpen „Grangg haalde diep adem. en
streek de haren van zijn voorhoofd.
„En hier hebt u alles gehard," zei Lo
renzetti opgewonden op en neer loopend.
Hij had een merkwaardige gang, als
iemand, die niet gewend is te loopen.
Ik heb met verschillende menschen ge
sproken, met den boekhandelaar Grassl,
met uw advocaat. Ik heb deze zaak opgeno
men, niet uit nieuwsgierigheid, maar uit
egoïsme". Grangg behoeft nu niet langer
naar woorden te zoeken, zijn stem klinkt
ernstig en overtuigend. Weer ziet Loren
zetti hem aan, en de violist voelt een
vreemde ontroering bij dien blik.
„U bent kunstenaar?" vraagt hij, en
Grangg knikt.
„Violist," zegt hij, „men rekent mij onder
de eersten. Hij bloost, als was hij verlegen
met dien eigen roem, en vervolgt haastig:
,Aan boord is mijn Stradivarius gestolen.
U zult begrijpen, dat dit mij heeft aange
grepen." Hij voelt zidh merkwaardig op zijn
gemak met dezen vreemden man.
„O, dat heb ik tn de krant gelezen," zegt
Lorenzetti, „dat bent u dus geweest." Op en
neer loopend gaat hij door: „Sommigen
hier mogen eens per week een krant lezen.
Ik ook. Wegens mijn goede gedrag." Hij
lacht, het klinkt gedwongen. „Men heeft
dus uw viool gestolen, toen u mijn dochter
leerde kennen." De vouwen om zijn mond
worden scherper, het gezicht krijgt een
demonische uitdrukking.
„Het was mij, alsof Ik het geluk, Faustina
te kennen, door het verlies van mijn viool
heb moeten koopen."
„Zoo. hmm," bromt Lorenzetti, en
gaat van het venster naar de deur, en van
de deur naar het venster. Vier jaar lang
heeft hij zoo heen en weer geloopen, denkt
Grangg, hoe houdt een menseh dat uit?
Hij kijkt op zijn horloge, er zijn reeds tien
minuten verloopen. Vastberaden zegt hij:
„Men heeft mij verteld, dat u die boeken
gestolen hebt, om u opium te kunnen ver
schaffen." Lorenzetti knikt.
„Ja, dat is waar. Opium. Ik kreeg het voor
het eerst van een Mongoolsche in Charbin,
zoo maar eens, voor de grap." Hij spreekt
binnensmonds. Grangg kan hem moeilijk
verstaan. „Zoo gaat het in het leven, het
gif maakt je wijs en helderziende, maar je
moet er voor betalen. Op den duur maakt
het je slap, en oud en willoos. Sedert lang
gebruik ik geen opium meer, men heeft het
mij afgeleerd, maar dat heeft veel ellende
gekost. Wie weet, of ik ooit weer mensch
wordt?"
„U bent toch gezond. Over een jaar bent
u vrij. U hebt uw dochter nog„Ja
Faustina. Ja harentwegeMaar als zij
gelooftWantrouwend hield hij op. Hij
komt dichter bij en palot Grangg bij den
arm. „En als u toch een spion bent," sist
hij, „steeds hebben ze geprobeerd me aan
het spreken te krijgen, maar het is hun niet
gelukt. Nu komt u, u bent geen Italiaan, u
hebt eerlijke oogen, u bent kunstenaar.
Misschien bedriegt u mij ook, uit andere
overwegingen wellichtMadonna!"
„Ik wil niets van u," zegt Grangg een
voudig. „Ik wil niets van u weten, u hebt
gestolen, omdat u te willoos was, u ertegen
te verzetten. Het is verkeerd, maar de eene
misdaad is niet gelijk aan de andere, U
hebt er voor geboet
„Neen, u weet er niets van! Dat is alles
uiterlijk, O, als ik wist, dat ik u vertrouwen
kon. Als het waar is, dat Faustina van u
houdt."
Grangg antwoordt niet, hij ziet .den man
met open blik aan.
'Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).