Von Ribbentrop bij den Duce - De Maastunnel nadert haar voltooiing 8isfe Jaanir itj Tweede Bfad Een viool verdween FEUILLETON EEN DUITSCH JACHTVLIEGTUIG WORDT VÓÓR DEN START NOG EENS GEHEEL NAGEZIEN. (Hoffmann) DE DUITSCHE MINISTER VAN BUITENLANDS CHE ZAKEN VON RIBBENTROP (IN WIT UNI FORM) BIJ MUSSOLINI. Rechts naast den minister de Duce, links n^ast hem graaf Ciano. (Telegrafisch overgebrachte foto.) (Hoffmann) OP DIJK ZICHT' TE ROTTERDAM werd dezer dagen een twee-verdiepings noodwinkel geopend. De belangstelling van het publiek was al dadelijk groot, (Polygoon) DUITSCHE AVONDPATROUILLE LANGS DE KUST. (Polygoon) DE MAASTUNNELBOUW TE ROTTERDAM MAAKT ZEER GOEDE VORDERINGEN. OP DE FOTO ZIET MEN SCHOOLGANG OP MARKEN. DE KINDEREN DRAGEN HIER NOG ALTIJD DE SCHILDERACHTIGE DEN INGANG VAN DE TUNNEL OP DEN LINKER-MAASOEVER. (Polygoon) KLEDIJ, ZOOALS DIE AL EEUWEN OP HET EILAND IN ZWANG IS. (Holland), door PAUL SCHOTT. 35) Grangg vertelde hem, dat hij zich om per soonlijke redenen interesseerde voor het proces Lorenzettl. Hi] had toevallig aan boord kennis gemaakt met de familie, en daar hij nu op doorreis in Vicenza was, wilde hij er graag meer van weten. „Bent u psychiater? Criminalist?" vroeg de advocaat achterdochtig. De man zag er uit als een kleermakert]e uit een sprookje, een dunne grijze baard, lange, afgedragen gekleede jas, zwarte das, een bril met dikke glazen in stalen mon tuur. Neen, vertelde Grangg hem, hij was vio list, hij had persoonlijke redenen om zich hiervoor te interesseeren. „Ik zou u met Girolamo Lorenzettl in verbinding kunnen brengen," zei de advo caat, „maar dat kost mij een telefoon. Ik kan het u echter niet aanraden, men wordt uit den man niet wijs. Ik heb met hem, nu vier jaren geleden niet eens, maar hon derden malen met hem gesproken, zonder iets verder te komen. Het was schijnbaar een duidelijk geval, hij had de boeken ge stolen, om zich geld te verschaffen, om opium te koopen." „Schijnbaar?" vroeg Grangg nerveus. „Er waren verschillende onduidelijkhe den, die men niet verklaren kon. Ik kan het u moeilijk uitleggen, u zult het begrij pen, als u den man gesproken hebt. Hij is geen geboren misdadiger, ik houd hem eerder voor zielsziek, maar daar heb ik het liever niet over, het is zoo'n mode uitdruk king geworden. Ik vind het onzin, iederen misdadiger als een zielszieke te behande len. Hij maakt een heel gewonen Indruk, vooral, nu hij dat vergif niet meer ge bruikt. Het was een moeilijk geval, ik heb het niet gemakkelijk gehad als zijn advo caat. „Baston veegde zijn baardje omhoog, zoodat hij er nog kleermakerachtiger uit zag. „Wilt u daarmee zeggen, dat u zelf van zijn schuld overtuigd was?" „Neen. Maar de geheele st&d bemoeide zich met het proces. Ugo Lorenzettl was toen nog een macht, hij speelde kaart met den rechter, bij den president kwam hij geregeld aan huis. dat is een verzamelaar van Majolica, begrijpt u?Het was geen prettige toestand, waarin ik mij bevond." „Wat bedoelde u met te zeggen, dat Ugo toentertijd nog een macht was?" „Hij ging voor zeer rijk door, ofschoon ik, en nog een paar anderen wisten, dat hij zeer zware verliezen aan de beurs geleden had „Zeer interessant", onderbrak Grangg hem ongeduldig. „Welke rol speelt de nicht?" „Geen enkele. Dadelijk na het ontdekken van de misdaad van haar vader werd zij naar een Engelsche kostschool gezonden, waar zij jaren bleef. Misschien is zij er nog wel." „Neen, zij woont bij haar oom in de villa aan het Iseo meer." Grangg sloot eenige seconden de oogen. Hij zag het fijne ovaal van haar gezichtje duidelijk voor zich. „Nog een vraag, dottore: „Wat weet u van het leven van dien man in China?" „Hij Is jaren in Charbln geweest, als groothandelaar. Zijn zaken zijn achteruit gegaan, en op een dag dook hij hier op, met een klein meisje, dat was een paar jaar voor den oorlog. Ugo nom hen beiden op, en men sprak niets dan goeds over hem in de stad. De broer scheen toen aan de opium verslaafd te zijn, hij was geen aan gename huisgenoot." i Grangg had dit alles opmerkzaam toe gehoord. Nu stond hij op, en bedankte den advocaat voor zijn inlichtingen. „Ik zou den broer graag zoo spoedig mogelijk willen spreken. Zou het vandaag nog kunnen, denkt u?" Baston keek hem over zijn bril aan, en antwoordde: „Het zou mij verheugen, als u Girolamo aan het spreken kon krijgen, of schoon ik dat niet geloof. Ik heb altijd het gevoel gehad, dat de man die zware straf niet verdiende. Ik laat u doorgaan voor een Duitsch psychiater, dat is beter". Baston verliet het vertrek, en Grangg hoorde hem in de kamer er naast telefoneeren. Toen hij terugkwam zei hij: „Men verwacht u om drie uur in de gevangenis. Neem een auto. het is nogal ver. Veel zal men u niet vragen, maar u houdt vol dat u psychiater bent. U kunt Girolamo een kwartier alleen spre ken, heeft de directeur beloofd." De razzia, de confrontaties, kortom, alles wat de Marchese Fillipepi haastig onderno men had, bleven zonder eenig resultaat. De kranten sloegen een spottenden toon aan. De dikke, bleeke, gladgeschoren vreemde ling, zooals Cavalcanti's bediende hem be schreven had, was en bleef zoek. Tevergeefs verhoogde Grangg zijn belooning, tever geefs trachtte Apt door bemiddeling van den consul, ja zelfs door het gezantschap in Rome, Lena's vrijstelling te bewerken, de Marchese hield koppig de pianiste voor een der hoofdschuldigen, hij verhoorde haar dagelij ksch en bouwde steeds fantastischer theoriën op. De kranten, en een humoris tisch weekblad begonnen karikaturen te brengen, de viool was verstopt onder de schrijftafel van den politiechef en de mui zen speelden er vroolijke wijsjes op, of: De Marchese Fillipepi vindt de viool in het museum van het Palazzo Municipale, waar de dief zich naast Paganini's Guarneri op gehangen heeft. Deze spotternijen maakten den markies woedend, hij joeg zijn beamb ten bij dag en nacht op, de telegrammen vlogen bij tientallen door het land. Maar niets hielp, de viool zoowel als de dief en de moordenaar bleven onvindbaar. Apt was volkomen terneer geslagen. Het meisje, waar hij van hield, zuchtte in de gevangenis en werd dagelijks door stomme ondervragingen geplaagd en hij kon er niets aan doen! Zijn antwoorden waren kort, Apt kon alles doen, wat in zijn macht lag, geld speelde geen rol. Hij had uitge vonden, dat Zubiaurre, die Spanjaard, zijn hotel verlatfen had, dat Gomez nog niet met de „Van Houten" vertrokken was, daar de motor van het schip defect was, en dat hij nog in de kleine albergo vertoefde, in gestadige angst voor de politie. Apt's levens- rekening, die nooit gecompliceerd geweest was, klopte nie meer. Hij veronachtzaamde zijn werk. De acetyleenfabriek had alweer opgebeld, waar de polls bleef, en zijn secre taresse had vandaag tweemaal een fout in zijn dictaat gevonden. Dat kan zoo niet doorgaan! Er moest iets gebeuren. Langza merhand vormde zich een plan In het brein van den jongeman, hij moest echter nog twee dagen wachten, voor hij het uit zou kunnen voeren. Marchese Fillipepi had juist de rappor ten van drie agenten opgenomen, die eenige dagen zoek gebracht hadden met het op zoeken en ondervragen van de resteerende zes en dertig Sallmbeni's. Mistroostig las hij de rapporten door, met zijn tien vingers in zijn baard woelend. Daarna bekeek hij woedend een karikatuur in „Mare Antonio", die Gra ïgg voorstelde op het podium, omringd door „dikke onbe kende vreemdelingen". Toen meldde men hem, dat een zekere madame Marguerite Lesueur hem wënschte te spreken naar aanleiding van de viooldiefstal. Het kleine, elegant gekleede vrouwtje begon direct in gebroken Itallaansch te spreken. Monsieur ie Marquis, ik kom u mededeelen, dat ik iemand ken, die weet, wie de bezitter van de viool is." „Ik begrijp u niet. U kent iemand, die een ander kent, die weetDus u weet zelf niet, wie de viool in bezit heeft?" Hij staarde de dame woedend aan, en scheen niet in het minst ontvankelijk voor haar vrouwelijke charme, haar parfum, of den snit van haar nieuwmodische costuum. „Neen, maar ik weet, waar deze man op het oogenblik is, en ik weet ook, dat hij binnenkort van den kooper geld zal trach ten af te persen." i Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5