Hitier ontvangt Serrano Suner - Engelsche bommen op Duitsch ziekenhuis LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Een viool verdween Biste Jaargang FEUILLETON IN NOORD-HOLLAND IS MEN DRUK BEZIG MET HET VERZAMELEN VAN HET ZAAD VAN OOSTINDI. SCHE KERS. Dit zaad Is een door de pharmaceutische industrie veel gevraagd artikel, daar het in medicijnen tegen vele kwalen wordt verwerkt. (Polygoon), DE SPAANSCHE MINISTER SERRANO SUNER DOOR DEN FÜHRER IN DE RIJKSKANSELARIJ ONTVANGEN. BIJ DE BESPREKING WAS OOK MINISTER VON RIBBENTROP TEGENWOORDIG. (Hoffmann) DRAVERIJEN OM HET KAMPIOENSCHAP VAN NEDERLAND IN HET STADSPARK TE GRONINGEN. „Abdullah Scott", de nieuwe kampioen (op voorgrond links) aan den kop. (Polygoon) ENGELSCHE BOMAANVALLEN OP NIET MILITAIRE DOELEN IN DUITSCHLAND. EEN ZWAAR BESCHADIGD ZIEKENHUIS IN EEN WEST-DUITSCHE STAD. (Deutsche Presse) WEDSTRIJDEN VAN DE BUSSUMSCHE JEUGDLUCHTVAART- CLUB MET VLIEGTUIGMODELLEN. JONGENS UIT HAARLEM, AMSTERDAM EN ROTTERDAM AAN DEN START. (Holland) IN DEN OORLOG GEËVACUEERDE BEWONERS VAN ELZAS-LOTHA* RINGEN KEEREN NAAR HUIS TERUG. Het is nu weer rustig in hun woonplaatsen en men verlangt er naar aan het werk te gaan. (Polygoon)] door PAUL SCHOTT. 34) „Lorenzetti?" vroeg de caféhouder, ter wijl hij de koffie in een gebloemd kopje liet loopen. „Lorenzetti is een oude gierig aard, dat kan ik n verzekeren. Ik zou u wat kunnen vertellen „Zachtjes aan, Cesare," viel een man netje, dat achter een krant verscholen ge zeten had, hem in de reden. „Voorzichtig, Cesare! Ik ben het trouwens heelemaal niet met je eens. Diefstal is diefstal. Ik speel dikwijls tric-trac met den boekhan delaar Grassi, en die zegt, dat Lorenzetti zeven van de meest waardevolle boeken uit de bibliotheek gestolen heeft, ze zijn nooit terecht gekomen!" „Nooit terecht gekomen?" vroeg Grangg verbaasd. „Hoe is dat mogelijk?" „De banden zijn terug gevonden, ver telde Grassi, maar de inhoud was verdwe nen Dat moet de broer van Lorenzetti ge daan hebben. Hij woont ergens in China of Amerika, waarschijnlijk zijn de boeken daar verkocht. „Het zijn beiden mannen van eer" mompelde Cesare, terwijl hij een glas likeur inschonk. „Ik begrijp je werkelijk niet," zei de kleine man met de krant. „De rijke Lorenzetti heeft toch alles in het werk .gesteld, om zijn broer vrij te krijgen, hij heeft het meisje bij zich in huis genomenEcco „Welk meisje?" vroeg Grangg, en voel de. dat hij een kleur kreeg. „De dochter van den dief," antwoordde Cesare, „en dat vind ik heel mooi van hem. Of had hij het meisje, zijn eigen nicht, aan haar lot moeten overlaten? En of hij nu alles gedaan heeft, wat men van hem vertelt. Mijn zusterCava- liere, weet u, dat mijn zuster een twee ling gekregen heeft?" Cesare ging aan het tafeltje van den kleinen man zitten, Grangg betaalde, en ging haastig weg. Ilij voelde zich geladen met energie, direct naar Grassi, den boekhandelaar! In den winkel, die in een zijstraat van de Corzo de Via Zanella, gelegen was, vond hij een ouden man met lang grijs haar, die juist de deur opensloot na de middagrust, Grangg vroeg, of hij den eigenaar, signor Grassi kon spreken, en de oude man zei, dat deze ieder oogenblik komen kon. „Ik wilde slechts eenige inlichtingen hebben over de familie Lorenzetti. Ik ben toevallig in Vicenza, het zijn oude bekenden van mij." „Van de Lorenzettl's zult u niemand meer hier vinden," antwoordde de oude man slaperig. „Na het proces, waarvan u wel gehoord zult hebben, komen ze maar zelden in de stad. De oude leeft op zijn villamaar waarom komt u juist om inlichtingen bij Grassi?" „Omdat men mij verteld heeft, dat Grassi de Lorenzetti's goed kende, en dat hij een belangrijke rol bij het proces gespeeld heeft. „Ja, hij werd als expert geraadpleegd. Het is een raar zaakje geweest. Ik vond het een schandaal, neemt u me niet kwalijk, de Lorenzetti's zijn Immers kennissen van u." „Waarom een schandaal? Bedoelt u, dat een familie als de Lorenzetti's „Ugo Lorenzetti was verwant aan de meeste vooraanstaande personen in de stad, den burgemeester, den rechter, den chef van de politie." „Dan zal het hem ge makkelijk gevallen zijn „Om zijn stoep schoon te vegen," vulde de oude man aan. „Wel, ik heb hem nooit vertrouwd, hij was een „pescecana" (haai, Italiaansche term voor O.W.'er. Noot v. d. vert.) „Maar hij zorgt toch goed voor zijn nicht," zei Grangg. „Wie weet, wat hij daar mee voor heeft," bromde de oude, fluisterend ging hij voort: „Dit is mijn meening, begrijpt u, meneer Grassi heeft wellicht een andere", en om kijkend voegde hij er aan toe: ,Daar komt hij." Vijf minuten later zat Grangg tegen over den boekhandelaar in zijn privé-kan- toor. „Ach, kent u mijn ouden vriend Ugo! Hebt u zijn verzameling gezien? Neen? Dan had u heel wat bijzonderhe den kunnen vinden, die hij aan mij te dan ken heeft. Een „Divina Comedia" van 1500, met miniaturen, een zeldzaamheid!" Grassi geleek merkwaardig veel op den ouden be diende, mischien waren zij in den loop van vele jaren op elkaar gaan gelijken, zooals dat ook wel met echtparen gebeurt, naar men zegt. Ook Grassi had een vollen witten haardos, en dezelfde lichte blauwe oogen. Hij was alleen niet zoo slaperig, en gesticu leerde onophoudelijk, volgens Italiaansche gewoonte. Hij sprak zeer luid, en trok al lerhande gezichten erbij, zoodat Grangg zich kon voorstellen, een tooneelstuk bij te wonen. Na de eerste woorden van den boek handelaar verloor hij zijn geduld, hij wilde opschieten, recht op het doel af! „Wat denkt u van Ugo Lorenzetti's hou ding in het bekende proces? Er gaan zooveel praatjes daarover in de stad." ,Laat u niets wijsmaken, meneerHoe was uw naam ook weer?" „Grangg, Valentin Grangg, ik ben violist, misschien hebt u den naam wel eens ge hoord." „O, jaGrangg. Natuurlijk ken ik uw naam! Hebt u een paar jaar geleden niet een concert gegeven in Venezia? Het is mij een eer met u kennis te maken. Wel. u moet niet alles gelooven, wat de lui hier in de stad vertellen. Ugo Lorenzetti is een man van eer, maar zijn broer Girolamo is een dief, een misdadiger, een gek! De beide broers verschillen hemelsbreed, zooals dat zoo dikwijls gebeurt. De menschen hebben altijd wat te kletsen over hun meerderen. Ugo, mijn vriend, is niet meer zoo rijk, als hij geweest is. Hij heeft verliezen geleden, van zijn verzameling trekt hij geen rente, het is dood kapitaal, nietwaar? En hij wil helaas niets verkoopen." „H°e is die broer op de gedachte geko men, boeken te stelen?" Het is Faustina's vader, waar je nu over spreekt, dacht Grangg huiverend. „Ik kan u dit eene woord zeggen: Opium. Hij heeft in het Oosten geleefd. Mantsjoerije, weet u, daar heeft hij zich die gewoonte aangewend." Grassi maakte een beweging van rooken, en blies een onzichtbare rookwolk uit. „Hier at hij opium, geloof ik, omdat hij ze niet rooken kon. Toen hij geen geld meer had, om zich opium te verschaffen, stal hij die boeken. Fiik zeg: Fi! Hoe kan men boeken stelen uit een openbare bibliotheek! Fi!!" Grangg dwong zioh rustig te vragen: „En heeft men die bpeken nooit kunnen ach terhalen?" De boekhandelaar sprong op, met uitgestrekte armen en riep: „Geen enkele! Hij sneed er de banden af, en legde er waardelooze boeken voor in de plaats. Men bemerkte het eerst na maanden. Een dief, een gewone, gemeene dief! Incunabe len, meneer, een half millioen waard! De grootste kostbaarheden van onze biblio theek. Het is een merkwaardig geval", zei Grangg nadenkend. „Ik zou het interessant vinden, den man te leeren kennen. Zou dat mogelijk zijn?" „Zeker! Wendt u zich tot den advocaat, die hem verdedigd heeft. Ik zal u een aan beveling meegeven," en reeds schreef hij eenige woorden op een stuk papier. „Dot- tore Baston woont op den Corao, bij het Teatro Olimpico, mijn loopjongen zal u er heen brengen." Grangg bedankte voor het geleide, nam haastig afscheid, en zat een paar minuten later op de tram. die hem tot voor het af schuwelijk leelijke nieuwe huis voerde, waar de advocaat woonde. Faustina's vader was een dief, een misdadiger, herhaalde hij steeds bij zichzelf, maar kan men iemand, die verslaafd is aan opium ver antwoordelijk stellen voor zijn daden? Wie weet, welke omstandigheden den man tot die daad gebracht hadden! Boeken stelen is niet zoo als het behoort, die arme Faus tina wist het, en leed er onder. Hoe goedig van den oom, om zich het lot van het ver laten kind aan te trekken. Cesare uit het ijspaleis was weliswaar van een andere meening geweest, maar dergelijke lui heb ben altijd iets tegen rijke, vooraanstaande menschen, de advocaat ontving hem direct. 'Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5