Opening Winterhilfswerk- Zutphen heeft 750 jaar stadsrechten
LEID5CH DAGBLAD
Tweede Blad
Een viool
verdween
81ste JaargangLtimiH uaüblaü iweeae psao
FEUILLETON
IN HET SPORTPALEIS OPENDE DE FÜHRER MET EEN GROOTE REDE
HET „KRIEGSWINTERHILFSWERK". (Stap!)
HET BERLUNSCHE PHILHARMONISCHE ORKEST speelde in den Haag onder leiding van Hans Knap-
pertsbusch en met Elly Ney als soliste voor de Duitsche Weermacht. Aanwezig waren o.a. de Rijkscommissaris,
dr. Seyss Inquart (links) en een vertegenwoordiger van den Duitschen militairen
bevelhebber in Nederland (midden). (StapfJ,
KRANTENPAPIER, IN SODAWATER GESOPT EN TOT BALLEN
GEKNEED, is een goede hulpbrandslof. Volendamsche meisjes
zorgen voor wintervoorraad. (Polygoon)
ROTTERDAMSCHE MUSICI HELPEN HUN GETROFFEN COLLEGA'S
door het bijeenbrengen van muziekinstrumenten, muziek enz.
Het sorteeren van den oogst. (Polygoon),
DEZE MAAND IS HET 750 JAAR GELEDEN. DAT ZUTPHEN STADS
RECHTEN VERKREEG. Een kijkje op den fraaicn Wijnhuistoren, in 1920
door brand verwoest en later weer geheel In ouden stijl herbouwd. (Holland)
DE BEKENDE ACTEUR LOUIS G1MBERG WERD ZATERDAG TER
GELEGENHEID VAN ZIJN 60STEN VERJAARDAG IN DEN HAAG
GEHULDIGD. De waarnemend burgemeester, prof. ir. van der
Bilt, biedt zijn gelukwenschen aan. (Polygoon)
DE DUITSCHE „SCHNELLBOOTE" HEBBEN REEDS MENIG SUCCES
BEHAALD. Eenige van deze buitengewoon beweeglijke booten in een
haven, altijd gereed om uit te varen. HollandX
door
PAUL SCHOTT.
21)
„Natuurlijk, maar luister verder". Hij
kuste haar onverschillig op het voorhoofd.
„Als Cavalcantl de viool alweer verkocht
heeft, dan gaan wij naar zijn kooper be
grijp Je, een prachtige en toch eenvoudige
zaak!" Zij keek hem opgewonden aan:
„Wij worden rijke lui, wij kunnen ten
minste weer ademhalen! Wij koopen dat
prachtige restaurant in de avenue de Cllchy.
Geloof Je dat het zooveel zal opleveren? En
clantrouwen we". Zublaurre scheen het
laatste niet gehoord te hebben. Hij stond op
streelde met een gewoontegebaar Margue-
rite's geverfde wangen en ging naar de deur.
„Waar woont die Gomez?"
„In een havenhotelletje, Rissorgimento.
Hjalmar? Je zegt geen woord over de Flo-
rentijnsche!" ,ljf tll
„Och, dat is waarschijnlijk niets zei hij
losweg. „Zij is vertrokken, misschien als die
zaak met de viool misloopt ga naar
Gomez en wees aardig voor hem. wij
precies veten wat hij doet. tot zlei)s-
kuste haai vluchtig en ging heen Het was
half elf. spoedig moesten de middageditiesj
verschijnen. Zou Cavalcantl spreken7 veie|
oogen bestudeerden dien middag de kranten
alsof zij daarin hun noodlot lazen.
De jonge Modena was onmiddellijk naar
Bozzi geloopen en had dien door zijn hemel-,
tergend geschreeuw zoo opgewonden, dat
alleen de angst voor ontdekking'en daarmee
verlies van het geld, hem ervan weerhou
den hadden, den jongen niet buiten de deur
te zetten. Eindelijk waren zij overeengeko
men, samen naar de politie te gaan hetgeen
zij dan ook direct deden, nadat zij samen
precies afgesproken hadden, wat zij zouden
zeggen.
In een gemeubileerde kamer, die aan den
eenen kant op het station uitkeek en aan
den anderen kant op een door ratten be
woonden binnenplaats, zat graaf Salimbeni
urenlang voor zijn opengeslagen krant en
voelde zich zoo zwak en vertwijfeld, alsof
hij zoo juist het paleis van zijn voorouders
aan een rijkgeworden muilezeldrijver had,
moeten verkoopen. Dat was zijn dood: Meer,
dan tienduizend lire van zijn aandeel had,
hij gisteravond nog in loten van de Tripolls-1
loterij omgezet, bovendien had hij deze ka-,
mer opgezegd en een woning op de Piazza
Carlgnana gehuurd, drie kamers, badkamer,1
keuken. En nu? Alles was afgeloopen. De
viool gestolen! Bozzi zou spreken, den groo-|
ten Cavalcantl zijn klant noemen, het geldj
moest direct teruggegeven worden, maar hij i
had het niet meer! Natuurlijk was het nog
mogelijk, dat hij een srooten prijs won, maar
de trekking was pas nver veertien dagen en
iot dan neen hij had seen geluk in het
'even! Eindelijk had hij dan eens veel geld
verdiend en nu en nu? Graaf Salim
beni, de laatste spruit van een oud adelijke
familie voelde zich de ongelukkigste man!
van het koninkrijk Italië.
En toch was er ergens in de groote stad'
Genua iemand nog veel wanhopiger: hij zat
met een vervallen gezicht voor een grooten
stapel kranten in zijn bureau en was uren
en dagenlang niet in staat een besluit te
nemen. Commendatore Cavalcantl, wiens
zaken in de laatste jaren sterk waren ach
teruitgegaan was door den verkoop van de
viool in staat geweest dien ochtend een zeer
voordeeligen koop af te sluiten. Wekenlang
had hij geaarzeld, voor hij de groote Augs-
burger speeldoos in zilver uit vijftienhon
derdzestig aan zijn bezit toevoegde. En toen
hij nu het ochtendblad had opengeslagen,
had hij zich letterlijk verlamd gevoeld, alsof
een lang verwachtte slag hem getroffen
had. Niet alleen dat de koop van de speel
doos ongedaan gemaakt moest worden, ook
de verkoop van de viool moest geannuleerd
worden. Eigenlijk moest hij direct naar de
politie gaan: Ik heb de viool van graaf die
en die gekocht en heb haar verkocht aan
den verzamelaar Lorenzetti, ik, Commen
datore Cavalcantl, ridder in de orde van den
Perzischen leeuw en Consul van Bulgarije
mijn handen zijn schoon en moeten schoon
blijven.
Deze stemming had ongeveer een uur
geduurd. Hij had de telefoon opgenomen
om de politie op te bellen maar had den
hoorn weer neergelegd. Niets overhaast
doen! Lorrenzetti was een oude en goede
klant Kon hij hem daarmede niet verlie
zen? Beleedigen? Ongemak bezorgen? Wij
beiden hebben de viool in goed geloof ge
kocht en verkocht. Eigenlijk moesten toch,
graaf Salimbeni of de verzamelaar zelf
naar de politie gaan! Maar toen namen zijn
gedachten weer een andere wending: Moest
hij ook niet het zijne bijdragen tot ophel
dering van het geval? En daarmee twee
honderdduizend lire het raam uitsmijten?
In ernstige ongelegenheid raken, omdat hij
de Augsburgerspeeldoos niet direct kon be
talen, zooals dit door den eigenaar verlangd
werd.
Commendatore Cavalcantl was dien dag
en de beide volgende slechts met moeite in
staat om te onderhandelen met een langen
zeer eleganten heer, met een bruin snor
retje, die vijf maal terugkwam voor een
kobaltblauw Sèvres-servies en ook een zeer
bijdehanden jongen Zwitser, die twee uur na
het verschijnen van de middagbladen den
eigenaar van den winkel wenschte te spre
ken, wist hij niet met zijn gewone zekerheid
te overbluffen, temeer, daar het jongmensch
direct over de viool was beginnen te
spreken
„Ik ben vertegenwoordiger van een groote
Zwitsersche verzekeringsmaatschappij", had
hij direct gezegd, „en de viool is hoog bij
ons verzekerd die gestolen viool!" Daar
bij had hij hem zoo onderzoekend aange
keken, alsof hij werkelijk iets wist.
„Waarmede kan ik U van dienst zijn? U
spreekt uitstekend Italiaansch, zelfs met
een Genuaansch accent", zei Cavalcanti en
dwong zijn verstard vollemaansch gezicht
tot een onweerstaanbaar glimlachje. Hij
woonde reeds jaren in de stad. had het
jongmensch geantwoord en zich voorgesteld
als Apt
„Ik heb geen verstand van kunstwerken,
van violen heelemaal niet en men heeft mij
Uw naam genoemd als een kenner van den
eersten rang". De Zwitser lachte nu einde
lijk ook, maar zijn blik scheen veelbeteeke-
nend rustig! Hij heeft geen vermoeden!
Geen mensch weet wat als Salimbeni
tenminste niet gekletst heeft.
„U wilt mijn meening over die ongeluks
viool hooren? Zeer vriendelijk om U tot mij
te wenden, helaas kan ik Cavalcanti
hoestte eenige malen, ja, dat was het juiste
antwoord: „Helaas kan ik wegens zekere
redenen, die verband houden met ons be
roep. hangende het onderzoek, niets over de
viool zeggen die ik overigens wel ken".
„Zoo? U kent die viool? Waar vandaan
als ik vragen mag?" vroeg de heer Apt op
den toon van een politiecommissaris en hij
moest zich werkelijk even inspannen om te
zeggen:
„Waar vandaan?" Cavalcanti lachte luid
en het klonk als een echo van zijn gewone
lachen. „Ten eerste van een concert, dat
signor Grangg hier twee jaren geleden ge
geven heeft, ten tweede van een afbeelding
in een boek over dat onderwerp en ten
derde uit meerdere beschrijvingen van col
lega's. Nauwelijks had hij het laatste
woord uitgesproken of de Zwitser met den
kattenkop kwam een pas naar hem toe en
vroeg, nog steeds beminnelijk, maar met
een verdachten blik ach misschien
beeldde hij het zich allemaal maar in, hij
was toch al gek van de zenuwen
„Een vraag, Commendatore. kent U een
antiquiteitenhandelaar Bozzi?"
i Nadruk verboden). '(Wordt vervolgd).