Italië's agrarische revolutie
Wat kan er thans nog in den
tuin gebeuren?
81ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 September 1940
Derde Blad No. 24676
Liquidatie van het grootgrondbezit ten behoeve
van daglooners en keuterboertjes
Adviezen van den
voedingsraad
RECHTZAKEN
De moordaanslag
te Holten
.MJN/T CN UITEREN
Waar eens dc beruchte Pontijnsche moerassen warenEen dank zij Italië's
agrarische revolutie kortgeleden tot eigengereide boer geworden landarbeider op
weg met zijn osscspan!
Ter wille van het streven naar een
mensch waardig bestaan voor eiken
volksgenoot wordt reeds sedert Jaren
in Italië een stille doch hardnekkige
strijd gestreden, een strijd tusschcn
een steeds wassende landelijke bevol
king en den grootendcels woes ten bo
dem waarop die bevolking leeft. Want
van alle dingen waaraan het Italiaan-
sche volk behoefte heeft, is het bouw
land nummer één.
De hoofdoorzaken hiervan zijn drieër
lei. Ten eerste bestaat het laarsvormige
schiereiland ln de Mlddellandsche Zee
Srootendeels uit bergland; ten tweede lijdt
et land nog steeds onder de gevolgen van
een ln vroeger tijden op roekelooze wijze
doorgevoerde ontbosschlng der bergflanken,
waardoor het hemelwater de teelaarde van
de berghellingen spoelde en deze ln barre
steen glooiingen veranderde. En ten slotte
was daar het stelsel van grootgrondbezit,
dat den meestal ln de stad wonenden land
eigenaar, die gewoonlijk weinig belangstel
ling voor zijn landerijen toonde, een matig
rendement van zijn bezit opleverde, terwijl
de bodem gebrekkig verzorgd werd door
kleine pachtboertjes, die zich uitsloofden
om hun kommerlijk bestaan maar zoo lang
mogelijk te kunnen rekken.
Het eerste der genoemde euvelen kan de
mensch niet verhelpen. Wat het tweede
de ontbosschlng betreft, hiertegen ls men
sedert de laatste zestien Jaar energiek op
getreden door alom zoo snel mogelijk voor
een nieuwe boombeplanting te zorgen. Maar
een bosch groeit nu eenmaal in een veel
trager tempo dan de mensch het velt.
Ten aanzien van het derde euvel het
voor de volkswelvaart zoo verderfelijke
grootgrondbezit heeft Mussolini op 20
Juli 1939 den drastlschen maatregel der al-
geheele afschaffing genomen. Het gevolg ls
geweest dat reeds In October van hetzelfde
jaar de eerste keuterboertjes en gewezen
daglooners ln het bezit gesteld werden van
een eigen gezond boerenbedrijf, dat kort
voordien nog deel uitmaakte van het een
of andere grootgrondbezit.
Aanvankelijk heeft Mussolini getracht
den nijpenden landhonger der boerenbevol
king te stillen door het ontginnen van
woest niemandsland; zoo werden de be
ruchte Pontijnsche moerassen en de ver
schrikkelijke Sardlnische Nurra ln bouw
land herschapen, waarop duizenden kleine
boeren in een eigen bedrijfje een bestaan
vonden. En zoo vonden weer tienduizenden
anderen een eigen boerderijtje op Afrikaan-
schen bodem, In Lyblë.
Intusschen bleek wel, dat nog heel andere
maatregelen genomen dienden te worden
ten einde de nog overschietende tienduizen
den kinderrijke gezinnen aan een mensch
waardlg bestaan te helpen.
Het was op 20 Augustus j.l. drie Jaar ge
leden dat Mussolini voor het eerst in zijn
leven het even vruchtbare als verarmde en
ontvolkte eiland Sicilië bezocht. De bodem
daarvan was ten gevolge van een feudaal
stelsel van grootgrondbezit verdeeld in
groate landgoederen, die vijfhonderd, ja
zelfs duizend en meer hectaren groot wa
ren.
Reeds In 1930 had een enquête aange
toond, dat van de ruim vierhonderdvijftig
duizend landbouwbedrijven op Sicilië met
een totale oppervlakte van ongeveer twee-
millloen honderdduizend hectare, er twee
duizend vier en dertig een gezamenlijke
uitgestrektheid van ruim vijfhonderdnegen
tigduizend hectare bezaten. Van deze laat
ste waren er aehtienhonderdzes die elk van
honderd tot vijfhonderd hectaren groot wa
ren en tweehonderd acht en twintig met
een gezamenlijke oppervlakte van twee
honderd acht en twintig duizend hectare,
welke alle de vijfhonderd hectare ver over
schreden
Op deze uitgestrekte landgoederen von
den slechts weinig pachtboertjes een zorge
lijk bestaan met graan teelt en veehouderij.
Deze menschcn betaalden hun pacht met
bodemproducten. In den regel woonden zij
op grooten afstand van hun akkers, waar
door zij genoodzaakt waren menigmaal ver
van huis ln een hutje op het land te over
nachten
Daar nagenoeg elk irrigatiesysteem ont
brak waren de lager gelegen gronden zoo
drassig dat de schaarsche bevolking bijna
uitsluitend de bergtoppen bewoonde om ge
vrijwaard te zijn voor de zoo gevreesde ma
laria. En waar bijna overal een nijpend wa
tergebrek heerschte, bleef den pachters in
perloden van droogte slechts de keus óf hun
katoenplanten te vernietigen, óf ze stuk
voor stuk begieten met water dat in em
mert» van heinde en ver moest worden
aangesleept.
In het jaargetijde, waarin het vee niet
welden kon, heerschte maar al te vaak
groote schaarschte aan veevoeder, waar
door de keuterboertjes gedwongen werden
hun uitgemergelde vee van de hand te
doen. Dit geschiedde dan op verkooplngcn,
welke men „magere veemarkten" noemde.
Troosteloos en verlaten was de aanblik
van het zoo goed als huis-, boom- en
wegenloozc land op Sicilië.
Toen de Duce tijdens zijn bezoek aan het
eiland te Palermo een rede voor het volk
hield, zeldc hij o.a.:
„Het dringendste vraagstuk ten aanzien
van uw eiland valt samen te vatten in één
woord: Water. Water om den dorst te les-
schen; water dat ln goede banen geleid
moet worden, opdat de menschen niet uit
angst voor de malaria op de bergtoppen
vluchten; water dat opgevangen dient te
worden. Het Siciliaansche grootgrondbezit,
voor zoover het niet reeds door de huidige
politiek ontdaan werd van zijn feudale
overleveringen zal door het landelijke dorp
geliquideerd worden op den dag, waarop dit
dorp in het bezit zal zijn van water en we
gen".
Mussolini voegde hieraan toe dat de Si-
clllaansche boeren zich er dan in zouden
kunnen verheugen den bodem, dien zij zelf
bewerkten te kunnen bewonen en dat hun
eiland, dat twee maal zooveel menschen
voeden kon als thans het geval was, één
der vruchtbaarste streken der aarde zou
kunnen worden.
a Een Jaar nadien, ln Juli 1938, was door
den staat voor de bodemverbetering van
een ellandoppervlakte van ruim tweehon
derd twee en negentig duizend hectare een
bedrag van 174 mlllioen lire besteed, plus
35 millloen aan waterwerken in het
gebergte, 97 millloen aan irrigatiewerken
en bronboringen, 17 millloen aan wegen
aanleg, 45 mlllioen voor den bouw van drie
duizend boerderijtjes en schuren voor den
opslag van veevoeder en 212 millioen aan
door den staat gesubsidieerde landontgin-
ningen.
Het gevolg hiervan was, dat o.a. de „ma
gere veemarkten" voor goed tot het verle
den behoorden, daar men nu over vol
doende veevoeder beschikken kon. Verder
ontwikkelde de vruchtbare streek Bosco
Melia, waar voordien reeds ooft en veld
vruchten ln overvloed groeiden, zonder dat
iemand ze oogstte omdat het vervoer daar
van 10 uur per muilezel duurde aleer de
dichtstbijzijnde straatweg bereikt was, zich
tot een centrum van fruitexport naar
Noord-Europa, Voorts ls ln de provincie
CaltanLsetta de door watergebrek verdorde
vlakte van Gela, dank zij de wijziging van
een rivierbedding, tot een 42.000 hectare
omvattend vruchtbaar gebied geworden.
Het laatstgenoemde werk kostte 60 mil
lloen lire, doch men fekent op een jaarlljk-
sche opbrengst van dit eertijds niets op
leverende gebied ten bedrage van ruim
honderdzeventlg-millioen lire.
Toen Mussolini ln Juli van het vorig Jaar
den Siclllaanschen bcstuursfunctionarissen
het definitieve besluit tot algeheele ophef
fing van het grootgrondbezit meedeelde, liet
hij den onderstaatssecretaris voor land-
ontginningen bekend maken, dat op de te
ontginnen vijfhonderd-duizend hectare
bouwland twintigduizend kleine boerenbe
drijven verrijzen zouden, waarvan de eer
ste tweeduizend op 28 October 1940 in ge
brulk genomen dienen te worden.
De totale kosten voor uitvoering van dit
plan worden op circa twee en een half
milliard lire geschat. De staat neemt hier
van één milliard voor zijn rekening, waar
van vierhonderd mlllioen voor de uitvoe
ring van publieke werken, drinkwatervoor
ziening, Irrigatiewerken, wegenaanleg, bouw
van bruggen, landbouwcentra, enz. en zes
honderd millioen voor aan de grondbezit
ters te verleenen subsidies ten bate van de
door dezen uit te voeren ontginningswerk
zaamheden.
Deze grondbezitters moeten binnen een
bepaalden termijn hun landerijen ln den
voorgeschreven staat van verbetering ge
bracht hebben. Waar dit echter voor som
migen hunner technische en financleele
moeilijkheden meebracht, werd een insti
tuut voor de koloniseering der Siciliaansche
grootgrondbezittingen of „latlfundiën"
ingesteld. Dit neemt dan de ontginnlngs-
taak over van allen, die om technische of
financleele redenen daartoe onmachtig zijn.
Wanneer dit Instituut zulk een landgoed
ln den verelschten staat gebracht heeft,
geeft zij het in zijn geheel weer aan den
eigenaar terug. De laatste betaalt aan het
Instituut de gemaakte ontglnnlngskosten,
verminderd met de vastgestelde staats
subsidie.
Die grondbezitters, die niet in staat zijn
de gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk
terug te betalen, voldoen hun schuld door
middel van een overeenkomstig gedeelte
van hun ontgonnen terrein terwijl zij. die
weigerachtig mochten zijn aan het plan
mede te werken, door het Instituut geheel
of gedeeltelijk onteigend kunnen worden,
waarna het Instituut de verbetering van de
onteigende gronden op zich neemt.
Aangezien op deze wijze een bepaald ge
deelte der te ontginnen gronden in het be
zit van het Instituut komt hetzij door
onteigening, hetzij door cessie als betaling
voor de gemaakte kosten door hen, die niet
ln staat waren de verbetering hunner lan
derijen geheel zelf te betalen krijgt het
Instituut de beschikking over een zeker
gronddomein, dat het ln kleine boerenbe
drijven verdeelt om vervolgens aan daar
voor in aanmerking komende boeren elk
zoo'n boerderij ln eigendom te geven. Met
dien verstande echter, dat deze kleine boe
ren hun aldus in eigendom verkregen be
drijf door middel van redelijke Jaarlijksche
aflossingen ln landbouwproducten aan het
Instituut afdoen.
Sedert 21 October van het vorige Jaar ls
het, dat met kracht aan deze algeheele om
vorming der Siciliaansche „latlfundiën" ge
werkt wordt en een groot, door de onver
schilligheid der grootgrondbezitters eertijds
verwaarloosd gebied geleidelijk aan in
den vorm van kleine boerenbedrijven in
het bezit komt van hen, die vroeger als
daglooners of kleine pachtboertjes op dien
bodem zwoegden en gebrek leden.
VERDERE ONTGINNING.
Het nijpende gebrek aan bouwland deed
echter ook overal elders in Italië tot ont
ginning van woeste gronden of grooten-
deels braak liggende „latlfundiën" over
gaan.
Zoo werden ln het gebied langs de Golf
van Tarente 37.000 hectare ontgonnen in
het dal van de Neto, welk nieuw landbouw
gebied, in kleine boerenbedrijven verdeeld,
aan landarbeiders-gezinnen uitgegeven
wordt.
Dicht daarbij bevinden zich de 32.000
hectare groote vlakte van Slbari en het
56.000 hectare omvattende gebied van Meta-
ponto, welke in cultuur gebracht worden.
Zoo ontstond in de vlakte van Sibari reeds
ruim 160 K M. bedijking, 130 K.M. kanali
seering en 70 K.M. weg, terwijl alvast drie
nieuwe dorpen gebouwd werden. En ln Me-
taponto, waar door de saneering van den
bodem de gevreesde malaria reeds geweken
ls, heeft de ontginning der „latlfundiën"
ook een aanvang genomen.
Bij deze politiek van het op groote schaal
verschaffen van kleine boerderijen aan een
onder het liberalistische stelsel van weleer
verarmde landbevolking van pachtertjes en
daglooners deed zich natuurlijk in de eer
ste plaats het vraagstuk der behuizing gel
den. Te meer, daar van Mussolini het woord
was: „dat alle boeren een ruime, gezonde
behuizing moeten bezitten, waarin de op
eenvolgende geslachten van boeren, die het
onwrikbare fundament der natie vormen,
door de eeuwen heen kunnen leven en
voortbestaan".
Nu had een nauwkeurig onderzoek aan
getoond dat van de ruim 3.645.000 bóeren-
behuizingen in Italië er 161.000 gesloopt
moesten worden en 522.000 alleen nog te
gebruiken waren na een grondige verbete
ring. Ruim één millioen vroegen dringend
om allerlei kleinere herstellingen. Wat wil
Een moderne van natuursteen gebouwde Italiaanschc boerenbehuizing, waarbij de
woning zich boven de gelijkvloers gelegen schuur en stalleirbevindt. Langs een aan
den buitengevel gelegen trap kan men de woning bereiken.
Het is, uit een oogpunt van volksgezond
heid, van belang, dat, Juist ln het winterge-
tljde, bij voortduring vcrsche groenten be
schikbaar zijn, ook voor degenen, die slechts
over een bescheiden beurs beschikken. Onze
tuinbouw zorgt hiervoor in het algemeen
op voortreffelijke wijze, terwijl ook de zelf-
tuinders op dit gebied niet behoeven ach
ter te blijven.
Wil met het kweeken van groenten over
de geheele linie een zoo nuttig mogelijk
resultaat worden bereikt, dan moet men
echter trachten door een doelbewuste keuze
der gewassen en door een zaakkundige be
mesting, een zoo hoog mogelijke opbrengst
van den bodem te verkrijgen. Tegelijk ech
ter dient men ook de gezinsbehoeften en de
daaraan verbonden voedingseischen in het
oog te houden. Derhalve ls het noodzakelijk
een zoodanig teeltplan te ontwerpen, dat
men niet op bepaalde tijdstippen met
groenten wordt overstroomd, terwijl op
andere oogenbllkken geen mogelijkheid tot
oogsten voorhanden is". Grondbeginsel moet
daarom zijn een zoodanig en verbouw toe te
passen, dat men, zoo gelijkmatig mogelijk,
het geheele Jaar door over versche groent££
de beschikking heeft. Want dit houde
men goed in het oog versche groente is te
allen tijde te verkiezen boven Inmaak, ook
al mag de kwaliteit daarvan nog zoo goed
zijn.
Voor heden volgen hier enkele beknopte
mededeelingen omtrent hetgeen thans nog
in den moestuin kan geschieden, teneinde
in herfst en winter die groenten op den
disch te kunnen brengen, waarvan het ge
bruik in bijzondere mate aan de gezondheid
van het gezin ten goede zal komen.
Als zoodanig moeten worden genoemd:
boerenkool, wortelen, wlntersplnazie, win-
terandljvle, bladselderij, spruitjes en veld
sla. Waarbij de peterselie afzonderlijk dient
vermeld vanwege haar hoog carotinegehal^
te, hetgeen het mogelijk maakt, door sim
pele toevoeging van een kleine hoeveelheid
van dit geurige kruid, een bestaand tekort
in een maaltijd aan te vullen.
9e zelftuinder, die met dit gezichtspunt
voor oogen reeds thans het een en ander
wil doen om de opbrengst van zijn kweeke-
rij aan te passen aan de gezinsbehoeften,
kan ook in September nog nuttig werk ver
richten. In den vollen grond kunnen nog
wlntersplnazie en veldsla worden gezaaid.
Deze zijn beide winterhard. Gewone spi
nazie is niet tegen vorst bestand, maar kan,
indien direct gezaaid, nog voor den win
ter worden geoogst. Onder glas is het neg
tijd voor zaalsels van spinazie, postelein en
snijsla. Wie nog geen boerenkool heeft, kan
zich wat planten aanschaffen en die uit
zetten. Wil men heel den winter over ver
sche peterselie en bladselderij beschikken,
dan moet men de planten nu, ontdaan van
de grootste bladeren in den kouden bak zet
ten. Verder vorstvrij houden en op tijd
luchten. Heel practisch ls ook een tonnetje
waarin, op onderlingen afstand van 10 cen
timeter, gaten zijn geboord. Onder het vul
len met aarde wordt in elke opening een
plant geplaatst, terwijl aan de bovenzijde
eveneens planten kunnen worden gezet.
Men geeft de aarde regelmatig water, zet
het tonnetje op een vorstvrije lichte plaats
en zorgt er voor, dat, door af en toe te
draalen, alle planten behoorlijk licht krij
gen. Spoedig is de ton met fijn loof over
dekt, waarvan geregeld kan worden gesne
den.
Deze wenken zijn uiteraard in de eerste
plaats bestemd voor de zelftuinders, doch
de vaktuinbouw zou aan onze volksgezond
heid een goeden dienst kunnen bewijzen
door zich in zoo ruim mogelijke mate toe
te leggen op den verbouw van carotlne-
houdende groenten voor wlnterverbruik. In
dit verband zij nog in het bijzonder de aan
dacht gevestigd op de omstandigheid, dat
op het oogenblik veel kasruimte beschik
baar Ls. die zich zeer goed eigent voor de
cultuur van peterselie en van bladselderij.
dat zeggen? Dat ongeveer een vijfde ge
deelte der boerenbehuizlngen óf geheel af
gebroken óf grondig gerepareerd diende te
worden.
Om nu den bouw van zoovele nieuwe
boerenwoningen zoo economisch en ratio
neel mogelijk te kunnen doen geschieden,
heeft men ter voorlichting van alle belang
hebbenden ln den herfst van het vorige
Jaar te Perugia een ..tentoonstelling van
het boerenhuis" gehouden, waarop verschil
lende typen van goedkoope, rationeele en
tevens hygiënische boerenbehuizlngen te
zien waren.
Het feit, dat deze speciale tentoonstelling
gehouden werd om op groote schaal voor
lichting te geven aan de boeren bewijst hoe
enorm de sociale veranderingen, welke zich
ook op het Italiaansche platteland voltrek
ken, om zich heen grijpen. En als onder
deel van deze veranderingen is daar de
groote strijd, waarvan wij in den aanvang
gewaagden: de vreedzame strijd van een
Immer wassende landbevolking tegen een
verwilderden bodem en vóór een verzekerd
bestaan, waarop elk mensch recht heeft!
H. H.
(Nadruk verboden).
LEVENSLANG GEËÏSCIIT TEGEN
BEIDE VERDACHTEN.
Het vorige jaar In den nacfit van 11 op
12 April is ln een buurtschap onder de ge
meente Holten <Ov.) een afschuwelijke
roofoverval gepleegd, waarvan het be
jaarde echtpaar Leetlnk. dat daar in een
zeer afgelegen eenzame boerenhoeve woon
de, het slachtoffer ls geworden. De vrouw,
die 63 jaar is, zat, zooals wel eens meer ge
beurde, na het middernachtelijk uur nog
kousen te breien. Haar 73-jarige man lag
te bed. Plotseling hoorde zij geklop aan de
deur en toen zij wantrouwend vroeg, wie
daar was, werd gezegd: ,J>e zoon van den
veldwachter, doe eens even open."
Buiten komende werd zij door bandieten
neergeslagen. De mannen drongen vervol
gens het huis binnen en mishandelden den
bejaarden landbouwer, die weigerde te zeg
gen, waar zijn geld was, zoo lang met het
deksel van een melkbus, dat hij dood bleef.
De aanranders waren n.l. van meening, dat
de boer veel geld in huis had en er warm
bij zat. Later bleek echter, dat hij kort te
voren 2000 gulden elders ln bewaring had
gegeven, zoodat het bedrag, dat zij buit
maakten, slechts zeven gulden was. De
oude vrouw heeft een langdurige verpleging
moeten ondergaan en lijdt nog aan hevige
schrikaanvallen.
Als verdacht van deze misdaad stonden
gisteren voor de rechtbank terecht de Apel-
doornsche klompenmaker G. V. en de ven
ter uit Deventer H. H. T. D. Voor het
hekje waren zeventien getuigen k charge
en vier getuigen a décharge verschenen. De
laat-sten waren de vrouw en drie kinderen
van den verdachte D.. die verklaarden, dat
de man in den bewusten nacht thuis was
geweest.
Onwoncnde boeren vertelden, dat zij de
verdachten meermalen in den omtrek had
den gezien en dat dezen met de situatie ter
plaatse bekend moesten zijn. Een getuige,
die met V. in Veenhuizen was verpleegd,
legde bezwarende verklaringen voor dezen
af. Verdachte zou tegen hem gezegd heb
ben, dat hij te Holten een goeden slag had
geslagen.
Beide verdachten ontkenden hardnekkig
en betuicden om strijd bun onschuld.
De officier zeide i'n ziin requisitoir, dat
de bewijzen tegen de beide nmnnen van
dien aard waren, dat parket en rechter
commissaris aan bun schuld niet twijfelen
Zij hebben zich bovendien door hun uitla
tingen tegenover verscheidene personen
verraden. De officier elschte levenslang
tegen belden.
Na het pleidooi van den verdediger, die
zelde. dat de schuld niet bewezen was en
daarom vrij spraak moest volgen, werd de
uitspraak bepaald op 10 September.
WEGENS MISHANDELING VEROORDEELD
Zwerver wordt een jaar naar een krank
zinnigengesticht gezonden.
De rechtbank te Utrecht veroordeelde een
67-jarigen gedetineerden arbeider uit
Amersfoort tot plaatsing in een krankzin
nigengesticht voor den tijd van een jaar
en daarna ter beschikking stelling van de
regecring. wegens berooving van vrijheid'
en mishandeling, diefstal van f. 75 en dief
stal van een gouden ketting, zilveren thee
lepeltjes, een flesch wijn en een flesch ad
vocaat, alles ten nadeele van de vrouw van
den Nederlandschen on derofficier-vlieger
P. v. d. Griendt.
In deze zaak. welke met gesloten deuren
werd behandeld, had de Officier van Justi
tie oveneens plaatsing in een krankzinni
gengesticht peëischt voor een proeftijd van
een jaar en daarna ter beschikking stelling
van de regeering.
HOOG MILITAIR GERECHTSHOF.
Inlichtingen omtrent militaire opstellingen,
aan een buitenstaander verschaft.
Wegens het als militair opzettelijk be
kend maken van inlichtingen omtrent mid
delen van verdediging aan een ander dan
die daarmede uit den aard zijner betrek
king bekend mag zijn, had zich voor het
hoog militair gereohtshof de dienstplichtige
soldaat M. A. P. te verantwoorden. Het be
troffen inlichtingen over de opstelling van
de Grefcbelinie. die deze soldaat in Januari
te Utrecht aan een restaurantbezoeker
meermalen had verstrekt in de veronder
stelling dat deze inlichtingen voor Enge
land van belang konden zijn in den strijd
t^gen DuLtschland en voor welk misdrijf de
krijgsraad den soldaat tot drie jaar gevan
genisstraf had veroordeeld met aftrek van
preventief (van 27 Januari tot 23 Mei j.l.)
en met ontslag pit den dienst en ontzeg
ging van de bevoegdheid om bij de gewa
pende macht te dienen.
Beklaagde zeide, dat hij niet opzettelijk
verraad had gepleegd, doch in de meening,
dat Duitschland onze vijand was. de inlich
tingen had gegeven aan iemand, die ze wel-
t zou kunnen doorgeven aan Engeland.
De president repliceerde hierop, dat
Duitschland heelemaafl once vijand niet
was en dat het gepleegde feit in ieder ge
val als verraad moest worden beschouwd.
De advocaat-fiscaal vroeg bevestiging
van het vonnis.
Mr. van ©verdingen, als raadsman voor
beklaagde optredend, achtte zonder den.
ernst van het feit te willen miskennen
dezen jongeman iemand, die de draag
wijdte van zijn daad niet heeft begrepen.
Het psychiatrisch rapport, gewaagt ten aan
zien van dezen beklaagde van neiging tot
grootspraak cn loslippigheid, iemand, die
alle mogeSljke dingen verwart. Drie jaren
gevangenisstraf zouden hrm volcens pleiter
volkomen waardeloos maken. Als verzach
tende omstandigheid celdt. dat de ionge-
man geen ecld heeft aanrenomen en dat'de
tekeningen en sccvvens nimmer op hm
bestemming zijn cekemen. neg afgezien van
de omstandigheid, dat zij re-ds oo zichzelf
vrijwel waardeloos waren. Derhalve drom
pleiter aan op plaatsing van bek', in een
psychopatengesticht, bijv. voor den tijd
van een jaar.
De uitspraak van het Hóf volgt later
NIEUWE UITGAVEN.
Bij de firma N.V. voorheen Bateljee en Terp
stra. alhier ls uitgekomen een brochure getiteld
„Kop op" een bemoedigend woord in deze da
gen, door W. van Gorcum.