Italië's agrarische revolutie Wat kan er thans nog in den tuin gebeuren? 81ste Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Woensdag 4 September 1940 Derde Blad No. 24676 Liquidatie van het grootgrondbezit ten behoeve van daglooners en keuterboertjes Adviezen van den voedingsraad RECHTZAKEN De moordaanslag te Holten .MJN/T CN UITEREN Waar eens dc beruchte Pontijnsche moerassen warenEen dank zij Italië's agrarische revolutie kortgeleden tot eigengereide boer geworden landarbeider op weg met zijn osscspan! Ter wille van het streven naar een mensch waardig bestaan voor eiken volksgenoot wordt reeds sedert Jaren in Italië een stille doch hardnekkige strijd gestreden, een strijd tusschcn een steeds wassende landelijke bevol king en den grootendcels woes ten bo dem waarop die bevolking leeft. Want van alle dingen waaraan het Italiaan- sche volk behoefte heeft, is het bouw land nummer één. De hoofdoorzaken hiervan zijn drieër lei. Ten eerste bestaat het laarsvormige schiereiland ln de Mlddellandsche Zee Srootendeels uit bergland; ten tweede lijdt et land nog steeds onder de gevolgen van een ln vroeger tijden op roekelooze wijze doorgevoerde ontbosschlng der bergflanken, waardoor het hemelwater de teelaarde van de berghellingen spoelde en deze ln barre steen glooiingen veranderde. En ten slotte was daar het stelsel van grootgrondbezit, dat den meestal ln de stad wonenden land eigenaar, die gewoonlijk weinig belangstel ling voor zijn landerijen toonde, een matig rendement van zijn bezit opleverde, terwijl de bodem gebrekkig verzorgd werd door kleine pachtboertjes, die zich uitsloofden om hun kommerlijk bestaan maar zoo lang mogelijk te kunnen rekken. Het eerste der genoemde euvelen kan de mensch niet verhelpen. Wat het tweede de ontbosschlng betreft, hiertegen ls men sedert de laatste zestien Jaar energiek op getreden door alom zoo snel mogelijk voor een nieuwe boombeplanting te zorgen. Maar een bosch groeit nu eenmaal in een veel trager tempo dan de mensch het velt. Ten aanzien van het derde euvel het voor de volkswelvaart zoo verderfelijke grootgrondbezit heeft Mussolini op 20 Juli 1939 den drastlschen maatregel der al- geheele afschaffing genomen. Het gevolg ls geweest dat reeds In October van hetzelfde jaar de eerste keuterboertjes en gewezen daglooners ln het bezit gesteld werden van een eigen gezond boerenbedrijf, dat kort voordien nog deel uitmaakte van het een of andere grootgrondbezit. Aanvankelijk heeft Mussolini getracht den nijpenden landhonger der boerenbevol king te stillen door het ontginnen van woest niemandsland; zoo werden de be ruchte Pontijnsche moerassen en de ver schrikkelijke Sardlnische Nurra ln bouw land herschapen, waarop duizenden kleine boeren in een eigen bedrijfje een bestaan vonden. En zoo vonden weer tienduizenden anderen een eigen boerderijtje op Afrikaan- schen bodem, In Lyblë. Intusschen bleek wel, dat nog heel andere maatregelen genomen dienden te worden ten einde de nog overschietende tienduizen den kinderrijke gezinnen aan een mensch waardlg bestaan te helpen. Het was op 20 Augustus j.l. drie Jaar ge leden dat Mussolini voor het eerst in zijn leven het even vruchtbare als verarmde en ontvolkte eiland Sicilië bezocht. De bodem daarvan was ten gevolge van een feudaal stelsel van grootgrondbezit verdeeld in groate landgoederen, die vijfhonderd, ja zelfs duizend en meer hectaren groot wa ren. Reeds In 1930 had een enquête aange toond, dat van de ruim vierhonderdvijftig duizend landbouwbedrijven op Sicilië met een totale oppervlakte van ongeveer twee- millloen honderdduizend hectare, er twee duizend vier en dertig een gezamenlijke uitgestrektheid van ruim vijfhonderdnegen tigduizend hectare bezaten. Van deze laat ste waren er aehtienhonderdzes die elk van honderd tot vijfhonderd hectaren groot wa ren en tweehonderd acht en twintig met een gezamenlijke oppervlakte van twee honderd acht en twintig duizend hectare, welke alle de vijfhonderd hectare ver over schreden Op deze uitgestrekte landgoederen von den slechts weinig pachtboertjes een zorge lijk bestaan met graan teelt en veehouderij. Deze menschcn betaalden hun pacht met bodemproducten. In den regel woonden zij op grooten afstand van hun akkers, waar door zij genoodzaakt waren menigmaal ver van huis ln een hutje op het land te over nachten Daar nagenoeg elk irrigatiesysteem ont brak waren de lager gelegen gronden zoo drassig dat de schaarsche bevolking bijna uitsluitend de bergtoppen bewoonde om ge vrijwaard te zijn voor de zoo gevreesde ma laria. En waar bijna overal een nijpend wa tergebrek heerschte, bleef den pachters in perloden van droogte slechts de keus óf hun katoenplanten te vernietigen, óf ze stuk voor stuk begieten met water dat in em mert» van heinde en ver moest worden aangesleept. In het jaargetijde, waarin het vee niet welden kon, heerschte maar al te vaak groote schaarschte aan veevoeder, waar door de keuterboertjes gedwongen werden hun uitgemergelde vee van de hand te doen. Dit geschiedde dan op verkooplngcn, welke men „magere veemarkten" noemde. Troosteloos en verlaten was de aanblik van het zoo goed als huis-, boom- en wegenloozc land op Sicilië. Toen de Duce tijdens zijn bezoek aan het eiland te Palermo een rede voor het volk hield, zeldc hij o.a.: „Het dringendste vraagstuk ten aanzien van uw eiland valt samen te vatten in één woord: Water. Water om den dorst te les- schen; water dat ln goede banen geleid moet worden, opdat de menschen niet uit angst voor de malaria op de bergtoppen vluchten; water dat opgevangen dient te worden. Het Siciliaansche grootgrondbezit, voor zoover het niet reeds door de huidige politiek ontdaan werd van zijn feudale overleveringen zal door het landelijke dorp geliquideerd worden op den dag, waarop dit dorp in het bezit zal zijn van water en we gen". Mussolini voegde hieraan toe dat de Si- clllaansche boeren zich er dan in zouden kunnen verheugen den bodem, dien zij zelf bewerkten te kunnen bewonen en dat hun eiland, dat twee maal zooveel menschen voeden kon als thans het geval was, één der vruchtbaarste streken der aarde zou kunnen worden. a Een Jaar nadien, ln Juli 1938, was door den staat voor de bodemverbetering van een ellandoppervlakte van ruim tweehon derd twee en negentig duizend hectare een bedrag van 174 mlllioen lire besteed, plus 35 millloen aan waterwerken in het gebergte, 97 millloen aan irrigatiewerken en bronboringen, 17 millloen aan wegen aanleg, 45 mlllioen voor den bouw van drie duizend boerderijtjes en schuren voor den opslag van veevoeder en 212 millioen aan door den staat gesubsidieerde landontgin- ningen. Het gevolg hiervan was, dat o.a. de „ma gere veemarkten" voor goed tot het verle den behoorden, daar men nu over vol doende veevoeder beschikken kon. Verder ontwikkelde de vruchtbare streek Bosco Melia, waar voordien reeds ooft en veld vruchten ln overvloed groeiden, zonder dat iemand ze oogstte omdat het vervoer daar van 10 uur per muilezel duurde aleer de dichtstbijzijnde straatweg bereikt was, zich tot een centrum van fruitexport naar Noord-Europa, Voorts ls ln de provincie CaltanLsetta de door watergebrek verdorde vlakte van Gela, dank zij de wijziging van een rivierbedding, tot een 42.000 hectare omvattend vruchtbaar gebied geworden. Het laatstgenoemde werk kostte 60 mil lloen lire, doch men fekent op een jaarlljk- sche opbrengst van dit eertijds niets op leverende gebied ten bedrage van ruim honderdzeventlg-millioen lire. Toen Mussolini ln Juli van het vorig Jaar den Siclllaanschen bcstuursfunctionarissen het definitieve besluit tot algeheele ophef fing van het grootgrondbezit meedeelde, liet hij den onderstaatssecretaris voor land- ontginningen bekend maken, dat op de te ontginnen vijfhonderd-duizend hectare bouwland twintigduizend kleine boerenbe drijven verrijzen zouden, waarvan de eer ste tweeduizend op 28 October 1940 in ge brulk genomen dienen te worden. De totale kosten voor uitvoering van dit plan worden op circa twee en een half milliard lire geschat. De staat neemt hier van één milliard voor zijn rekening, waar van vierhonderd mlllioen voor de uitvoe ring van publieke werken, drinkwatervoor ziening, Irrigatiewerken, wegenaanleg, bouw van bruggen, landbouwcentra, enz. en zes honderd millioen voor aan de grondbezit ters te verleenen subsidies ten bate van de door dezen uit te voeren ontginningswerk zaamheden. Deze grondbezitters moeten binnen een bepaalden termijn hun landerijen ln den voorgeschreven staat van verbetering ge bracht hebben. Waar dit echter voor som migen hunner technische en financleele moeilijkheden meebracht, werd een insti tuut voor de koloniseering der Siciliaansche grootgrondbezittingen of „latlfundiën" ingesteld. Dit neemt dan de ontginnlngs- taak over van allen, die om technische of financleele redenen daartoe onmachtig zijn. Wanneer dit Instituut zulk een landgoed ln den verelschten staat gebracht heeft, geeft zij het in zijn geheel weer aan den eigenaar terug. De laatste betaalt aan het Instituut de gemaakte ontglnnlngskosten, verminderd met de vastgestelde staats subsidie. Die grondbezitters, die niet in staat zijn de gemaakte kosten geheel of gedeeltelijk terug te betalen, voldoen hun schuld door middel van een overeenkomstig gedeelte van hun ontgonnen terrein terwijl zij. die weigerachtig mochten zijn aan het plan mede te werken, door het Instituut geheel of gedeeltelijk onteigend kunnen worden, waarna het Instituut de verbetering van de onteigende gronden op zich neemt. Aangezien op deze wijze een bepaald ge deelte der te ontginnen gronden in het be zit van het Instituut komt hetzij door onteigening, hetzij door cessie als betaling voor de gemaakte kosten door hen, die niet ln staat waren de verbetering hunner lan derijen geheel zelf te betalen krijgt het Instituut de beschikking over een zeker gronddomein, dat het ln kleine boerenbe drijven verdeelt om vervolgens aan daar voor in aanmerking komende boeren elk zoo'n boerderij ln eigendom te geven. Met dien verstande echter, dat deze kleine boe ren hun aldus in eigendom verkregen be drijf door middel van redelijke Jaarlijksche aflossingen ln landbouwproducten aan het Instituut afdoen. Sedert 21 October van het vorige Jaar ls het, dat met kracht aan deze algeheele om vorming der Siciliaansche „latlfundiën" ge werkt wordt en een groot, door de onver schilligheid der grootgrondbezitters eertijds verwaarloosd gebied geleidelijk aan in den vorm van kleine boerenbedrijven in het bezit komt van hen, die vroeger als daglooners of kleine pachtboertjes op dien bodem zwoegden en gebrek leden. VERDERE ONTGINNING. Het nijpende gebrek aan bouwland deed echter ook overal elders in Italië tot ont ginning van woeste gronden of grooten- deels braak liggende „latlfundiën" over gaan. Zoo werden ln het gebied langs de Golf van Tarente 37.000 hectare ontgonnen in het dal van de Neto, welk nieuw landbouw gebied, in kleine boerenbedrijven verdeeld, aan landarbeiders-gezinnen uitgegeven wordt. Dicht daarbij bevinden zich de 32.000 hectare groote vlakte van Slbari en het 56.000 hectare omvattende gebied van Meta- ponto, welke in cultuur gebracht worden. Zoo ontstond in de vlakte van Sibari reeds ruim 160 K M. bedijking, 130 K.M. kanali seering en 70 K.M. weg, terwijl alvast drie nieuwe dorpen gebouwd werden. En ln Me- taponto, waar door de saneering van den bodem de gevreesde malaria reeds geweken ls, heeft de ontginning der „latlfundiën" ook een aanvang genomen. Bij deze politiek van het op groote schaal verschaffen van kleine boerderijen aan een onder het liberalistische stelsel van weleer verarmde landbevolking van pachtertjes en daglooners deed zich natuurlijk in de eer ste plaats het vraagstuk der behuizing gel den. Te meer, daar van Mussolini het woord was: „dat alle boeren een ruime, gezonde behuizing moeten bezitten, waarin de op eenvolgende geslachten van boeren, die het onwrikbare fundament der natie vormen, door de eeuwen heen kunnen leven en voortbestaan". Nu had een nauwkeurig onderzoek aan getoond dat van de ruim 3.645.000 bóeren- behuizingen in Italië er 161.000 gesloopt moesten worden en 522.000 alleen nog te gebruiken waren na een grondige verbete ring. Ruim één millioen vroegen dringend om allerlei kleinere herstellingen. Wat wil Een moderne van natuursteen gebouwde Italiaanschc boerenbehuizing, waarbij de woning zich boven de gelijkvloers gelegen schuur en stalleirbevindt. Langs een aan den buitengevel gelegen trap kan men de woning bereiken. Het is, uit een oogpunt van volksgezond heid, van belang, dat, Juist ln het winterge- tljde, bij voortduring vcrsche groenten be schikbaar zijn, ook voor degenen, die slechts over een bescheiden beurs beschikken. Onze tuinbouw zorgt hiervoor in het algemeen op voortreffelijke wijze, terwijl ook de zelf- tuinders op dit gebied niet behoeven ach ter te blijven. Wil met het kweeken van groenten over de geheele linie een zoo nuttig mogelijk resultaat worden bereikt, dan moet men echter trachten door een doelbewuste keuze der gewassen en door een zaakkundige be mesting, een zoo hoog mogelijke opbrengst van den bodem te verkrijgen. Tegelijk ech ter dient men ook de gezinsbehoeften en de daaraan verbonden voedingseischen in het oog te houden. Derhalve ls het noodzakelijk een zoodanig teeltplan te ontwerpen, dat men niet op bepaalde tijdstippen met groenten wordt overstroomd, terwijl op andere oogenbllkken geen mogelijkheid tot oogsten voorhanden is". Grondbeginsel moet daarom zijn een zoodanig en verbouw toe te passen, dat men, zoo gelijkmatig mogelijk, het geheele Jaar door over versche groent££ de beschikking heeft. Want dit houde men goed in het oog versche groente is te allen tijde te verkiezen boven Inmaak, ook al mag de kwaliteit daarvan nog zoo goed zijn. Voor heden volgen hier enkele beknopte mededeelingen omtrent hetgeen thans nog in den moestuin kan geschieden, teneinde in herfst en winter die groenten op den disch te kunnen brengen, waarvan het ge bruik in bijzondere mate aan de gezondheid van het gezin ten goede zal komen. Als zoodanig moeten worden genoemd: boerenkool, wortelen, wlntersplnazie, win- terandljvle, bladselderij, spruitjes en veld sla. Waarbij de peterselie afzonderlijk dient vermeld vanwege haar hoog carotinegehal^ te, hetgeen het mogelijk maakt, door sim pele toevoeging van een kleine hoeveelheid van dit geurige kruid, een bestaand tekort in een maaltijd aan te vullen. 9e zelftuinder, die met dit gezichtspunt voor oogen reeds thans het een en ander wil doen om de opbrengst van zijn kweeke- rij aan te passen aan de gezinsbehoeften, kan ook in September nog nuttig werk ver richten. In den vollen grond kunnen nog wlntersplnazie en veldsla worden gezaaid. Deze zijn beide winterhard. Gewone spi nazie is niet tegen vorst bestand, maar kan, indien direct gezaaid, nog voor den win ter worden geoogst. Onder glas is het neg tijd voor zaalsels van spinazie, postelein en snijsla. Wie nog geen boerenkool heeft, kan zich wat planten aanschaffen en die uit zetten. Wil men heel den winter over ver sche peterselie en bladselderij beschikken, dan moet men de planten nu, ontdaan van de grootste bladeren in den kouden bak zet ten. Verder vorstvrij houden en op tijd luchten. Heel practisch ls ook een tonnetje waarin, op onderlingen afstand van 10 cen timeter, gaten zijn geboord. Onder het vul len met aarde wordt in elke opening een plant geplaatst, terwijl aan de bovenzijde eveneens planten kunnen worden gezet. Men geeft de aarde regelmatig water, zet het tonnetje op een vorstvrije lichte plaats en zorgt er voor, dat, door af en toe te draalen, alle planten behoorlijk licht krij gen. Spoedig is de ton met fijn loof over dekt, waarvan geregeld kan worden gesne den. Deze wenken zijn uiteraard in de eerste plaats bestemd voor de zelftuinders, doch de vaktuinbouw zou aan onze volksgezond heid een goeden dienst kunnen bewijzen door zich in zoo ruim mogelijke mate toe te leggen op den verbouw van carotlne- houdende groenten voor wlnterverbruik. In dit verband zij nog in het bijzonder de aan dacht gevestigd op de omstandigheid, dat op het oogenblik veel kasruimte beschik baar Ls. die zich zeer goed eigent voor de cultuur van peterselie en van bladselderij. dat zeggen? Dat ongeveer een vijfde ge deelte der boerenbehuizlngen óf geheel af gebroken óf grondig gerepareerd diende te worden. Om nu den bouw van zoovele nieuwe boerenwoningen zoo economisch en ratio neel mogelijk te kunnen doen geschieden, heeft men ter voorlichting van alle belang hebbenden ln den herfst van het vorige Jaar te Perugia een ..tentoonstelling van het boerenhuis" gehouden, waarop verschil lende typen van goedkoope, rationeele en tevens hygiënische boerenbehuizlngen te zien waren. Het feit, dat deze speciale tentoonstelling gehouden werd om op groote schaal voor lichting te geven aan de boeren bewijst hoe enorm de sociale veranderingen, welke zich ook op het Italiaansche platteland voltrek ken, om zich heen grijpen. En als onder deel van deze veranderingen is daar de groote strijd, waarvan wij in den aanvang gewaagden: de vreedzame strijd van een Immer wassende landbevolking tegen een verwilderden bodem en vóór een verzekerd bestaan, waarop elk mensch recht heeft! H. H. (Nadruk verboden). LEVENSLANG GEËÏSCIIT TEGEN BEIDE VERDACHTEN. Het vorige jaar In den nacfit van 11 op 12 April is ln een buurtschap onder de ge meente Holten <Ov.) een afschuwelijke roofoverval gepleegd, waarvan het be jaarde echtpaar Leetlnk. dat daar in een zeer afgelegen eenzame boerenhoeve woon de, het slachtoffer ls geworden. De vrouw, die 63 jaar is, zat, zooals wel eens meer ge beurde, na het middernachtelijk uur nog kousen te breien. Haar 73-jarige man lag te bed. Plotseling hoorde zij geklop aan de deur en toen zij wantrouwend vroeg, wie daar was, werd gezegd: ,J>e zoon van den veldwachter, doe eens even open." Buiten komende werd zij door bandieten neergeslagen. De mannen drongen vervol gens het huis binnen en mishandelden den bejaarden landbouwer, die weigerde te zeg gen, waar zijn geld was, zoo lang met het deksel van een melkbus, dat hij dood bleef. De aanranders waren n.l. van meening, dat de boer veel geld in huis had en er warm bij zat. Later bleek echter, dat hij kort te voren 2000 gulden elders ln bewaring had gegeven, zoodat het bedrag, dat zij buit maakten, slechts zeven gulden was. De oude vrouw heeft een langdurige verpleging moeten ondergaan en lijdt nog aan hevige schrikaanvallen. Als verdacht van deze misdaad stonden gisteren voor de rechtbank terecht de Apel- doornsche klompenmaker G. V. en de ven ter uit Deventer H. H. T. D. Voor het hekje waren zeventien getuigen k charge en vier getuigen a décharge verschenen. De laat-sten waren de vrouw en drie kinderen van den verdachte D.. die verklaarden, dat de man in den bewusten nacht thuis was geweest. Onwoncnde boeren vertelden, dat zij de verdachten meermalen in den omtrek had den gezien en dat dezen met de situatie ter plaatse bekend moesten zijn. Een getuige, die met V. in Veenhuizen was verpleegd, legde bezwarende verklaringen voor dezen af. Verdachte zou tegen hem gezegd heb ben, dat hij te Holten een goeden slag had geslagen. Beide verdachten ontkenden hardnekkig en betuicden om strijd bun onschuld. De officier zeide i'n ziin requisitoir, dat de bewijzen tegen de beide nmnnen van dien aard waren, dat parket en rechter commissaris aan bun schuld niet twijfelen Zij hebben zich bovendien door hun uitla tingen tegenover verscheidene personen verraden. De officier elschte levenslang tegen belden. Na het pleidooi van den verdediger, die zelde. dat de schuld niet bewezen was en daarom vrij spraak moest volgen, werd de uitspraak bepaald op 10 September. WEGENS MISHANDELING VEROORDEELD Zwerver wordt een jaar naar een krank zinnigengesticht gezonden. De rechtbank te Utrecht veroordeelde een 67-jarigen gedetineerden arbeider uit Amersfoort tot plaatsing in een krankzin nigengesticht voor den tijd van een jaar en daarna ter beschikking stelling van de regecring. wegens berooving van vrijheid' en mishandeling, diefstal van f. 75 en dief stal van een gouden ketting, zilveren thee lepeltjes, een flesch wijn en een flesch ad vocaat, alles ten nadeele van de vrouw van den Nederlandschen on derofficier-vlieger P. v. d. Griendt. In deze zaak. welke met gesloten deuren werd behandeld, had de Officier van Justi tie oveneens plaatsing in een krankzinni gengesticht peëischt voor een proeftijd van een jaar en daarna ter beschikking stelling van de regeering. HOOG MILITAIR GERECHTSHOF. Inlichtingen omtrent militaire opstellingen, aan een buitenstaander verschaft. Wegens het als militair opzettelijk be kend maken van inlichtingen omtrent mid delen van verdediging aan een ander dan die daarmede uit den aard zijner betrek king bekend mag zijn, had zich voor het hoog militair gereohtshof de dienstplichtige soldaat M. A. P. te verantwoorden. Het be troffen inlichtingen over de opstelling van de Grefcbelinie. die deze soldaat in Januari te Utrecht aan een restaurantbezoeker meermalen had verstrekt in de veronder stelling dat deze inlichtingen voor Enge land van belang konden zijn in den strijd t^gen DuLtschland en voor welk misdrijf de krijgsraad den soldaat tot drie jaar gevan genisstraf had veroordeeld met aftrek van preventief (van 27 Januari tot 23 Mei j.l.) en met ontslag pit den dienst en ontzeg ging van de bevoegdheid om bij de gewa pende macht te dienen. Beklaagde zeide, dat hij niet opzettelijk verraad had gepleegd, doch in de meening, dat Duitschland onze vijand was. de inlich tingen had gegeven aan iemand, die ze wel- t zou kunnen doorgeven aan Engeland. De president repliceerde hierop, dat Duitschland heelemaafl once vijand niet was en dat het gepleegde feit in ieder ge val als verraad moest worden beschouwd. De advocaat-fiscaal vroeg bevestiging van het vonnis. Mr. van ©verdingen, als raadsman voor beklaagde optredend, achtte zonder den. ernst van het feit te willen miskennen dezen jongeman iemand, die de draag wijdte van zijn daad niet heeft begrepen. Het psychiatrisch rapport, gewaagt ten aan zien van dezen beklaagde van neiging tot grootspraak cn loslippigheid, iemand, die alle mogeSljke dingen verwart. Drie jaren gevangenisstraf zouden hrm volcens pleiter volkomen waardeloos maken. Als verzach tende omstandigheid celdt. dat de ionge- man geen ecld heeft aanrenomen en dat'de tekeningen en sccvvens nimmer op hm bestemming zijn cekemen. neg afgezien van de omstandigheid, dat zij re-ds oo zichzelf vrijwel waardeloos waren. Derhalve drom pleiter aan op plaatsing van bek', in een psychopatengesticht, bijv. voor den tijd van een jaar. De uitspraak van het Hóf volgt later NIEUWE UITGAVEN. Bij de firma N.V. voorheen Bateljee en Terp stra. alhier ls uitgekomen een brochure getiteld „Kop op" een bemoedigend woord in deze da gen, door W. van Gorcum.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9