De Jaarbeurs - Dorschen van tuinboonen - Uien-oogst begonnen 8Isle Jaargang LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad V FEUILLETON Een viool verdween UW - L - v.HI-v(H Cit-- -V» DE 43E NEDERLANDSCHE JAARBEURS GEOPEND. Een fraai schiTderij in den tentoonstellingsstand van den „Reichsnahrstand". Het schilderij stelt voor „Landhilfe". (Polygoon) DEN BRAND IN DE MEUBELOPSLAGLOODS AAN DE KATTENBURGERGRACHT TE AMSTERDAM. DE AANGERICHTE RAVAGE. (Polygoon) DE BLOEMBOLLENKWEEKERS hebben hun vruchtbare gronden niet braak laten liggen, doch aangewend voor den tuinbouw. Het dorschen van tuinboonen te Sassenhcim. (Polygoon) AAN DEN LANGEDIJK EN OMSTREKEN is de uien-oogst thans aangevangen. Nadat de uien gedroogd zijn, worden zij van de wortels ontdaan en daarna te drogen gelegd- (Polygoon) ZEKERHEID GAAT BOVEN ALLES. De motor van een Duitschen bommenwerper wordt aan een grondigo Inspectie onderworpen. De motor is reeds verwijderd. (Holland) HET EINDE VAN EEN BRITSCHEN BOMMENWERPER. Een bommenwerper van het type Hampden-Hereford, welke bij een nachtelijken aanval op Duitschland neergeschoten werd. (Holland) DE EEUWENOUDE SINGELS VAN HOORN WORDEN UITGEDIEPT. Op den achtergrond de uit de 15e eeuw dateerende Mariatoren, beter bekend als de „Kruittoren". (Polygoon) door PAUL SCHOTT. 17) „Mozart en verzekerlngswerk dat vindt u natuurlijk grappig. U vindt mij natuurlijk een stumper. Maar op mijn eigen gebied ben ik volkomen thuis, dat zult u moeten toegeven!" En daarbij keek hij haar zoo kinderlijk trouwhartig aan, dat zij ernstig werd: „Ik lach allang niet meer. De verhou ding tusschen Mozart en de wiskunde is dezelfde als die tusschen een roos en een botanikèr, begrijpt u? Mozart is om zoo te ^ggen, gegroeide wiskunde!" Zij keek hem vriendelijk aan en hij zelde zachtjes: „Natuurlijk begrijp ik hem en ik verbaas mij over uw vriendelijkheid. Ik heb nog nooit zbo'n verstandig persoontje leeren kennen als u bent!" „En ik nog nooit zoo'n onmuzikaal mensch en zoo'n levenskunstenaar als u, wij vullen elkaar wel heel goed aan, vindt u niet?" En vervolgens op een anderen ioon: „Ik moet eigenlijk eens naar Grangg Baan kijken, maar ik weet dat hij liever alleen is in de pauze; als ik hem begeleid, toag ik in de artlstenkamèr ook nooit een woord zeggen." ..U houdt zeker van hem!" stelde Hans Apt vast en Lena riep blozend: „Niets van waar, hcelemaal niet! U bent erg primi tief!" Maar toen lachte hij haar uit: „Aha, nu bloost u! En lk dacht nogal dat u dat niet kon!" Ondertusschen was Grangg heelemaal niet alleen. Tot zijn groote verbazing was, op hetzelfde oogenblik, dat hij de artisten- kamer binnentrad, door de tweede deur Faustina binnengekomen. Zij was erg bleek en kon de eerste oogenbllkken geen woord zeggen. „Wat lief van Je!" zei Grangg eindelijk, kuste haar de hand en bracht haar naar een stoel. „Wat banaal!" dacht hij en er gerde zich. „Men liet mij bijna niet binnenkomen," fluisterde zij, „ik zei dat ik een kennis van u was en dat u mijn bezoek verwachtte, maar dat wilde de suppoost aanvankelijk niet gelooven." „Het ls ook niet waar," lachte de violist teeder, „want op zooiets had ik nauwelijks durven hopen." Het geheele gesprek werd haastig, op fluisterenden toon gevoerd, alsof ze allebei een ontijdige onderbreking verwachtten. „Maar ik wilde absoluut naar binnen en heb den man een fooi gegeven. Hij zei, dat u mij er wel uit zou gooien. U had ten strengste verboden, dat er in de pauze ook maar iemand binnengelaten zou worden. Vergeef me, ik verdwijn direct weer!" Gragg glimlachte nog steeds, af en toe streek hij nerveus door zijn haar. Zijn oogen zwierven zonder ophouden over dit volmaakte gezicht; hij ging naast haar zitten en zeide met zijn diepe stem. waarin de bewogenheid doorklonk: „U heeft er geen idee van, .vat deze minuten op dit oogenblik voor my beteekenen!" „Ik wilde u nog een keer spreken, omdat wij morgen toch immers vertrekken. Mijn Oom heeft daar -direct toe besloten, toen hij ontdekte dat wij door de huistelefoon met elkander spraken arme ziel! Hij heeft zich zoo opgewonden! En dat moest hij toch eigenlijk niet doen met zijn hart kwaal! Ik wilde hem namelijk persoonlijk zeggen „Een ander meisje zou een dergelijke tyrannie „Het is geen tyrannie! Hij bedoelt het goed en denkt alleen maar aan mij. Ik ben zijn eenige zorg. Al staat hij er ook op, dat ik een der rijkste mannen van Italië trouw, daarom zal hij me toch niet dwingen. Hij laat me de keus tusschen twee. Allebei zijn ze erg aardig. Hij wil dat lk als een ko ningin zal leven." „De gouden stem," was aldoor zachter geworden, tot zij nu haast niet meer te verstaan was. Aandachtig keek Grangg naar het an ders zoo gladde voorhoofd, dat nu vol diepe rimpels was. Heel zachtjes vroeg hij: „U gaat dus trouwen? Een van deze rijke mannen. En u bent hier gekomen om mij dat te vertellen?" „Ook daarom." zuchtte zij, nauwelijks hoorbaar, alsof zij alleen in de kamer was. Toen voegde zij er vlu» en gehaast aan toe: „Ik wilde u bedanken voor uw spel. dat mij zoo gegrepen heeft. Ik weet dat het vandaag moeilijker voor u was om te spelen dan ooit, omdat deze viool Hij nam haar vingers, hield ze lang vast met zijn warme, zachte, en toch zoo sterke handen. „Ik ben erg bang geweest voor dezen avond. Ik had weer plankenkoorts, evenals vroeger, toen lk pas begon. En eigenlijk moest ik ook weé!r opnieuw beginnen, met deze viool. Maar toen zag ik u zitten en heusch, ik zweer dat het niet zoomaar een compliment is, ik had al spoedig ver geten, dat mijn geliefde Stradivarius nu misschien al op weg naar Amerika is, in den dubbelen bodem van een koffer, of in de onverschillige handen van den een of anderen gewetenloozen handelaar. Ik ge loof, dat niemand in de zaal er iets van gemerkt heeft, want lederen keer opnieuw heb lk u even in de oogen gekeken. Ik zou u zelfs kunnen zeggen, bij welke passages u heeft opgekeken, en bij welke uw won derbare wimpers zich sloten." Grangg ademde diep. In lang had hij niet zooveel .achter elkaar gesproken. „Ik moet u teleurstellen," zei het meisje plotseling zwaarmoedig, stond op en ging even plotseling weer zitten. „Ik moet u wat zeggen. U is mij en niet alleen door uw spel sympathiek geworden. Ja, lk moet u dat zeggen, ik moet. Maar lk ben erg Jong. Ik heb heel veel gelezen, maar erg weinig beleefd. Meestal wonen wij in een kleine villa aan het Iseomeer, of in het kleine paleis te Vicenza. Ik zie alleen de menschen, die ons daar af en toe komen bezoeken." Toen, nogmaals opnieuw oeginnend: „U bent goed en lief misschien had ik niet hier moeten komen. Mijn Oom zou razend zijn -als hij het wist Maar u moet niet ge looven, dat ik zeker van mezelf ben." „Dat is ook niet noodlg." zei Grangg en zijn blik dwaalde door de kamer om einde lijk weer bij die groote oogen te blijven stilstaan. ,.U moet nog geen beslissing ne men ik ben er zeker van dat wij elkan der terug zullen zien." „Maar dat is onmogelijk. Ik moet u te leurstellen. U mag niet probeeren om ons op te zoeken. Misschien trouw ik, misschien ook niet. Per slot van rekening is er ook nog de Spanjaard. Ik mag hem niet graag, maar hij heeft mij betooverd. Ja, als hij met zijn panteroogen mij aanziet, weet ik heelemaal niets meer." En zachtjes en droevig er achter aan: „Het liefste zou ik eigenlijk in een klooster willen gaan." „Maar nu vraag ik u waarom dan? U bent zoo mooi als een engel van Perugino of Gozzoll u bent opgewekt u mag werkelijk nog geen beslissing nemen!" Maar alsof zij niets gehoord had, sprak zij verder: „In het klooster van niets meer weten! Vrede en rust ach, u weet niet alles!" Steunend zuchtte zij: „Vluch ten!" „Wie ontvluchten om 's hemelswil? Maakt u het mij toch duidelijk, u is dikwijls zoo treurig, ook als u lacht." Plotseling stond zij op. schudde wild het hoofd en riep: „Vraagt u mij alstublieft niets. Dat zijn maar kuren, heb ik u al eens gezegd. Ik hoop dat u uw viool terugvindt, ik wensch u nog vele Jaren van groot succes ik wensch Groote tranen rolden lang zaam uit haar oogen. Toen legde hij beschermend zijn arm om haar schouder, trok haar naar zich toe en kuste haar op de vochtige oogleden, op den kinderlijken, vragend naar hem opge heven. half geopenden mond. tot het schrille geluid van het belletje hen uit el kaar scheurde. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5