tl» JaargangLEIDSCH DAGBLADTweede Blad Opbouwdienst demonstreert in Den Haag - Fanny Koen gehuwd Een viool verdween FEUILLETON OP DE OOSTERBEGRAAFPLAATS TE AMSTERDAM WERD HET STOFFELIJK OVERSCHOT VAN DE BEMAN- DE VRAAG NAAR VERDUISTERINGSPAPIER IS ZEER GROOT. De machines van een papierfabriek in NING VAN EEN DUITSCH GEVECHTSVLIEGTUIG MET MILITAIRE EER TER AARDE BESTELD. Wormer werken dag en nacht om aan de bestellingen te kunnen voldoen. Rollen zwart papier DE OFFICIEREN GROETEN DE KAMERADEN. (Stapf) staan voor de verzending gereed. (Polygoon)] HOE HEVIG DE UITWERKING IS VAN HET VUUR VAN DE DUITSCHE KUSTBATTERIJEN ZIET MEN OP DEZE FOTO VAN EEN GETROFFEN EN VOLKOMEN DOORZEEFD SCHIP. (Holland) IN DEN PROEFTUIN TE TE HOOFDDORP IS HET HUWELLTK VOLTROKKEN tusschen onze NAALDWIJK worden proeven vijfvoudige athletiek-kampioene Fanny Koen en haar trainer genomen met de teelt van soja- boonen He eerste oogst (PolJan Blankers. „Geeft elkaar de rechterhand". (Polygoon) PROPAGANDA-DEMONSTRATIE VAN DEN OPBOUWDIENST OP DE SINTELBAAN AAN DE LAAN VAN POOT IN DEN HAAG. HET DÉFILÉ VOOR MAJOOR BREUNESE. (Polygoon) door PAUL SCHOTT. 13) „Juffrouw Francis Is in haar kamer. °om heeft beneden bezoek, ik kan dus tpreken. Natuurlijk begrijp ik u, en ik ben 100 trotsch dat u vertrouwen in mij stelt. geloof wel dat ik u een beetje zou kun- &en troosten." „Wat lief van u!" fluisterde Grangg en zwaarmoedige gevoel veranderde in- ^ns ln teederheid en verlangen, toen hij Jet waagde te zeggen: „De Spanjaard terit u rozen gebracht, zooals ik zag. De urne jongen! Uw oom was tegen hem nog tovriendelijker dan tegen mij. En u net meisje lachte: „Jaioersch? Dat zal J* gedachten tenminste een beetje van de Jool afleiden. Maar er is geen reden om kvreesd te zijn." En alsof deze zin haar te gewaagd klonk, Tc*gde ze er snel aan toe: „De Spanjaard niet." Grangg streek het haar van zijn •oorhoofd dat vochtig was. Wat beteekende de Spanjaard ook niet? Van wien hield W Van Niemand? *n de kamer daarnaast schreef de oom JP hetzelfde oogenblik een chèque uit, na- ;*1 hij de viool ln de kast had gesloten, Sallmbeni vleiend vroeg: „Mag ik u orloopig nog om geheimhouding verzoe ken, mijnheer. Ik heb nog verschillende familieleden in de provincie en ik zou niet graag willen dat „Is de viool wel van u alleen? Bent u wel gerechtigd haar te verkoopen?" vroeg de verzamelaar en zijn wangen verbleek ten. Doch salinubeni knikte slechts ijverig èn borg de chèque op met een beweging alsof hij werkelijk een dief was, die den bult verstopt. ,311e verzamelaars zijn discreet", mom pelde Lorenzetti, en reikte den graaf twee vingers, die cjeze haastig beroerde, waarna hij met zijn lachje van een achterlijk kind de kamer verliet ...'.„Zubiaurre heeft ook geen reden voor jaloerschihcld?" vroeg hij, moeite doende om zijn stem zoo onverschillig mo gelijk te doen klinken. „Zonder liefde bestaat geen jaloersch- held", lachte Faustina en Grangg zei zachtjes: „Dan geloof ik toch wel, dat er reden voor mijn jaloerschheid bestaat". Met kloppend hart wachtte hij het ant woord op deze bekentenis, maar inplaats daarvan hoorde hij een luide stem, die woedend iets riep, waarvan de verschrikte luisteraar nog verstaan kon: Onge hoord!met wie?Juffrouw Fran cis! Toen werd de hoorn neergelegd. Lorenzetti was zeer zachtjes de kamer van zijn nichtje binnen gekomen en had haar met het bericht van het koopen van de viool willen ven-assen. Nu. nadat hij het laatste gedeelte van den dialoog had ge hoord, brulde hij: „Maar dat is ongehoord! Met wien spreek je daar? Waar is juffrouw Francis? Zoo iets komt niet te pas! Een schandaal! Ik ben geen Pantalone of Mezzetino uit de oude comedie, maar een jong meisje spreekt niet door de telefoon met den eersten den besten man over liefde en jaloezie! En dan nog wel in een hotel Schaam je! Zooiets doet men niet! We vertrekken morgenvroeg! Het bevalt me hier niets met al die muzikanten en vrou wenhelden". Hij liep door de kamer van muur tot muur, mopperend en grommend. Fausti na's oogen volgden hem overal. Haar ge zicht droeg op dat oogenblik een smarte lijke uitdrukking. Zij sloeg de oogen neer en zweeg, terwijl Lorenzetti woedend de andere kamer inrende om juffrouw Francis verschillende aanwijzingen te geven. Niettegenstaande dit alles had zich één gedachte rotsvast in Faustina's hoofd ge zet, een gedachte, die geen oogenblik van haar week: Je moet naar dat concert! Je moet hem nog eenmaal hoor en! Je "moet beslist naar dat concert! HOOFDSTUK V. De heer Hjalmar Zubiaurre verliet met een kleine, zeer slanke, opvallend gekleede dame het smerige kroegje „Den twintig sten September", gelegen in de onmid dellijke nabijheid van den naar boven voe renden verkeersweg Via Andrea Doria, die van de haven naar het station loopt. Het kleine persoontje met het blijkbaar in langen tijd niet bijgeverfde haar, had, met een opgewonden gesticuleeren van handen en armen zooveel te vragen, dat de Span jaard slechts met moeite kon antwoorden, hoewel zij op haar kamer reeds een half uur met elkander gesproken hebben. „De zaak is dus zoo," vatte Zubiaurre nogmaals te samen, „dat de heele geschie denis een buitenkansje voor ons is. Toen jij. tien dagen voor mij met de „Johan Barth" uit Batavia vertrok, dacht ik nog, dat dat schceve zaakje met Lansdowne ons helpen zou, maar de man was nog slimmer en onbetrouwbaarder dan ik gedacht had en op een goeden dag was hij verdwenen met <le heele winst uit die zaak. Ik hield niets anders over dan de overvaart en nog ongeveer honderd vijf tig dollar." „Maar Hjalmar," het meisje hief het te erg opgemaakte gezichtje met de groene oogen naar hem op, „hoe was dat nu toch mogelijk?" „De bijzonderheden vertel ik je morgen wel. Belangrijker is, dat ik juist op dat schip het nichtje van een zeer rijk man leerde kennen en dat>het meisje tot over haar ooren verliefd op mij is. De oude heer, haar oom, is iets verschrikkelijks, maar dat hindert niet." Hij zweeg even om een sigaret aan te steken en ging toen zakelijk verder alsof hij een financieringsplan voor een vergadering van aandeelhouders be sprak: „Dat is punt één. Daarbij kwam dan nog die diefstal van de viool, waarbij je goed moet begrijpen, dat die oude riool mij geheel onverschillig laat. het komt aan op de lieden, die haar versjacherd hebben." Het meisje naast hem lachte kort: „Je wilt natuurlijk die viool te pakken zien te krijgen en dan naar Amerika?" „Ik denk er niet aan!" antwoordde de Spanjaard. „Wat moet ik met die Stradi varius beginnen? Er bestaat een groote kans, dat het instrument al door handen van verschillende handelaars is gegaan. Morgen vroeg verschijnt het verhaal van den diefstal ln de kranten. Wanneer wij te weten komen, wie die handelaars zijn, kunnen wij op de eenvoudigste maniereen massa geld verdienen." ..En als zij de viool teruggeven, zoodra ze merken, dat zij gestolen is?" vroeg net meisje met haar hooge stem en maakte een veelbeteekenend gebaar met haar handen. „Dat zou een strop voor ons zijn. Maar ik ken die antiquibeitenihandelaanszij zul len zwijgen! En dan verschijn ik en zal ze laten bloeden. Marguerite!" Hij lachte met zijn bebooverendste lachje. „Hoe grooter en beroemder zij zijn des te meer zullen zij moeten betalen. Voor ik het genoegen had, jou te leeren kennen, is mij iets dergelijks met een schilderij gelukt dat was nog in Hongkong". Het tweetal slenterde nu door het plant soen, naar het douanekantoor, waarnaast de „Van Houten" aan de Pönte dei Mille gemeerd lag. „Ik begin het langzamerhand te begrij pen. Nu moet ik van Gonzales, of hoe hij heet, te weten zien te komen, waar hij de viool verkocht heeft." Gomez heet hij en is zoo ijdel als een heldentenor, een Portugeesche halfbloed, zonder wil, zooals al die lui. Bovendien moeten wij echter te weten zien te komen, of hij alleen of in opdracht van iemand anders handelde. Je moet een afspraakje met hem zien te maken. Misschien voor vanavond" En terwijl hij den arm van het meisje drukte: „Ik ben niet. jaioersch en jij moet het ook niet zijn. Margot! Ik be doel op die Italiaansche. die zoo charmant is. Morgen vroeg vertrekken zij naar hun landhuis aan het Iseomeer. Ik zal daar in de buurt onderdak zoeken en het meisje in het geheim ontmoeten. De rest komt vanzelf De oude heer geeft beslist geen toestemming des te beter. Dan zal hij er wel een flink bedrag voor over hebben als ik spoorloos verdwijn." Zubiaurre lachte opnieuw en wel zoo gemoedelijk alsof hij een van zijn anecdotes verteld had. Nu wandelde het tweetal, langs het douane gebouw aan de kade, de landingsbrug op. (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5