Duitsche troepen pan ideere n op j 1ersey i - Kruit iboogsch utters-festijn 8Isle Jaargang LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad Een viool verdween FEUILLETON PARADE VAN DUITSCHE TROEPEN IN HET STADJE ST. HELIER OP HET BRITSCHE KANAAL-EILAND JERSEY. DAT EENIGEN TIJD GELEDEN BIJ VERRASSING WERD BEZET. (Hoffmann) IETS NIEUWS OP LANDBOUWGEBIED is de „Lilliput-tractor". Een dezer kleine, handige machines aan den arbeid in de omgeving van Hoorn. (Polygoon) DE STUDIO'S EN LABORATORIA VAN DE FILMFABRIEK „CINE- TONE" TE DUIVENDRECHT worden grondig gemoderniseerd als voorbereiding van de in September aanvangende nieuwe productie. Polygoon) TE TILBURG hield de Bond van Kruisboogschuttersgezel schappen ter gelegenheid van zijn 25-jarig bestaan een groot concours. Een der deelnemers mikt. (Het Zuiden) BIJ EEN NACHTELIJKEN BRITSCHEN LUCHTAANVAL IN DUITSCHLAND WERDEN BOMMEN GEWORPEN OP DE HISTORISCHE KERK BIJ DERICHS- WEILER. GROOTE SCHADE WERD AANGERICHT. (Holland) EINDELIJK WEER ZO MERWEER. Een pes simist met winterjas werd er door verrast. (Pol.) CONCOURS-HIPPIQUE IN OPMEER (N.H.) DE EERSTE-PRIJS-WINNAAR IN HET TWEESPANNEN VOOR DE JURY. door PAUL SCHOTT. 10) Faustina zweeg. Als kleine zonne schermpjes welfden de wenkbrauwen zich over haar oogen: Trouwen? Zij zuchtte, keek naar het gezicht van haar oom en voelde haar hart klein worden, toen zei zeide: ..Trouwen? Wij Italiaansche meisjes trou wen weliswaar vroeg, maar ben ik niet nog een beetje te jong? Ik wil nog niet trou wen." En zachter: „Prins Cesare, Baldi? Ze Jln allebei aardig, maar ik geloof niet, oom «at ik iemand kan trouwen, waarvan ik Met werkelijk houd, en voorloopig. Hij onderbrak haar woedend: „Maar geen Eekheid. Onzin! Het oordeel van een twintigjarig meisje! Over liefde en huwe- Mk! ik wil dat je verzorgd bent en daarmee jasta! Ik vind het pijnlijk, dat je me tel kens weer dwingt, aan dit feit te denken. Je zult je moeten onderwerpen! Ik wil al- 'eer» maar je bestwil!" En plotseling geheel Va» toon veranderend, waarbij zijn gezicht °°k een heel andere uitdrukking aannam een in zijdepapier gewikkeld voorwerp ^tzijn vestzak halend: „Ik heb vanmorgen even bij Guelfer en Nasi rondgeneusd, maar niets bijzonders gevonden. Hij heeft een gÖede Cassapanca van 1500. Belache lijke prijs! Ook Cavalcantl heeft weinig. In het kleine winkeltje achter de Santa Maria delle Vigne heb ik een kleinigheid voor je gekocht, nier" en hij reikte haar een armband toe van gedreven zilver, bezet met steenen. Zij stond op en omhelsde den ouden man mét meisjesachtige verrukking: „Wat lief van u en alleen omdat ik een paar maanden geleden zei, dat ik graag een zilveren armband zou willen hebben!" En dan, weemoedig: „U zult zien, ik zal nog volgens uw wensch trouwen!" „Ik hoop het", bromde de oude. „Overi gens is dit het beste Fransche barokwerk." Op dit oogenblik kwam Grangg de trap af en werd voorgesteld. „Ik heb Uw naam dikwijls gehoord", zei de oude Lorenzetti stijfjes en wipte met zijn rechterbeen op en neer alsof het van elastiek was. „Ik ben zoo vrij geweest, twee kaarten mee te brengen, daar uw nichtje zei, dat ze vanavond graag het concert wilde bijwo nen", zei Grangg en keek naar het meisje, dat lachend knikte. „Dank u zeer!" Vol jeugdig vuur stond de oude heer op. „Het was werkelijk niet noo- dig geweest. Als men pas van een reis door Egypte thuiskomt, gaat men tenslotte niet denzelfden avond naar een concert! Maar, ik ben geen Pantalone uit de Commé dell' Arte, alsjeblieft!" en hij reikte de kaarten aan zijn nichtje over. „Mij zult u moeten verontschuldigen." Faustina keek den violist zoo open en met zoo'n donkeren, brandenden blik aan, dat hij het waagde, haar hand te kussen. Toen nam hij haastig afscheid, daar hij Zubiaurre, met een ruiker witte rozen in de hand, naderbij zag komen. Met genoe gen zag hij, dat Lena, die bij de draaideu ren stond, den Spanjaard even koel en hooghartig bejegende als hijzelf. Eenige minuten later verliet hij met de pianiste het hotel, nadat hij geïnformeerd had wanneer de laatste avondbladen ver schenen. Een secretaresse kwam graaf Salimbeni, die door een gelivreiden bediende zijn kaartje had laten binnen brengen, over het dikke tapijt tegemoet. In den winkel zag het er uit als in een geplunderd slot. De dame, die zelf wel de kasteelvrouwe geleek, kondigde aan dat „Commendatore" Cavalcantl nog eenige minuten bezet was, maar dadelijk zou verschijnen. Nadat zij den bezoeker vervolgens van top tot teen bekeken had, als een officier van justitie, trok zij zich terug. Salembeni keek schuchter om zich heen: een decoratieve Panneau boven een renaissance schoorsteen, de muren behan gen met donkerroode zijde, waarop als eenig schilderij een prachtig oude Madonna hing, daartegenover een geweldige Duitsche kast, waarop een tinnen vaas, een gotische tafel, twee stoelen, anders niets. Waarschijnlijk moesten de klanten vast onder den indruk gebracht worden, door de gedistingeerde voornaamheid van de inrichting. Daar verscheen reeds de eigenaar van dit alles, enorm en joviaal, een rood vlee- zig gezicht, handen als die van een chirurg, behaard en zeer verzorgd. „Graaf Salimbeni welk een genoegen!" riep hij reeds van verre, hetgeen den be zoeker verschrikte, daar de secretaresse hem toch ongetwijfeld van zijn vreemd en verarmd uiterlijk had verteld „Ik wist heelemaal niet, dat er nog af stammelingen van de familie bestonden, die in Toskana eens zoo'n gewichtige rol ge speeld heeft! In uw paleis in Sienna, een der schoonste van de stad„Bevindt zich de bank van leening" lachte de graaf en men zag zijn spaarzame groene tanden. „En helaas met recht, wat mijn familie betreft „Helaas! Wat jammer! Dan vermoed ik alstublieft, neemt U een sigaret, speciaal voor mij door Simon Artz vervaardigd dat u niet als koopcr, doch als verkooper bij mij komt? Of Cavalcanti wreef zich in de handen alsof hij ze met lucht wilde wasschen. „Zeer Juist," zeide Salimbeni blozend, „sedert, jaren leef ik in Genua van kleine bemiddelingszaakjes in de textielbranche. Helaas gaat ook dat steeds slechter. En zoo heb ik dan na lang aarzelen besloten, het laatste, naar ik geloof zeer kostbare bezit, dat mij nog overgebleven is, te verkoopen, nadat ik het reeds eenmaal verpand heb." Als de graaf geloofd had, dat Cavalcanti's houding nu zou bekoelen, vergiste hij zich. Integendeel, de reus lachte nog gemoede lijker, greep met voorzichtige vingers naar het pak, dat Salimbeni hem overreikte en vroeg met een stem als een professor uit de oude school: ..Ik raad het reeds: een schenkkan met een lang zilveren handvat, een Fayence, een Hij had het laatste papier losge- wikkeld en brulde nu: „Een viool. Neen. dat had ik nooit kunnen vermoeden. En nog wel een zeer goede en oude viool boven dien." Hij klemde een loupe in de oogen, terwijl de graaf, precies zooals hij zich dat had voorgenomen, zachtjes zeide: „Stradivarius," waarop de beroemde han delaar met verbazingwekkende vlugheid antwoordde: >rDat wilt u toch niet in ernst beweren?" nogmaals door zijn loupe in den bodem keek, de viool eenige malen zwijgend ronddraaide. Eindelijk werd daarna de uit drukking van zijn gezicht anders. De kleine oogjes werden slim, de lippen spitsten zichhij kwam tot- vlakbij den graaf en vroeg: „Mag ik vragen, hoe deze viool in het bezit van uw familie is gekomen?" En terwijl Salimbeni reeds begon te spreken, haalde Cavalcanti een boekdeel van een etagère en begon er in te blade ren, waarschijnlijk een werk over oude violen of over Stradivarius. „Een oude traditie, mijn vader vertelde er mij reeds van," zei de graaf bescheiden. „Misschien kunt u in Sienna of Florence nog ducumenten betreffende de viool vin den ik heb helaas nooit geld voor der gelijke onderzoekingen. De viool was in Fransch bezit. Een aristocraat, misschien werkelijk een hertog, zooals beweerd wordt, heeft haar tijdens zijn vlucht voor de revolutie naar Italië meegenomen en mijn overgrootvader Baldesarre Salimbeni tem geschenke gegeven, waarschijnlijk voor diens gastvrijheid." „Een romantische geschiedenis," zeide Cavalcanti droogjes en de oogjes verdwe nen bijna geheel achter de oogleden. „Kan waar zijn. kan ook verzonnen zijn. Si non e veronietwaar?" (Nadruk verboden). - .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5