Markten te Barneveld en Alkmaar - Groot werk voor den Opbouwdienst 8Isle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Een viool verdween IN OPDRACHT VAN DEN INSPECTEUR VAN DE KUNSTBESCHERMING en onder leiding van architect van der Kloot Meyburg is men begonnen met den aanleg van een brandleiding bij de Nieuwe Kerk te Delft, (Polygoon) VRIJDAGMORGEN HEEFT DE OPBOUWDIENST EEN AANVANG GEMAAKT MET HET EERSTE GROOTE ONTGINNINGS-OBJECT. TACHTIG H.A. MOERASGROND ZAL IN AKKERLAND WORDEN HERSCHAPEN. HET WERK ZAL WORDEN UITGEVOERD AAN DEN NOORDELIJKEN OEVER VAN DE MERWEDE TUSSCHEN PAPENDRECHT EN SLIEDRECHT. DE JONGENS AAN HET WERK. (Polygoon), NAAST DE BARNEVELDSCHE EIERENMARKT is er nog de pluimvee- markt, waar een drukte van belang heerscht. Door de vcevocderschaarste wordt er enorm veel aangevoerd. Onz foto toont een overzicht van de pluimveemarkt te Barneveld. (Holland) EEN DOOR DE DUITSCHERS BIJ DUINKERKEN BUITGEMAAKT ENGELSCH SNELVUURKANON. (Scherl) DE IN DE LEUVEHAVEN TE ROTTERDAM GEZONKEN SCHEPEN worden van gemeentewege gelicht en op den wal gezet, waar zij worden gesloopt. Een schip komt boven water. (Polygoon) DE VRIJDAGSCHE KAASMARKT TE ALKMAAR TROK WEER VEEL BELANGSTELLING. EEN AARDIGE FOTO VAN DIT KLEURIG GEBEUREN. (Polygoon) door PAUL SCHOTT. 2)' Onzin wie zou zooiets doen? Diefstal dus. Terwijl hij dit denkt, zien zijn oogen reeds, hoe een handig vervaardigde lus in dc kamer wordt geschoven en in het half d.ui- ker ziet hij dat het een soort lasso !s, ver vaardigd van sterke buigzame geweven stof, waarvan de lus door middel van een kleiner touwtje, grooter of kleiner gemaakt, kan worden. Steeds vlugger volgen Grangg's gedachten elkaar nu op: men wil wat ste- ton. Wat? Sieraden? Bij hem? Waanzin! VioolNatuurlijk, de „wereldberoemde" viool, waarvan de kapitein ongelukkiger wijze in het openbaar heeft gesproken, de stradivarius, zijn geliefde viool. De dief h®eft de hut onderzocht, weet, dat de viool Jile avonden naast het bed onder het venster staat, wil deze met de lasso om hoogtrekken enverdwijnen. Misschien i!.8.men een gewone viool in de kist. Wat e doen? Zal men werkelijk van boven de k'st met de lasso kunnen omvatten? Wie Wie op het schip is tot zoo'n daad to staat? ®et lijkt waanzin! Overmorgen zijn wij pas in Genua. Onderzoek van de passa giers. Schandaal. Wie zou een Stradivarius koopen? Valentin Grangg's Stradivarius viool, een van de drie beste ter wereld? Heel langzaam en met een raadselachtige bewegelijkheid komt de lus dichter bij de vioolkist, schuift nader en nader. Zeer voorzichtig sluipt Grangg naar het raampje. Er is niets te zien, het touw schijnt van boven ergens uit het niets te komen. Nu is het stil blijven hangen. Zoo te zien is het onmogelijk om het rond de kist te krijgen. Opnieuw denkt de violist zeer vlug: direct moet er iets anders ge beuren, er zal een hoofd verschijnen, mis schien een hand. Met kloppend hart staart hij naar het stukje blauwe lucht in het venster niets. Het touw ligt flauwtjes, verder geen geluid. Dan plotseling van den bovensten rand van het venster, langzaam voortschuivend, als de wijzers van een klok, die men gadeslaat, twee vingers waartus- schen het touw loopt. Wacht, waarde heer, denkt de violist grimmig, wij zullen' jou in je eigen strik vangen! Wonderlijke vingers zijn dat, dik en kort, er komt nog een derde halt dat zijn geen vingers, dat zijn teenen! Oosterlingen kunnen toch met hun teenen net zoo veel doen als met hun handen! Er zijn tweehonderd Maleische jongens op het schip, zes Chineesche stokers nu zijn er reeds vijf teenen te zien, de lasso schuift al aan één kant om de kist. Plotseling kan Grangg de spanning niet langer verdragen, hij stort zich naar het raam en grijpt met beide hahden naar den voet, die nu voor de helft zichtbaar is. Maar alsof de dief zelf aan deze mogelijkheid gedacht heeft en zijn voet had ingevet, ontglipt deze onmid dellijk aan zijn greep en verdwijnt naar boven. Het touw valt met een snorrend ge luid in de hut. De vlolist werpt zich tegen de deur, rent een trap op, herinnert zich dan dat zijn hut niet is afgesloten, rent terug, sluit de deur af, dan weer het trapje op, staat nu aan dek, precies boven zijn hut! Niets. Het dek is geheel verlaten, hier op deze plaats en nergens anders moet de knaap gestaan hebben niets, geen mensch, geen scha duw, geen geluid. Langzaam deint het groote schip een weinig heen en weer onder den prachtigen Zuidelijken sterrenhemel. Hoog boven het dek beschrijven de toplich ten lichtende cirkels in het duister. Zacht jes fluit de wind door het want, het klinkt bijna als het geluid van een Jongen vogel. De breedgeschouderde man staat in zijn dunne zijden pyama aan de reeling en buigt zich ver voorover: de dief moet langs een zeil naar beneden gegleden zijn, terwijl hij de lasso tusschen zijn beenen hield bijna niet te gelooven en zoo is het toch zonder twijfel gebeurd. Hij had de hor uit het hutraampje verwijderd, deze met zijn vceten gegrepen en verstopt. Onmogelijk, hem op het schip terug te vinden. En toch. amateurswerk? Welk een risico! Welk een gevaar! Grangg huivert. Als het nu toch eens gelukt was? Overmorgen concert in Genua zonder de viool? Ach zijn viool! Het prachtige goudbruine hout, in de han den van den wonderbaren mysterieuzen meester, geboren om alle melodieën der wereld voort te brengen alles wat reeds gecomponeerd was, alles wat nog tot onsterfelijkheid zou geraken! Goudbruin? Er gleed een glimlach over zijn gezicht: goudbruin als zekere schoone wangen, zoo is de viool, die nu beneden in zijn cabine staat. Hij onderzoekt nog eens, tevergeefs natuurlijk, een stang van de reeling en loopt dan naar de brug, maar een officier komt hem reeds tegemoet. Hij herkent den violist direct en kijkt hem verwonderd aan. „Te warm in de hut?" vraagt hij met een ron den zeemanslach. Maar reeds bij de eerste woorden van den violist wordt hij ernstig. „Is U er zeker van, dat U niet alles ge droomd heeft? U was misschien wat opge wonden na Uw concert, niet waar?" Grangg vatte den officier hoofdschuddend bij den arm: „Komt U maar in mijn hut kijken daar ligt het touw!" Een minuut later had men het licht aan gedraaid en de officier hield het bewijsstuk in handen. „Pijnlijk", mompelde de officier, .„ver schrikkelijk onaangenaam! Zooals u zeer terecht opmerkte is dit naar alle waar schijnlijkheid gedaan door een Maleier of een Chinees. Het is een soort hennep of bast doorvlochten met staaldraad en hoe zag de voet eruit? Zwart, bruin, wit?" „Onmogelijk te zeggen het was hier in het donker niet te zien!" Onwillekeurig had Grangg zijn hand op de vioolkist gelegd en deze met een liefkoozend gebaar geaaid. „Wat moeten wij doen? Een onderzoek? Wij hebben tweehonderd Javaansche Djon- gos aan boord, acht Chineesche stokers en nog een paar in de wasscherij. Niemand zal iets verraden. Kan het een passagier zijn?" Met. vertwijfelde oogen keek de officier den violist aan. „U heeft gelijk, de hoofdzaak is, dat ik mijn viool heb, nietwaar? Het was eigenlijk maar amateurswerk, vindt u niet? De man had de viool aan een of ander handelaartje moeten verkwanselen wie zou er nu van zoo'n Maleischen jongen, een Stradivarius voor honderdduizend Lire of gulden koopen?" „En wat zullen wij doen?" De officier vouwde bijna smeekend zijn handen. „Als U het bekend maakt, zou het een groote schande voor de Maatschappij zijn, doet u dat alstublieft niet, Mijnheer Grangg. Geeft u de viool liever aan den kapitein; die kan hem in de safe bewaren. Voor u dan in Genua van boord gaat, kunt u haar dan wederom in ontvangst nemen." De violist knikte en de officier verliet de hut. Nadat Grangg de deur had gesloten en het patrijspoortje had dichtgemaakt, nam hij met halfgesloten oogen zijn viool uit het gevoerde foudraal en bekeek haar lang en feeder. Glimlachend las hij de met moeite te ontcijferen letters in den bodem: Stradivarius en het jaartal 1701 en legde het instrument in de kist terug. Aanvankelijk kon hij den slaap niet weer vatten. Hij beefde en rilde over zijn geheele lichaam. En eerst tegen den morgen gleed hij in een diepen droomloozen slaap, die slechts één keer heel kort onderbroken werd, doordat hij een oogenbllk meende aan het venster weer datzelfde gekras van zooeven te hooren. Ditmaal draaide hij zich echter met een schamper sohouderophalen om en sliep direct weer in. Pas uren later werd hij gewekt door de zonnestralen, die zijn hut binnenvielen. (Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5