ïjf en twintig jaar burgemeester - Als de visschers binnen kotnen LEOT DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON „BLOED VAN BOEDDHA" DE HEER D. STAM HERDACHT ZIJN ZILVEREN JUBILEUM ALS BUR GEMEESTER VAN OUDENDIJK (N.-H.) Zijn vader bekleedde vóór hem I dit ambt 23 jaar lang. Een bloemencorso ontbrak niet op den feestdag. I Een auto, getrokken door een paard en geladen met kaas, trekt voorbij den burgemeester. (Polygoon) DE SCHEVENINGSCHE VISSCHERS GAAN ER WEER REGEL MATIG OP UIT. WANNEER EEN SCHIP BINNEN IS, WORDT STEEDS VOLGENS OUDE GEWOONTE EEN Z.G. „BRAADJE" UITGEZOCHT VOOR ELK LID DER BEMANNING. (Holland) EEN VIJANDELIJK KOOPVAARDIJSCHIP IS IN DEN GROND GEBOORD DOOR EEN DUITSCHE U-BOOT EN DE BEMANNING STELT ZICH IN DE REDDINGBOOT IN VEILIGHEID. Holland TE ROOSENDAAL WERD DEZER DAGEN EEN GROOT RUITERFEEST GEORGANISEERD ten bate van de oorlogsslachtoffers daar ter plaatse. Een moment tijdens de harddraverij over 1600 meter. (Het Zuiden) BIJ HET PALEIS ROYAL TE PARIJS worden lijsten met de namen van Fransche krijgsgevangenen openbaar gemaakt. Parijzenaars op zoek naar de namen van verwanten en vrienden. (Holland) ENGELSCHE KRIJGSGEVANGENEN BIJ DEN OPRUIMINGS ARBEID IN DE CITADEL VAN CALAIS. (Holland)] door HAROLD WARD 48) De gebeurtenissen volgden elkaar nu met razende snelheid op. De vrouwen waren halfweg de hall, toen Muer Virgina te pak ken kreeg, hij duwde haar in een stoel, zij verweerde zich hevig, krabbend, slaand en scheldend als een vischwijf. Hij pakte haar polsen samen, zij beet hem in den arm. Fenton had intusschen Adele Lathrop na gezet, ze wist hem te ontwijken en was de deur uit, voor hij haar kon pakken. Ze was M bij de auto, die onder de porte-cochère klaar stond, toen Fenton haar bereikte. Hij draaide haar arm een kwart slag om, ze gilde van de pijn. ..Ik zal meegaan!" huilde ze. ..Dat is je geraden ook, meisje!" gromde de sheriff en leidde haar naar het huis terug. Intusschen was Lancaster York te hulp gekomen. Samen overmeesterden ze hun gastheer en Muer, die de handboeien van J*endrill had afgenomen knipte ze nu om Qe polsen van Lee. York stond op en stofte zijn kleeren af. ..Mag ik u voorstellen", wendde hij zich tet de anderen, „dit is „Lachende Billy Mor ris", welbekend in de onderwereld, zijn vrouw, Adelc Morris en tenslotte Virginia Morris, zijn zuster Het spijt me, Morris, dat Je je toevlucht hebt moeten nemen tot moord, tot nu toe heb je je fatsoenlijker weten te gedragen!" De gevangene wierp hem een blik vol haat toe. „Loop naar den duivel!" snauwde hij. HOOFDSTUK XZZII Verdediging. Eenige oogenblikken was het doodstil. Lancaster verbrak het zwijgen. „Mijn God-Leewie had dat kun nen denken!" De gevangene deed moeite zijn gewonde pols met zijn andere hand te omklemmen. Het ging niet en hij wendde zijn hoofd vaar Fay. „Zou Je er niet eens naar kijken?" snauwde hij. Fay keek York vragend aan, deze knikte. Fay legde handig een noodverband pm den getroffen pols. „Zoo zit dat wel zoo lang, tot Je in de stad bent", zei hij. „Dank je", zei Lee kortaf. York rekte zich uit. „Hiermede eindigen practisch mijn be moeiingen met deze zaak", zei hij. „De re geering zal de zorg voor het halssnoer wel op zich nemen! Waarschijnlijk zullen de steenen apart verkocht worden 'aan ver schillende menschen en daarmede is de kwade invloed van de „Bloeddruppelen van Boeddha" gebrokenEr zijn echter nog een stuk of wat details te behandelen.... maar misschien wil onze vriend Morris, alias Lee, eerst een verklaring afleggen?" „Vertel jij maar wat je wilt, ik spaar mijn krachten voor later", gromde deze. York lachte. „Okee!" zei hij. „Ik kan jullie nu wel zeggen, dat van het begin af alles er op wees, dat Morris de schuldige was. Ik had de classificatie van zijn vinger afdrukken, het was gemakkelijk genoeg die te krijgen van verschillende voorwerpen hier in huls en het betreffende departe ment in Washington had geen moeite ze te identiflceeren. Ze vertelden me toen het een en ander van hem. In den oorlog werkte hij bij de chemische afdeeling, vandaar zijn kennis van gassen en hun samenstelling. Ik begreep dat de man, die die gasbom be handelde, er verstand van moest hebben, dat was geen werk van een amateur. Verder was Morris, zooals hij zelf toege geven heeft, onder de porte-cochère tegen elf uur op den avond dat het lijk van Wimpy Knott gevonden werd. Hij heeft toen natuurlijk aan het touw getrokken, dat het lichaam van het dak moest laten vallen. Dat gebeurde niet om elf uur, maar een paar minuten later. U zult zich herin neren dat Page omtrent dien tijd een doffe plof hoorde". Page huiverde. „Daar gaat me een licht op!" riep hij uit. „Misschien heeft het er iets mee te maken. Toen ik de klok binnen het kwartier hoorde slaan, keek ik op mijn horloge en zag dat de klok achter was. Ik heb er niet meer aan gedacht, maar nu be grijp ik „Het is een bewijs te meer", zei York. „Waar is Tim?" en toen de neger bevend te voorschijn kwam: „Waarom heb jij de klok in de hal verzeten op wiens orders?" „Toen u allemaal in het souterrain was", antwoordde hij bevend, „met het lijk van dien man dien mistah Page onder den boom vond. Meneer Lee zei, dat de klok achter was en dat ik hem een paar minuten voor uit moest zetten!" York liet hem met een hoofdknik gaan. „Ëen ander punt dat mijn aandacht trok was het feit dat Lee de zaak overdreef. Ik kon niet begrijpen, wie anders hier in huis zooveel touw kon krijgen! Ik merkte, dat het uit de waschkamer kwam, evenals het ijzerdraad dat een eind maakte aan het leven van dien armen Jake. Lee had het gesprek van mij met Mue^ afgeluisterd, het ijzerdraad was over d«ên weg gespannen om te beletten-, 'bat "Muer mij zou komen helpeneene moord leidt tot den andere, zooabb ik al opmerkte. En wie van de gasten «zóu hebben geweten, waar hij een derödlijken draad zoo gauw moest halen?" Hij legde den cïlraad bij de andere bewijs stukken op tafol. „Gasten koin/en in den regel niet in de bijgebouwen, dat zou den bedienden opge vallen zijn, mlaar de heer des huizes kon dit onopgemerkt doen; wanneer men hem met een rol draad had zien loopen, be hoefde dat /nog niet in het minst eenige verdenking 'op to wekken". York keell: Virginia en Adele aan. „Jullie worden gehangen gehouden als medeplich tigen. Heest één van jullie twee soms een verklaring/ af te leggen?" „Houd fje mond", snauwde Morris. „Ze zullen nifet praten voor ik ze permissie geef....! -Geen minuut eerderbegre pen!" Hij wendde zich tot Lukens. „Wij behoe ven zijn vragen niet te beantwoorden, weJZ'*- Lukens antwoordde niet direct.. „Beschouw je me nog alsPje advocaat?" zei hij ten slotte. „Ander.^Mieb ik geen recht je advies te geven. .-Tk ben er niet op ge steld, dat op mef te nemen, begrijp dat goed „Jij bent püfijn advocaat", grauwde Mor ris. „Ik hejp je er toch voor betaald!" „In daH geval raad ik je aan geen enkele vraag/ te beantwoorden, voor je voor den rechiter verschijnt", zei Lukens ernstig. „De da/tails van je verdediging bespreken we kater wel; misschien kunnen we een borg tocht voor je stellen". „U weet heel goed, dat dat voor een moordenaar niet. gaat", viel York hem in de rede. „We zullen zien", antwoordde Lukens met een glimlach. „We hebben nog de kwestie van de na gemaakte robijnen, die in de kast op de kamer van miss Spencer en miss Vaughan verstopt werden", nam York den draad van zijn verhaal weer op. „Klaarblijkelijk was het snoer daar door een vrouw verstopt. Dit begreep ik, omdat geen man de kans zou willen loopen gezien te worden, terwijl hij uit de kamer van één van de dames kwam. terwijl jullie allemaal onder verdenking stonden. Ik had de vin gerafdrukken van jullie allemaal en ik wist ook. wie de vrouwen hier in huis waren. De kamer van miss Spencer lag tegenover de kamer van de andere twee. Het was dus eenvoudig genoeg even over te wippen en het etui met de nagemaakte robijnen in de kast te stoppen". (Nadruk verboden(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5