Eerste openbare vergadering Nederlandsche Unie - Flevo-race 8f sfe Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad „BLOED VAN BOEDDHA" FEUILLETON DE NEDERLANDSCHE UNIE hield haar eerste groote openbare vergadering In het 'Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen in den Haag. Overzicht tijdens de rede van mr. J. Linthorst Homan. VOOR DRIE JAAR INGEPAKT. In verband met de restauratie van de Mare-kerk aan de Lange Mare alhier, is men begonnen den koepel van deze kerk in de steigers te zetten. Men schat het werk, restauratie van den koepel en vernieuwing der ramen, op tenminste drie jaar. TENEINDE ONHEIL TE VOOR- KOMEN zijn bij de opritten aan de ponten aan het IJ te Amsterdam seinlichten geplaatst, welke tijdens de verduistering zullen waarschu wen als er geen pont aan den wal is. DE GROOTE FLEVO-RACE VOOR ZEILJACHTEN OP HET LJSSELMEER met start te Amsterdam en finish te Enkhuizen, is weer gehouden. De „Ran", stuurman de Vries Lentsch, loopt de haven van Enkhuizen binnen. Op den achtergrond de „Drommedaris". haar armen om zijn hals en drukte zich tegen hem aan. Groote tranen drupten uit haar oogen. Lang zaten ze onbeweeglijk, toen maakte Carol zich langzaam los uit zijn omhelzing. „Het is dwaasheid wat we doen", fluis terde ze opstaand. York drukte haar zacht in een stoel en ging toen met zijn rug naar haar toe voor het raam staan. Terwijl Carol haar haren ordende haalde hij zijn oude pijp uit den zak en begon die te stoppen. Toen draaide hij zich bruusk om. „Het spijt me, miss Spencer", zei hij, „kunt u het mij vergeven?" Ze sloeg haar oogen op. „Vergeven Wat?" „Dat ik profiteerde van uw bewusteloos heiden u zoende". Ze glimlachte. „Ik ben echt flauw geval lenik heb nog niet ontbetenhet gas.... de opwindingMaar ik beloof u dat het niet weer voor zal komen!" HU schraapte zijn keel als om wat te zeg gen, ze zag hoe zijn oogen op de leege chlo- roformflosch rustten. „Ik zal het uitleggen", zei ze zacht. HU knikte. „Graagu zult begrUpen in wat voor een moeilUke positie ik hier door gekomen benhet is ontzettend te moeten denken dat de vrouw die men lief heeft medeplichtig is aan de afschuwelijke misdaden Met een handgebaar legde ze hem het zwijgen op. „Ik kan me begrUpen, wat u denkt", zei ze aarzelend. „Ik geef toe dat de schUn tegen me is. Maar die flesch is van Lydia! U overrompelde me toen u vroeg wat lk met een flesch chloroform op mijn kamer deed. De flesch is niet van mij! Lydia heeft dikwijls last van ontzettende hoofd pijnenze kan er niet van slapen. Ze heeft de chloroform van een dokter gekre gen. ze doet een paar druppels op haar zakdoek en legt die op haar neus, dat kal meert haar en dan valt ze in slaap". Ze hield op en keek hem smeekend aan. „U gelooft me toch?" „Ga door", zei hij haastig, „u brengt me misschien op een idee!" „Den eersten nacht dat we hier waren had ze een dergehjken aanval, ze vroeg me haar te helpen, lk druppelde wat chloro form op haar zakdoektoen ze in slaap gevallen was sloot ik de flesch weer en legde deze geloof ik in haar koffer Ze aarzelde een oogenblik. „Nee... toch niet... ik zette de flesch op de toilettafel". „Hebt u haar daarna nog weer gezien of in handen gehad?" „Nee, zoover ik weet nietmaar ik heb er natuurhjk ook verder niet op gelet!" Buiten hoorden ze Lydia's stem. Ze kwam de trap en had zich omgekeerd om iets tot iemand beneden in de hall te zeggen. York deed de deur open en riep haar. Met een vragendèn blik op Carol en York kwam ze binnen. De kapitein sloot de deur achter haar en wees naar de flesch. „Hebt u die flesch eerder gezien?" vroeg hij, een onverschilligen toon in zUn stem leggend. Ze keek er even naar en knikte toestem mend. „Ik geloof het wel", zei ze, „het schUnt mijn chloroformflesch te zUnmaar de mijne was byna vol en deze is leeg!" Ze strekte haar hand uit om de flesch op te pakken, maar York hield haar tegen. „Ik kan het niet zeker zeggen, voor ik weet dat de mijne er niet meer is", ging ze voort. „Ik heb een paar dagen geen chloro form gebruikt... sinds den eersten dag dat we hier waren niet, meen ik. En de eene medicUnflesch hjkt nogal op de andere, niet?" „Wilt u het direct even nakyken op uw kamer?" vroeg York. Ze ging de kamer uit en was binnen een paar minuten weer terug. „Mijn flesch is er niet meer", zei ze, „ik kan haar ten minste nergens vinden. Den eersten nacht dat lk hier was heb ik het gebruikt voor een van m'n hoofdpUn-aan- vallen, Carol zal zich dat herinneren". Ze wendde zich tot Carol. „Weet je nog, Carol, jU hebt de chloroform op m'n zak doek gedruppeld. Waar heb je de flesch toen gelaten?" „Ik meen op de toilettafel", antwoordde deze. Lydia dacht na. „Er is iets waaraan ik mijn flesch kan herkennen", zei ze aarze lend, „wilt u die proef nemen?" York gaf niet dadelijk antwoord. „Goed", zei hU ten slotte, „wat moet ik doen?" „Een tijdje geleden was ik aan het pra ten met iemand, terwijl ik die flesch in mijn hand had. Gedachtenloos prikte ik toen gaatjes in de oogholten van het doods hoofd op het etiket". York nam de flesch voorzichtig op en ging er mee naar het raam. Een tevreden glimlach trok over zyn gezicht. „Het is uw flesch", zei hij opgelucht, „de speldeprikken zyn, waar u gezegd hebt ze gemaakt te hebben! Maar hebt idee hoe die flesch verdwenen kan zUn uit uw kamer?" „Geen flauw idee!" „Weet u zeker, dat u haar niet aan den een of ander hebt uitgeleend?" Ze schudde haar hoofd beslist. „Neen. Den laatsten keer dat ik haar gezien heb was toen Carol me geholpen heeft. Het is moge lijk, dat zU daarna op de toilettafel is blij ven staan, maar daar let je natuurlijk niet op". York stapte op Carol toe en strekte de hand uit. „Wilt u me vergeven?" vroeg hij. „Waar nu weer voor?" antwoordde ze glimlachend. „Omdat ik u een oogenblik heb verdacht". „Maar het is nog niet opgehelderd", zei ze ernstig. „Het eenige wat u bewezen hebt is dat Lydia er niets mee te maken heeft". „Volgens mU is het duidelUk dat u geen van tweeën er iets mee hebt uit te staan. Bovendien heeft dit gesprek mijn vermoe dens bevestigd, wie de werkelijke dader van de misdrUven is. Ik had al lang een vermoeden.... nu ben ik er zeker van!" De beide meisjes keken hem nieuwsgierig aan. „Als dat zoo is, dan ben ik blU dat u mij verdacht!" zei Carol toen. HU nam haar hand en drukte die lang. Een oogenblik scheen Carol te aarzelen, toen sloeg ze plotseling haar armen om zUn hals en drukte haar lippen op de zijne. Lydia keek stomverbaasd toe. „Wel, wel, wel!" barstte ze toen uit. De twee gelieven zagen en hoorden haar niet, nog steeds verwonderd wachtte ze een oogenblik of ze nog iets zeggen zouden, maar de twee sche nen haar bestaan volkomen vergeten te zyn. Glimlachend ging ze naar de deur en sloot die zacht achter zich toe. Na een minuut of tien klopte ze. „Kan ik binnen komen?" vroeg ze. „ik geloof, dat ik m'n zakdoek heb laten liggen!" .(Nadruk verboden). .(Wordt vervolgd). door HAROLD WARP 42) „Lee werd bedwelmd met chloroform, 2*)odat hij niet tusschen beide zou kunnen komen toer^ Grass vermoord werd. De flesch werd uit het raam gegooid, luitenant Mucr vond hem.... lk vond uw vingeraf drukken op de flesch, miss Spencer! Er zijn ook nog andere afdrukken op, van wie die zijn weet ik niet, maar de uwe over dekken die, u moet de flesch het laatst in handen gehad hebben!" HU keek haar droevig aan, het scheen 'hem moeite te kosten de beschuldiging uit te spreken. ZU sperde haar oogen angstig open, ze werd doodsblë'ek. York sprong naar voren en kon haar nog juist opvangen toen ze bewusteloos van haar stoel gleed. HOOFDSTUK XXVII. Van een chloroformflesch en Liefde. Carol Spencer opende verbaasd haar gen. Ze lag in York's armen, haar hoofd zijn borst en hU zoende haar! Voor en oogenblik lag ze doodstil, toen sloeg ze DE GRAANOOGST IS IN DE WIERINGERMEER INGEZET. Met groote maaimachincs wordt het graan gemaaid en gelijktijdig door middel van een aan deze machine gemonteerden zelfbinder tot schooven gebonden. OP INITIATIEF VAN DE MANSCHAPPEN VAN DE 13e BATTERIJ VAN DE LUCHT DOELARTILLERIE is in het Rark Leeuwenbergh te Voorburg een gedenksteen op gericht ter nagedachtenis aan de gesneuvelde kameraden van deze batterij.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5