De Martinitoren te Groningen wordt opgeknapt - Maisgroen als veevoeder
„BLOED VAN
BOEDDHA"
f 81sfe Jaargang
LEiDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
L-- - -1
OOGST IN JAPAN. EEN SCHILDERACHTIG GE
HEEL VORMT DIT PLAATJE VAN DE TWEE
KLEUTERS IN HUN WIJDE KIMONO'S, VOL
ERNST HELPEND BIJ HET BINNENHALEN
VAN EEN RIJKEN OOGST.
te worden. Haastig trok Muer den strik los,
daarna scheurde hij de pleister van de lip
pen. York begon rustiger adem te halen.
Muer rende naar de kast in de eetkamer
en kwam met een flesch terug, die hij zijn
chef in den mond stak. Een deel van den
drank liep over zijn gezicht en hals, met
moeite slikte hij, de scherpe whisky brandde
in zijn mishandelde keel. York opende de
oogen. „Stopezel!" fluisterde hij
heesch, „genoeggeen drank meer! Snijd
de touwen van m'n armen en beenen door!"
Muer gehoorzaamde. Langzaam kwam de
gewone kleur weer in York's gezicht terug,
met moeite probeerde hij rechtop te gaan
zitten. Muer wilde hem helpen, maar met
een gebaar hield York hem tegen.
„Ik kan wel", zei hij, naar zijn pijnlijke
keel tastend, „heb je je revolver bij je?"
Muer knikte. „NatuurlijkWie heeft
dit gedaan, kapitein?" vroeg hij woest.
„Nu geen tijd voor vragen", zei York
moeilijk, „ga onmiddellijk naar boven
Grasszie hem te pakken te krijgen
maar voorzichtig dat ze jou niet eerst te
grazen nemen!" De laatste woorden waren
vrijwel onverstaanbaar, hij zakte achter
overbewusteloos.
Muer was soldaat en dus gewend bevelen
te gehoorzamen. Met een blik op den ka
pitein trok hij zijn revolver en snelde de
trappen op naar Grass' kamer. Met de
deurknop in de hand wachtte hij even.
Aan den anderen kant van de deur was
niets te hooren. Muer voelde een gevoel van
onbehagèn opkómen. Voorzichtig draaide
hij den knop om en deed de deur een wei
nig open. IliJ luisterdeNietsWeer
schoof hU de deur verder open, ze stootte
ergens tegen aanMuer wachtte met
ingehouden adem, vreezende dat er gescho
ten zou worden. Toen stak hU zijn hand
voorzichtig door de opening, tastte naar
de schakelaar en draaide die om.
Voor de half geopende deur zag hij de
bloote voeten en de in pyama gestoken
beenen van een man!
Muer's eerste gedachte was alarm te
maken, toen bedacht hij zich en zijn schou
ders tegen de deur zettend, duwde hij die
verder open.
Het lichaam verschoof. Muer stapte bin
nen, wierp een snellen blik om zich heen
om zich te overtuigen dat er niemand an
ders in de kamer was en besteedde toen pas
aandacht aan het lichaam op den vloer.
Het was doctor Grass. Een roode vlek was
op zijn pyamajas zichtbaar, een mes stak
in zijn borst, juist boven het hart.
Muer bukte zich en raakte de hand van
den dooden man aan. Deze was nog warm.
Grass moest slechts enkele oogenblikken
te voren gedood zU'n.
HOOFDSTUK XXV.
Ontwikkeling.
Muer's hersens werkten als bezeten toen
hij zich omdraaide, het licht uitknipte, de
deur achter zich sloot en de donkere gang
opliep. Hij trachtte zich de indeeling van
de kamers voor den geest te halen, de ka
mer van Dittmars lag juist tegenover die
van Grass en Page en Lee logeerden naast
hem.
Volgens de woorden die York zyn assis
tent had toegefluisterd dacht hij dat Grass
zyn aanvaller geweest was. Muer begreep
niet waarom hij dat dacht, maar het feit
dat York hem naar de kamer van den dok
ter gestuurd had wees in die richting. Mis
schien was het omdat het venster van
Grass' kamer op het museumdak uitzag,
maar dat was eveneens het geval met het
venster van de kamer van Page en Lee.
Daar Grass vermoord was, zou dus een van
deze twee York's aanvaller geweest moeten
zijn.
Met de revolver in de hand klopte hij aan
Dittmars' deur. Toen hU geen antwoord
kreeg deed hij de deur een weinig open en
draaide het licht op. Weer wachtte hij even
alvorens binnen te treden, toen hij echter
niets hoorde, gooide hij de deur wijd open.
De kamer was leeg.
Op den drempel staande keek hU rond.
Het bed was beslapen, de kleeren van den
professor lagen op een stoel.
Muer ging naar de badkamernie
mandhij keek in de kast en onder het
bedniets. Er van overtuigd dat de pro
fessor niet in de kamer was, rende bU weer
de gang in. Voor de kamer van Lee en Page
luisterde hU weer.
Dezelfde stilte.... Hij klopte en daar er
geen antwoord kwam stapte hij meteen
naar binnen en knipte het licht op. ver
wachtende ook in deze kamer niemand aan
te treffen.
Page lag op den grond, gebonden, een
prop in den mond. Lee lag dwars over het
bed. zijn mond open, zwaar ademend. In de
kamer hing een bekende, zoetachtige lucht.
Muer herkende het onmiddellUk als chloro
form. Een opgevouwen zakdoek bedekte
Lee's mond en neus Muei graaide hem weg
en rook er aan, de doek was in chloroform
gedrenkt. Hij stak hem in zijn zak.
Page deed moeite zich te bevrijden, hul
peloos keek hij Muer aan.
De luitenant knielde naast hem en nam
de prop uit zijn mond.
Page haalde diep adem. „Dank", hijgde
hU, „wilt u de touwen doorsnijden?"
Muer haalde zijn mes te voorschijn en
sneed de touwen om zijn polsen en hielen
door.
„Hoe is dit gebeurd?" vroeg hij den jon
gen ophelpend en hem naar een stoel ge
leidend.
Page viel in den stoel neer en betastte
een plek op zijn voorhoofd, die bont en
blauw begon te worden.
„Wat is er met Lee?" vroeg hij. „Is hij
gekwetst?"
„Nee", snauwde Muer, „vooruit, vertel
wat er gebeurd is!"
„Er is niet veel te vertellen", antwoordde
Page. „Ik weet eigenlijk niet goed hoe alles
in zijn werk gingIk hoorde iets en
stond op om te kijken wat het was, ik
dacht dat Lee niet goed was. Voor ik het
licht aan kon steken kreeg ik een klap op
mijn hoofd. Verder weet ik niets. Toen ik
bij kwam, een oogenblik voor u binnen
kwam. bemerkte ik dat ik gebonden was,
met een prop in mUn mond, juist zooals u
me gevonden hebt".
Hij betastte zijn voorhoofd.
„Allemachtig, wat een buill Ik ben
er nog duizelig van".
Muer keek naar Lee. Overtuigd dat zijn
gastheer binnenkort wel weer bij zou komen
ging hij naar de deur.
..Zorg voor hem, als hij weer bij komt",
zei hij tot Page. „En ga vooral de deur
niet uit voor ik terug kom. het zou gevaar
lijk kunnen zijn!"
..Binnen is het anders ook niet zonder
gevaar", mopperde Page, zijn pijnlijke hoofd
wrijvend.
(Nadnils verboden). (Wordt vervolgd).
door
HAROLD WARD
39)
Toen viel het.
Muer had geen tijd om het vallende
lichaam te ontwUken. Onwillekeurig be
schermde hij zijn hoofd met zUn handen,
het ding viel met een zwaren slag boven op
hem. hU pakte het beet, liet niet meer los.
Een touw zwiepte in zijn gezicht, hij viel
bijna achterover, met inspanning van alle
krachten bewaarde hij zijn evenwicht. Hij
voelde onmiddellUk dat hij een lichaam in
zUn armen hield, een lichaam dat nog leef
de! Instinctmatig zorgde hij er voor dat
het touw niet strak ging staan; waarom hU
dat deed zou hij op dat oogenblik niet heb-
ben kunnen uitleggen. Met moeite hield hij
zijn vracht met een arm omkneld, zUn vrije
hand dook bliksemsnel in zijn broekzak en
haalde een mes te voorschUn. Het was ge-
j lukkig van het soort dat openspringt door
op een veer te drukken. Met één haal had
llet touw doorgesneden; hij droeg het
lichaam naar binnen en legde het in de
hall op den vloèï Het nacht(#ht, dat nog
I 5. U brandde, verlichtte de trekken van
den bewusteloozen man.
„York!!"
Het gelaat van den kapitein begon blauw
het aspect van de groote markt th
groningen is aanzienlijk verbeterd, doordat
men ertoe is overgegaan het oude gebouw te sloo-
pen, dat sinds onheugelijke tUden tegen den voet
van den vermaarden Martinitoren leunde. Geheel
in den stijl van het overige deel van den toren
worden een raam en versieringen aangebracht.
in west-friesland wordt thans
veel mais gekweekt. Deze -mais is
als groenvoeder een prima krachtvoeder voor
het vee, zoodat het kweeken niet alleen om
de maiskolven gaat. Er zijn vele boeren, die
deze planten inkuilen, zooals ook wel met
gras gebeurt en ze tijdens de wintermaanden
als veevoeder gebruiken.
nu kan men druiven eten in het west-
land, holland's fruittuin bij uitne
mendheid. Om zoo in te bijten zijn de
prachtige, volle trossen.
een der drukste verkeerswegen in ons land
Is de Rijksstraatweg van den Haag naar Leiden. Men
is nu bezig vluchtheuvels midden in den weg aan te leggen,
om de veiligheid te bevorderen.
PER „FIETSTAX" HET HUWELIJK IN. IN AMSTERDAM MAAKTEN EEN BRUIDSPAAR, DE FAMILIE
EN DE GETUIGEN GEBRUIK VAN DIT NIEUWERWETSCHE VERVOERMIDDEL,
OM ZICH NAAR HET STADHUIS TE LATEN RIJDEN,