ntser-luchtafweertrein voor Mussolini - De Arbeidsdienst defileert
Msie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
„BLOED VAN
BOEDDHA"
FEUILLETON
MUSSOLINI KREEG VAN DEN FUIIRER EEN PANTSER-LUCHTAFWEER.
TREIN TEN GESCHENKE* De Duce inspecteert de troepen,
die bij den trein staan opgesteld.
DE EERSTE NEDERLANDSCHE BOND VOOR DIERENBESCHERMING TE
AMSTERDAM geeft les in het rijden met en de verzorging van het paard.
Het „model" inspannen van een paard.
OP DEN AMSTEL TE AMSTERDAM WERDEN DE NATIONALE ROEIKAM-
PIOENSCHAPPEN GEHOUDEN. Bij de achten was ditmaal ..Arastel" de
winnaar. De finish van voor naar achter de Hoop, Amstel en Laga.
HITLER WOONDE IN BAYREUTH TEMIDDEN VAN ZIJN
SOLDATEN EEN VOORSTELLING VAN WAGNER'S „GÖT-
TERDAMMERUNG" BIJ. De begroeting van den Führer.
EEN AFDEEL1NG VAN DEN DUITSCHEN RIJKSARBEIDSDIENST MAAKTE
EEN MARSCH DOOR DEN HAAG waarbij gedéfileerd werd voor
Rijkscommissaris dr. Seyss Inquart
GISTEREN WAS HET 50 JAAR GELEDEN, DAT DE GROOTE SCHILDER
VINCENT VAN GOGH STIERF. De achtergevel van de pastorie met recht*
het atelier van van Gogh te Nuenen in Brabant, waar de kunstenaar
vele jaren woonde.
ZEILWEDSTRIJDEN OP HET BERGUMERMEER. Er was bijna geen wind,
zoodat het een drijfpartij werd. De zeilkano's bij den finish.
door
HAROLD WARD
34)
„Heet vandaag", begon hij het gesprek,
„dat kon wel eens weer op een onweersbui
uitdraaien". York knikte zwijgend cn de
advocaat vervolgde: „Wat kan ik voor u
doen, kapitein? Ik veronderstel tenminste
niet dat u die verdraaide trappen opge
klommen bent uitsluitend om me te leeren
kennen".
York knikte weer. Het gezicht en de ma
nier van doen van den rechtsgeleerde ston
den hem aan.
,.U heeft gelijk", zei hij, „ik ben hier met
een onderzoek bezig, zooals u weethelp
m'n vriend Fenton een handje".
Lukens glimlachte. „Daar heb ik m'n
$«en °Plnie over", zei hij. „Ik kan me moei
lijk voorstellen dat een vooraanstaand man
van de A.I.s. een plattelands-sheriff een
handje zal helpen bij een moordzaak! Ik
veronderstel, dat de regeering belangstel
ling heeft voor de moorden op Oakwood
Manor.
Waarom ze dat heeft is een kwestie, die
my niets aangaat, maar indien u mijn hulp
mocht noodlg hebben, kunt u ten volle over
me beschikken".
„Dank uIk meen, dat u Horace
Lee's testament opgemaakt heeft?"
„Ja. Waarom vraagt u dat?"
„Hoelang voor zijn dood is dat geschied?"
ging York voort, zonder de vraag te beant
woorden.
Lukens dacht na. „Een maandzes
weken misschien. Als u een oogenblik wacht
zal ik het u precies zeggen".
Hij trok een lade open en haalde er een
beduimeld boek uit.
„Ik heb het testament op den veertienden
Juni opgemaakt", zei hij na een poosje.
„Lee werd op 15 Juli gedood, juist een
maand en dag later".
„Waarom liet hij zijn eigendommen aan
een neef en nicht na?" vroeg York. „De
jonge Lee vertelde me. dat hij zijn oom
nooit ontmoet heeft. Er schijnt de een of
andere onaangenaamheid in die familie
geweest te zijn".
„Ik ben niet erg nieuwsgierig, kapitein.
Als iemand komt om zijn testament te la
ten maken, dan maak ik dat en ik vraag
niet naar de reden waarom en hoe hij zijn
geld nalaat. Wij plattelandsadvocaten krij
gen niet veel cliënten met geld.en Ho
race Lee had geld. Ik heb dus het testa
ment getikt, zooals hij het dicteerde, heb
een paar lui binnengeroepen als getuige en
daarna heb ik het in m'n brandkast opge
borgen. Daar is het gebleven tot zijn dood.
Ik heb het toen te voorschijn gehaald, de
erfgenamen opgeroepen, m'n honorarium
in den zak gestoken en anders niet".
„Wie is executeur?"
„In het testament staat uitdrukkelijk dat
Lee en zijn zuster de eenige erfgenamen
zijn, zij treden dus gezamenlijk in alle
rechten op".
York stopte zijn onafscheidelijke pijp en
dacht, groote rookwolken uitblazend, diep
na
„Lee heeft me verteld, dat het landgoed
zwaar onder de hypotheek zit", zei hij ten
slotte. „Het zal hem moeite genoeg kostén
die af te lossen zonder verlies te lijden. Is
dat juist?"
„Daar roert u een punt aan, dat mij al
veel hoofdbrekens gekost heeft", ant
woordde Lukens, „ik heb altijd gedacht
dat Horace Lee er behoorlijk bij zat. Dat
dacht trouwens iedereen in deze streek.
Als u bij Hayes, den president van de Na
tionale Bank. informeert, zal hij u vertellen
dat Lee altijd vijftien- tot twintigduizend
dollar In deposito had staan, dikwijls meer.
Hij was de beste klant van de bank hier
Lee zwierf overal rond, zooals u weet. dan
zat hij hier, dan daar; soms had hij op
eens een groote som in contanten noodig,
vandaar dat hij altijd een zekere reserve
op de bank had staan. Lee was een eigen
aardig mensch. De meeste menschen moch
ten hem wel lijden, ofschoon hij zich heel
weinig met hen bemoeide. Hoewel hij ont
dekkingsreiziger en natuuronderzoeker was,
zou ik hem geen geleerde willen noemen.
Ik geloof dat zijn lust tot zwerven ln
vreemde landen hoofdzakelijk voortkwam
uit een verlangen om alleen te zijn, be
grijpt u? Hij was altijd even beleefd, als je
hem ontmoette, beleefd, maar nooit harte
lijkmaar misschien verveel ik u met
die praatjes, kapitein!"
„Integendeel!" protesteerde York, „u geeft
me juist de informati die ik noodig heb.
Wat weet u van Lee's andere bezittingen?"
De advocaat haalde zijn schouders op.
„Daar kan ik u heel weinig van vertellen",
zei hij. „Ik was trouwens niet Lee's advo
caat. Ik weet trouwens niet, of hij er een
vasten rechtskundigen adviseur op na hield.
Den eenigen keer dat ik zaken met hem ge
daan heb was dat testament, al kende ik
hem ook al heel lang. Volgens Hayes had
hij staatsobligaties en andere waarden van
dat soort. Hij bewaarde ze in een safe in de
bank, Hayes beheerde dat kapitaal, het
moet wel ongeveer een honderdduizend
dollar geweest zijn. Bovendien had hij nog
andere bezittingen".
„Hoe is hij aan dat geld gekomen? Ge
ërfd?"
„Ik weet het niet, waarschijnlijk wel, of
schoon ik wel eens gehoord heb. dat die
ontdekkingsreizen hem geen windeieren
gelegd hebben. Maar dat doet er ook niet
toe. U zult begrijpen dat het mij zeer ver
wonderde, toen het bij het afwikkelen van
de nalatenschap bleek, dat Horace Lee
heelemaal niet rijk was. In de safe op de
Nationale Bank vonden we niet veel anders
dan waardolooze papieren. Hayes gaf ons
inzage van zijn rekening. Hij had vrijwel
zijn heele tegoed opgenomen, op een paar
duizend dollar na". York dacht een oogen
blik na
„Hoe lang voor zijn dood heeft hij dat
geld opgenomen?"
„Hij heeft het bij stukjes en beetjes van
de bank gehaald. Daar is hij een paar
maanden voor zijn dood mee begonnen".
„En die hypotheek op Oakwood Manor?"
„Dat is ook een vreemde geschiedenis.
Dadelijk na het bericht van het ongeluk,
dat hem zijn leven kostte, kwam er iemand
uit Lyndon, dat hier een mijl of wat van
daan ligt. een zekere Hiram MacDonald en
die was in het bezit van de hypotheek-
acte. De totale hypotheek bedroeg twintig
duizend dollar en het heele landgoed is
niet meer dan dertigduizend waard, nu de
landprijzen den laatsten tijd zoo achteruit
geloopen zijn".
„Bestaat er eenigen twijfel aan de echt
heid van dat document?"
„Niet in het minst! In de eerste plaats
staat MacDonald gunstig bekend. De acte
was opgemaakt één dag voordat Lee zijn
testament liet maken. Wessels stelde haar
op en ik ken Wessels van kinds af. Die is
volkomen betrouwbaar. Hij kende Lee per
soonlijk en hij heeft gezien, dat deze de
acte onderteekende. Ik ken Lee's hand-
teekening. Zonder twijfel is de handteeke-
ning op de hypotheek-acte echt".
„Waarom wachtte MacDonald tot na Lee's
dood, voordat hij de hypotheek liet regis-
treeren?"
„Dat heeft Wessels me verteld en wat hij
zei klopte met wat MacDonald me vertelde.
Lee had hem gezegd, dat hij van plan was,
weer een expeditie te organiseeren en dat
hij niet voldoende cash had. Hij wilde dus
geld opnemen, maar had liever niet. dat
anderen dit wisten. Daarom zocht hij ook
iemand uit een andere plaats. Volgens hem
deed hij dergelijke zaken gewoonlijk in New
York. maar daar had hij nu geen tijd voor.
Hij liet MacDonald dus een verklaring tee
kenen, dat de acte niet geregistreerd zou
worden voor na zijn dood. Hij was toch van
plan de leening over een paar maanden
weer af te betalen, zoodra hij het geld van
een andere belegging binnen had." Hij zou
daarvoor iets meer rente betalen dan ge
bruikelijk"
„Nu heb lk nog één vraag", zei York op
staand. „Hebt u Lee's lijk gezien na het
ongeluk?"
De advocaat keek den kapitein vreemd
aan. „Ja", zei hij, „waarom vraagt u dat?"
(Nadruk verboden). (WordtVervolgd).