Kranslegging bij het graf van Rembrandt - Limburgsche noodbeursf LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad nm 81 s(e Jaargang FEUILLETON „BLOED VAN BOEDDHA" DE BEZETTING VAN HET ENGELSCHE KANAALEILAND JERSEY. Het hijschen van de vlag op het vliegveld van Jersey na de landing der Duitscho vliegtuigen. DE LIMBURGSCHE NOODBEURS TE MAASTRICHT werd in tegenwoordigheid van talrijke autoriteiten op het gebied van handel en. industrie door den Commissaris der Koningin mr. dr. W. G. A. van Sonsbeeck officieel geopend. Mr. van Sonsbeeck in gezelschap van den burgemeester jhr. W. Michiels van Kessenich bezichtigt de stands. IN DE WESTERKERK TE AMSTERDAM werd door de Werkgemeenschap l D.A.W. een krans gelegd bij het graf van Rembrandt. Bij deze plechtigheid was namens den Kultur-austausch aanwezig dr. F. M. Hübner, lid van den staf van den Rijkscommissaris. Tijdens de rede van deji voorzitter van D.A.W. J den heer Schultink. MEISJES VAN DEN ARBEIDSDIENST helpen bij den aardbeien oogst in West-Duitschland. Op weg naar de velden. Groote partijen worden ook verzonden naar de hospitalen voor de gewonde soldaten. WIE IN EEN GLAZEN HUIS ZIT heeft heel wat meters papieren band noodig. Ruitenbescherming van een der groote winkelzaken te Heerlen. door HAROLD WAr.D 24) „Wat, wordt Lewis ook vermist! Dat ls niet zoo mooi!Het is anders niet onze gewoonte de namen van onze opdracht gevers te verraden, kapitein, maar in dit geval wil ik wel een uitzondering maken het was een dokter GrassMartin Grass." York kon een uitroep van verbazing niet weerhouden. „Grass?!!Bent u daar zeker was?Kunt u hem mij beschrij ven?" Blumenthal gaf een duidelijke beschrij ving van doctor Grass. Er was geen twijfel mogelijk. Verder vertelde hij nog, dat de dokter van plan was, het halssnoer te koo- pen, maar dat hij bang was, dat het in den tusschentijd gestolen zou kunnen wor den, daar hij wist dat er andere liefhebbers waren, die niet zouden schromen minder eerlijke praktijken toe te passen, als zij daardoor in het bezit van het snoer zou den kunnen geraken. Hij had Lewis en Spencer er op afgestuurd met de opdracht zich als juweelen-experts voor te doen. Blumenthal had er voor gezorgd, dat ze aanbevelingsbrieven van vooraanstaande Juweliers bij zich hadden. Verder wist hij niets, daar hij nog geen enkel rapport van zijn menschen had ontvangen. York bedankte hem voor zijn inlichtin gen en Blumenthal vroeg of de kapitein nog hulp noodig had bij het opsporen van Lewis, welk aanbod echter van de hand geslagen werd. York hing de telefoon op en ging met een nadenkende uitdrukking op zijn ge zicht naar zijn kamer. Onderweg hield Carol Spencer hem aan. Hij vroeg haar, of ze even mee naar binnen wilde gaan. Ze ging zitten en accepteerde de sigaret, die Tommy haar haastig aanbood, maar ze weigerde iets te drinken. „Ik heb niet veel tijd," zei ze, „ik be loofde Watson wat met hem op de veranda te komen praten." Ze glimlachte. „Maar ik had u eigenlijk iets vertellen." „Ik weet niet, of het iets met de zaak heeft uit te staan, maar daar kunt u beter over oordeelen." Ze aarzelde, York drong er op aan, dat ze door zou gaan. „Ik herinner me namelijk," ging ze voort, „dat op den avond, dat de vermoor de man onder den boom gevonden werd, Lewis, die een dans met me uitzat, plot seling naar boven rende. Een paar minuten later kwam hij buiten adem terug." „Denkt u, dat Lewis die man vermoord de?" vroeg York. Carol schudde haar hoofd. „Neen," zei ze langzaam, „maar het kwam me voor, dat hij iets gezien hadmisschien had hij iemand naar boven zien gaan misschien zag hij meer, dan goed voor hem was. Ook ls het niet onmogelijk dat hij chantage probeerde en dat hij daarom uit den weg geruimd is." York keek haar'aan. „Waar is zijn lijk dan, miss Spencer?" vroeg hij. Carol Spen cer haalde haar goed gevormde schou ders op. „Dat is een vraag die door een beteren detective dan ik ben beantwoord moet worden!" zei ze spottend. HOOFDSTUK XIV. Muer gaat visschen. Dr. Molander Fay, lijkschouwer van het district Arrapahoe was, hoewel geen jon geman meer, nog steeds vol energie. Hij was bekend en als hij gewild had, z<j>u zijn practijk hem geen tijd voor andere bezig heden gelaten hebben. Maar hij liet het verstrekken van drankjes x en pillen meest aan zijn jongen assistent over en besteed de het grootste deel van zijn tijd aan poli tiek en aan zijn plichten als lijkschouwer. Een onderzoek was voor Fay een gebeur tenis. Moorden kwamen in Arrapahoe heel weinig voor, maar als het voorkwam haal de Fay dan ook alles er uit, wat er in zat. De Oakwood Manor moordzaak was dan ook een kolfje naar zijn hand. De officleele zitting zoü den morgen na Muer's komst plaats hebben, alle gasten waren als getuige gedagvaard, zonder aan zien des persoons. De nacht verliep, zonder dat er iets bij zonders gebeurde. York wist niet of Ditt- mars nog in de safe had gekeken om zich van de aanwezigheid van de robijnen te overtuigen, dar. wel dat hij het valsche snoer voor de echte „Bloeddruppels van Boeddha" hield. In ieder geval liet de prof niets blijken. De kapitein nam dus aan, dat hij de verwisseling der steenen niet be merkt had. De zitting zou om tien uur beginnen. Eenigen tijd te voren waren de gasten op de veranda verzameld, in afwachting van het gezamenlijke vertrek naar Arrapahoe. Jimmy Page was de eerste die het onder werp ter sprake bracht. „Gaat de verkoop vandaag nog door, Lee?" vroeg hij. „Ik bedoel na de zitting natuur lijk". Lee keerde zich vragend naar York. Deze schudde het hoofd. „Nee, vandaag niet", zei hij daarop. „Wanneer denk je?" vroeg Page weer. „Wie zal het zeggen?" antwoordde York met een handgebaar. „Wel, als de verkoop voorloopig toch niet doorgaat, kunnen we na de zitting wel naar huis gaan", ging Jimmy door. „Ik denk niet dat Lee er veel voor voelt al dien tijd gratis kost en onderdak aan ons allen te verstrekken!" „Mag ik jullie er nog eens op attent ma ken, dat niemand het huis verlaten mag!" zei York met nadruk. „En waarom niet?" vroeg Jacob Lancas ter nijdig. „Omdat jullie allemaal onder arrest zijn!" antwoordde York droog. „Ik meen dat al eerder onder Uw aandacht gebracht te hebben! Jullie hebben nog de keus als gasten van meneer Lee op Oakwood Manor te blijven, ofschoon ik er aan twijfel of hij dat nu wel zoo prettig vind als hij, goed gastheer die hij is, laat voorkomen, dan wel je intrek te nemen in de gevangenis van Arrapahoe als jasten van Fenton, maar ik raad jullie aan hier te blijven, het verschil tusschen de beide gelegenheden is te groot!" Niemand zei verder iets. Lancaster liep als een getergde leeuw heen en weer op de veranda, zoo nu en dan zei hij iets tot Pendrill. Adele Lathrop, die op de leuning van Lee's" stoel zat, gichelde. Lancaster kwam vast besloten op York af en ging met de handen in zijn zakken voor hem staan. „Ik kan niet zeggen, dat ik uw methoden bewonder", zei hij langzaam, „evenmin als uw optreden!" voegde hij er dreigend aan toe. ,Jle gevoelens zijn wederkeerigant woordde York, de asch uit zijn pijp klop pend tegen de balustrade. De anderen, op merkzaam geworden, kwamen in een kring om de beide mannen staan. „Ik zou graag willen weten, wie u mach tigt, op een dergelijke wijze op te treden, kapitein," ging Lancaster voort. York stond op en hield den juwelier zijn vuisten onder den neus. „Ik zou kunnen zeggen, dat dit een voldoende argument was", zei hij op agressieven toon, „ik zou ook kunnen zeggen, dat u er niets mee te maken hebt, maar dat zal ik niet doen. Ik zal uw vraag beantwoorden en ik deel u mede, dat ik hierin handel in opdracht van de regeering der Vereenigde Staten. Vannacht, toen jullie allemaal sliepen, of althans behoorden te slapen, had ik een telefonisch onderhoud met den Minister van Binnenlandsche Zaken. Ik heb hem van een en ander op de hoogte gebracht en van hem heb ik het bevel gekregen hier te handelen zooals mij dit in belang van het land het beste voorkomt. Zijn deze in lichtingen u voldoende?" „Is dit dan een zoo belangrijke zaak?" vroeg Pendrill. «Nadruk verboden), .(Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5