Herstellingsoord door gewonde Nederlandsche militairen te Aerdenhout iWgÊF^ p 81 sfe Jaarqanq LEIDSCH DAGBLADTweede Blad FEUILLETON „BLOED VAN 1 BOEDDHA" CONCERT VOOR MILITAIREN. Door het comité voor cul tureel geestelijke ontspanning voor militairen in den Haag werd in de Colensostraat een afscheidsconcert gegeven voor de al daar gelegerde militairen. Na afloop geeft de kok een cello-solo. „.jL.il J I «r-dl ft M i HET LANDGOED „KAREOL" TE AERDENHOUT is in gebruik genomen als herstellingsoord voor 20; gewonde Nedcrlandsche militairen. BovenEen gezellig zitje in den prachtigen rozentuin. Onder In den groolen vijver wordt op karper gevbcht. DE HISTORISCHE WAGON UIT COMPIEGNE werd op bevel van den Führer naar Berlijn ge bracht. Buitenlandsche journalisten kregen na de aankomst in Berlijn, gelegenheid den wagon te bezichtigen. Uen DE EERSTE PRUS. Een jonge boer DE BAD- EN ZWEMINRICHTING „DE OTTER" TE LOOS- met zijn veulen dat der, eersten prijs won DRECHT - welke verleden jaar Kerstmis tot den grond al- op den 16en Zuid-Limburgschen Paarden- fokdag te Valkenburg. brandde, is weer opgebouwd. Exterieur van het nieuwe gebouw. NIET MINDER DAN 200 JONGENS EN MEISJES VAN DE LAGERE SCHOOL die In het Amstelparkbad te Amsterdam klassikaal zwemonderricht genoten hebben, „zwommen af". Het ln ontvangst nemen der diploma's. door HAROLD WARD 20) „Heeft Lee geen duplicaatsleutel?" ging Vork voort. „Neen, behalve de reserve sleutel ln de safe zijn er geen andere." „Dan lijkt me de eenlge oplossing, dat u ditmaal verge ten hebt, de museumdeur te sluiten. Ook de besten vergeten wel eens iets, professor!" „Dat weet ik wel," stemde Dittmars kre gel toe, „ik ben ook maar een mensch. Maar juist met het sluiten van safe en Duitendeur ben ik altijd zoo secuur!" Hij stond op en verliet brommend en Hoofdschuddend de kamer. De kapitein bleef diep in gepeins achter Wat wist de kleine geleerde, wat hield hij verborgen en met welk doel? Hoe meer hij Dver die wagen nadacht, des te minder was hij van Dittmars onschuld overtuigd. Aan den anderen kant kon hij zich den professor moeilijk voorstellen als een be rekenenden, koelbloedigen moordenaar. Dat hij iemand in woede zou kunnen doo- den was aan te nemen, maar dat hij een moord ln koelen bloede zou kunnen bera- Jmen, dat hij een mensch door een slag op jhet hoofd zou kunnen dooden, om daarna het lichaam met een strop om den nek uit het raam te gooien, neen, daartoe acht te York den professor niet in staat. Boven dien had Dittmars niet het minste gevoel voor humor en de man, die den strop om den hals van den dooden man gelegd had, moest toch wel over een dosis humor, zij het dan ook een eigenaardig soort humor beschikken. York stond op en begon zich voor het diner te kleeden. Hij hoorde de andere gasten al naar beneden gaan. Hij keek op zijn horloge en bemerkte met schrik, dat er een uur verloopen was, sedert Dittmars was weggegaan. Zijn pijp was uitgegaan en koud geworden, zonder dat hij er erg in gehad had. Hij had. een voorgevoel, dat er weer wat gebeuren zou, dat binnen een paar uur de zaak een beslissende wending zou nemen en hij was blij, dat Tommy Muer er zijn zou, om hem ter zijde te staan. Bij zijn binnentreden in de eetzaal ging er een koor van verbaasde uitroepen op bij het zien van den bult op zijn hoofd en de pleister op zijn kin. Hij vertelde hun het zelfde verhaal.dat hij aan Dittmars verteld had. Onder het praten lette hij scherp op, of niemand zich door een onverwachte be weging zou verraden, maar niemand gaf zich bloot. Tim kondigde aan, dat het diner klaar was. Ook aan tafel had York alle gelegen heid zijn medegasten te bestudeeren. Hoe wel ze allen zenuwachtig waren, kon York toch geen enkele er van verdenken ln de afgeloopen vierentwintig uur een moord en een aanslag gepleegd te hebben. Carol Spencer zal naast hem. Het gesprek was algemeen en York deed zijn uiterste best om onderhoudend te zijn. Onder het praten door verzuimde hij evenwel niet goed op te letten, of er niet iemand door woord of gebaar iets zou ver raden. Telkens moest hij echter naar de vrouw aan zijn zijde zien. Zij zag er bui tengewoon goed uit, vond hij. Zou het toe- vad zijn, dat ze naast hem zat, of zou iemand dat zoo gearrangeerd hebben? Toch voelde hij, dat hij wat goed te maken had, na die geschiedenis van dien mid dag. „Is het mij vergeven?" vroeg hij fluiste rend. Ze kreeg een kleur, maar knikte toe stemmend. „In mijn vak maak je wel erger dingen mee,"'zei ze, wat York beamen kon. Niemand had dien avond veel lust ln dansen. Voor de radio speelde een beroem de band uit Chicago, maar niemand luis terde er naar, zelfs de dames waren luste loos en verveeld. Er werd nogal wat ge dronken en aan een paar tafels werd ge bridged. Dittmars zat in een hoek te roo- ken, zijn lippen bewogen, alsof hij in zich zelf aan het praten was. Grass bladerde in een boek. Page praatte met Virginia Lee en Watson had het toekijken. York ging naar Carol Spencer, die bij de radio zat en met haar goudgeschoeide voetje de maat tikte. Hij vroeg of ze wilde dansen, maar ze had geen zin, dus ging hij naast haar zitten, en begon een gesprek. Zij, die niet bridgeten üepe verveeld heen en weer Er scheen een zenuwachtige stemming te heerschen, alsof ledereen wachtte, dat er wat gebeuren zou. Yorks hoofd deed nog flink pijn, hij had aan tafel zooveel ge praat, dat hij er nu moe van was en toen hij Lee op zich toe zag komen, die hem wel wat te vragen zou hebben, maakte hij zich uit de voeten en zocht een stil plekje op de veranda op. Hij zocht een gemakke- lijken stoel uit, stopte zijn pijp en pro beerde na te denken. De avond had ver ademing gebracht na de hitte van den dag. Vuurvliegen dansten tusschen het dikke bladerdak der boom en en een koor van duizenden insecten zong een nooit eindi gende melodie. Er was geen maan. Ver kon men dus niet zien. De gezichten van den anderen onder de porte-chochère waren onduidelijk. Men zag het licht van een af gestreken lucifer en de gloeiende punten van sigaretten of sigaren. Heel in de verte, op den grooten weg, zag York de lichten van een auto—Hij keek op zijn hor loge, het was bijna acnt uur, mogelijk was het luitenant Muer. De lichten kwamen met groote snelheid nader.- Het zou Tommy kunnen zijn. die ook altijd met een onverantwoordelijke vaart reed. Plotseling werd de stilte verscheurd door een harden klap en het gerinkel van bre kend glas. Een vrouw gilde, York zag de koplampen van den wagen omhoog gaan, daarna sloeg hij tegen een boom en kan telde. In een oogwenk was York over de balustrade gesprongen en rende den tuin door naar den weg. Ook de anderen waren uit het huis gekomen en snelden naar de plaats des onheils. De wagen lag zwaar beschadigd tegen een van de zware boomen, die langs de oprij laan stonden, één koplamp brandde nog. wierp een lichte streep op den weg, waar een beweginglooze gestalte uitgestrekt lag. York knielde ernaast en keerde met een kloppend hart den dooden man op den rug. Dat de man onmiddellijk dood geweest was liet geen twijfel. Het was Jake, Fenton's zwijgende assis tent. Het hoofd van den armen kerel was vrijwel van den romp gescheiden, het bloed guste uit een verschrikkelijke wond aan zijn hals. York kon niet nalaten een zucht van ver lichting te slaken; hij was er van overtuigd geweest, het lichaam van zijn assistent te vinden en hoewel hij Jake wel mocht was er tusschen hen geen band, zooals tusschen Tommy Muer en hem; een band, ontstaan door jarenlange samenwerking, dikwijls onder gevaarvolle omstandigheden. Hij her innerde zich nu, dat hij Fenton gevraagd had, iemand met zijn goed naar Oakwood Manor te sturen, Fenton had Jake gestuurd en de arme kerel had die opdracht met den dood moeten bekoopen. Meteen schoot het door York's hoofd, dat deze dood te wijten moest zijn aan dezelfde hand, die den man onder den boom ver moord had, en die de aanslag op hemzelf in het museum pleegde. Maar wat had Jake met de zaak te maken? Deze vraag was eenvoudig te beantwoorden. Jake was een toevallig slachtoffer van den moorde naar geweest, het was zijn bedoeling Muer onschadelijk te maken. Het telefoongesprek met New-Orleans was immers afgeluisterd York had duidelijk de „klik" gehoord, toen hij den luisteraar ophing. Maar wat was de oorzaak van het ongeluk? York stond op en meteen kwam zijn schouder in aanra king met iets. dat hij in de duisternis niet gezien had. Hij strekte zijn hand uit, en kwam in contact met een strak gespannen staaldraad, die tusschen twee, boomen dwars over den weg liep. De hoogte was zoodanig, dat het hoofd van een man in een auto er juist door geraakt zou worden. .(Nadruk verboden), IWordt yervoigxU,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5