De geestdriftige ontvangst van den Führer te Berlijn - Ciano te Berlijn
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
81ste Jaargang
FEUILLETON
„BLOED VAN
BOEDDHA"
DE BOUW VAN HET NIEUWE STADHUIS ALHIER is thans zoover gevorderd, dat men met de afwerking
ervan is kunnen beginnen. Schrijnwerkers bezig met het aanbrengen van de fraaie eikenhouten
bekleeding in de burgemeesterskamer.
door
HAROLD WARD
19)
HOOFDSTUK XI.
Een draad in het duister.
York strompelde de trappen op naar zijn
kamer. Daar aangekomen viel hij weer half
bewusteloos op zijn bed; toen hij een half
uur zoo gelegen had, begonnen zijn herse
nen weer normaal te functionneeren en
kreeg zijn ijzersterke wil weer de overhand.
Hij wankelde naar de badkamer, hield zijn
hoofd onder de kraan. Toen zocht hij de
flesch whisky op, die Fenton mee naar bo
ven genomen had en nam een flinken slok.
Dat deed hem goed. Langzamerhand werd
zijn hoofd helderder.
In zijn zak had hij gelukkig een pakje
pleister, hij deed een stuk op zijn hoofd
en op de wond aan zijn kin en ging toen
zitten nadenken.
Zijn hoofd deed nog flink pijn. Hij voelde
zich zwak hij zwaaide als hij probeerde te
loopen, ai zijn spieren schenen wel ge
kneusd, zijn hoofd bonsde als een stoom
hamer.
Hij begreep, dat hij zijn tegenstander
onderschat had. Hij was te langzaam ge
weest. In Horace Anson Lee's notities had
een aanwijzing gestaan, die hem op het
spoor van den moordenaar had kunnen
brengen, maar hij had er te laat aan ge
dacht. Z'n tegenstander was hem voor ge
weest. Hij begreep niet, waarom de man
hem niet gedood had, nu hij er de kans
voor gehad had. Was zijn geheimzinnige
aanvaller ergens voor op de vlucht gesla
gen, of was het hem alleen maar om het
bezit van de aanteekeningen te doen ge
weest? In ieder geval was één ding duide
lijk, iemand uit het huis was de schuldige,
een van de bewoners of een van de gasten.
Waarschijnlijk éen van de mannen, hoe
wel het niet geheel tot de onmogelijkheden
behoorde dat een vrouw de hand in het
spel had. Hoe het ook zij, de moordenaar
hield van snel toeslaan, zijn methodes wa
ren te volmaakt. Eén man kon hem niet
baas, dat zag York wel in. Hij moest hulp
hebben en wel hoe eerder hoe beter.
FentonDe sheriff was langzaam,
had niet voldoende ervaring voor deze taak.
Met Jake was dit nog meer het geval en
dokter Fay kwam ook al niet in aanmer
king. Een oogenblik dacht hij er over naar
de stad te telefoneeren om een privé detec
tive, toen hem plotseling de gedachte aan
Tommy Muer door zijn pijnlijke hoofd
schoot.
Tommy MuerHoe dom, dat hij daar
niet eerder aan gedacht had!
Luitenant Muer was in New Orleans, wist
York, hij zou waarschijnlijk niets onder
handen hebben. De opdracht, waarmede hij
belast was, zou hem zeker niet veel tijd ge
kost hebben. York had hem over een week
in New Orleans zullen ontmoeten, samen
zouden ze vacantie genomen hebben. Het
plan was eenige dagen te gaan visschen,
voor ze naar New York terug zouden kee-
ren. Muer was een van York's assistenten
in de A.I.S.. kundig en ervaren, de juiste
man voor dit zaakje.
York maakte er meteen werk van. Er hing
een telefoon naast zijn deur op de gang,
maar daar hij bevreesd was, dat men hem
af zou kunnen luisteren, strompelde hij
naar beneden, naar de telefooncel en vroeg
verbinding met het hotel Grunewald in
New Orleans, waar Muer logeerde. Het
duurde gelukkig niet lang voordat hij den
luitenant aan de telefoon kreeg. Met een
paar woorden bracht hij hem op de hoogte.
„Zou je vanavond nog kunnen komen?"
vroeg hij.
„Het is nu half vijf", antwoordde Muer,
„mag ik een half uur hebben om een vriend
goeden dag te zeggen?"
„Vergeet dat meisje en kom dadelijk
hierheen", beval York, die zijn assistent
kende.
„In orde, kapitein, ik heb haar al ver
geten! Om vijf uur ben ik onderweg naar
Arrapahoe. Als ik geen ongelukken krijg
onderweg, kan ik tegen achten bij u zijn.
Maar wat is er eigenlijk met u aan de hand.
kapitein, uw stem klinkt zoo flauw. Gaan
de zaken niet best, of is er zooveel vuur
water in het Zuiden?"
„Hou je praatjes maar. voor je, jong-
mensch en kom liever dadelijk hierheen,
dan zul je wel merken, wat er aan de hand
is! Ik kan je de noodige opwinding garan
deeren. waar zelfs jouw jeugdige over
moed
„Zijn er aardige meisjes?" viel Tommy
zijn chef in de rede.
„Loop naar den duivel!" verwenschte
York hem. „Schiet nu maar liever op en
wees niet zuinig met de benzine!"
„In orde kapitein, ik ga alOver een
uur of vier ziet u me op Oakwood Manor!''
York gaf hem nog eenige instructies hoe
hij rijden moest en beëindigde met een
„tót straks" het gesprek. Hij hing echter
niet dadelijk den hoorn op den haak, maar
bleef een oogenblik luisteren. Duidelijk
hoorde hij een klik. Iemand had meege
luisterd op de lijn!
Toen York de trap weer opging naar
boven, keek hij scherp uit, of hij ergens
iemand zaghij was toch niet de eenige
in huis, die niet geslapen had.
In zijn kamer trachtte hij de stukken
van de puzzle op hun plaats te brengen.
Het lukte niet. Hij was schijnbaar nog te
suf, zijn hoofd deed hem nog te veel pijn
om logisch te kunnen denken. Woedend
op zichzelf gaf hij het tenslotte op.
Er werd op zijn deur geklopt en profes
sor Dittmars trad binnen. De kleine ge
leerde zag er opgewonden uit.
„Er is iemand in het museum geweest,"
riep hij uit, nauwelijks de deur achter zich
sluitend. „Ik ben er zeker van, want ik
heb de deur op slot gedaan, voor ik ging
lunchen. Nu is die open en voor de schrijf
tafel ligt een plas bloed!"
York grinnikte en wees op den bult op
zijn hoofd.
„Daar ben ik aansprakelijk voor." zei hij.
„Ik kwam er langs en zag de deur open
staan Aangezien ik dacht, dat u er aan het
werk zou zijn, stapte ik binnen, maar toen
ik u niet zag, vreesde ik, dat men het weer
op de robijnen gemunt had. Ik rende dus
naar de brandkast en onderzocht het slot.
Voor zoover ik zien kon was alles in orde
en toen ik me weer op wilde richten, stoot
te ik me met zoo'n geweld tegen een punt
van de schrijftafel, dat ik een paar minu
ten versuft was. Ik viel en moet mijn kin
aan den stoel bezeerd hebben, want toen
ik weer bij kwam, lag ik op den grond en
zat ik vol bloed."
„Wel, wel," zei Dittmars hoofdschuddend
terwijl hij den kapitein wantrouwend aan
keek. „En de deur van het museum stond
open, zei u?"
York knikte.
„Vreemd," zei de professor, zijn baard
met zijn vingers kammend. „Ik begrijp er
niets van! Ik weet toch heel zeker, dat ik
de deur op slot gedaan heb, toen ik het
museum verliet. Waarom deed u de deur
niet dicht?"
„Ik vrees, dat ik daar te suf voor ge
weest benhet eenige waar ik aan dacht
was om zoo gauw mogelijk op mijn kamer
te komen, om het bloed af te wasschen
en een pleister op de wonden te doen."
„Ik kan me niet voorstellen, dat ik de
deur open zou hebben laten staan! Ik ver
geet nooit, die te sluiten! Misschien ben
ik wel eens verstrooid, maar op dat punt
ben ik nogal secuur. Zou het misschien
mogelijk zijn, dat iemand zich een dupli
caat sleutel verschaft heeft om zoo het
museum binnen te komen?"
York schudde ontkennend het hoofd.
Mogelijk is het wel. maar niet waarschijn-
lijk. U hebt toch den eenigen sleutel in.
uw bezit, nietwaar profesosr?"
„Er is nog een tweede sleutel, maar die
wordt in de sale bewaard". „Juistmaar
om daar bij te komen, zou de Inbreker toch
eerst, den sleutel van uw bretel moeten los
maken en dat gaat dunkt me niet zoo ge
makkelijk zonder uw medeweten!"
De professor gaf toe, dat dit onmogelijk
INadxuk verboden). r - (Wordt vervolgd).
HET SNELLEN VAN HET PRACHTIGE CARILLON in het nieuwe stadhuis hier ter stede, hetgeen
lang geen gemakkelijk werkje is.
VOOR 15 JULI A.S. zullen de gezanten ons
land verlaten hebben. De verhuizers druk bezig
bij de- Braziliaansche legatie aan het Korte
Voorhout in den Haag.
EEN ENGELSCHE BOM TE ALPHEN AAN DEN RIJN DE PALINGVISSCHERIJ op het Usselmeer.
De visscherijpolitie te Schellinkhout neemt op
NEERGEKOMEN. Een heerenhuis werd getroffen. ^en steiger af en toe de maat van de paling, om
te zien of er geen ondermaatsche paling bij is.
HET BEZOEK VAN DEN ITALIAANSCHEN MINISTER VAN BUITENLANDSCHE
ZAKEN, CIANO, AAN BERLUN. Graaf Ciano en Rijksminister van Buitenland-
sche Zaken, von Ribbentrop, tijdens den rit van het Anbalter-station
naai- het kasteel Bellevue.
HOE BERLIJN DEN FÜIIRER VERWELKOMDE. Met enorme geestdrift heeft
do bevolking van Berlijn Hitier bij zijn terugkeer in de Duitsche hoofdstad begroet.
Voor de Rijkskanselarij. Op het balcon de Führer en naast hem
generaal-vcldmaarschalk Göring.