De Algol''te wat er gelaten - Stationscommandant neemt afscheid
8 Isie Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Biad
„BLOED VAN
BOEDDHA"
FEUILLETON
HET NIEUWE STADHUIS ALHIER WORDT IN GEBRUIK GENOMEN. DE INRICHTING IS AL ZOO
VER GEREED. DAT EEN GEMEENTEDIENST ER REEDS IN ONDERGEBRACHT KON WORDEN.
DE TEEKENKAMER VOLLEDIG IN BEDRIJF.
HET MOTOR-PASSAGIKRS. EN VRACHTSCHIP „ALGOL". bestemd
voor van Nievelt, Goudriaan en Co's Stoomvaart Mi)., is te Amsterdam
met goe<jl gevolg te water gelaten.
DE TIJDENS DE MOBILISATIE OPTREDENDE STATIONS-COMMAN
DANT VAN AMSTERDAM, MAJOOR SEECWEN, HEEFT AFSCHEID
GENOMEN. Inspecteur Macrkel van de Duitsche Spoorwegen bood
bloemen aan. Links ziet men stationschef Jongstra.
AARDBLIENVEKKOOP AAN DEN TREIN. Te Beverwijk, welk plaatsje
beroemd is om zijn heerlijke aardbeien, worden deze vruchten
langs den trein verkocht.
WASCHDAG IN VORENDAM. EEN TYPISCH GEZICHT LEVERT DIT BEKENDE NOORDHOLLANDSCHE PLAATSJE ALS DE „GROOTE
WASCH" ER GEDAAN IS. DE VROUWEN SPANNEN DE LIJNEN DWARS OVER DE SMALLE STRAATJES EN LATEN HET HELDERE.
WITTE GOED VROOLIJK IN DEN WIND WAPPEREN.
door
HAROLD WARD
9)
De kapitein stond een oogenblik vol aan
dacht voor een ijzeren pot, waarvan het
etiket vermeldde, dat hij afkomstig was
van den tempel van Tell-Asmur en gediend
had aLs bewaarplaats van slangen. In een
hoek stonden een Tudor stoel naast een
Jacobijnschc kast, waarop de oorlogstooi
van een Noord-Ainerikaansch Indianen
opperhoofd broederlijk naast eenlge rollen
Egyptische papyrus lag. Lee had zich klaar
blijkelijk niet gespecialiseerd. Alles wat
hem interesseerde had hij verzameld, on
geacht afkomst of tijdperk. In een anderen
hoek van het vertrek was een kantoortje
afgeschoten, waarin een moderne schrijf
tafel met draaistoel stonden, benevens de
safe. waar Dlttmars op afgerend was
De professor scheen ongewoon veel moei
te te hebben met het slot van de brandkast,
hij veegde de transpiratie van het voor
hoofd en tro< zijn Jas uit.
„Het ls warm hier", gromde hij. „mis
schien ben ik ook wat zenuwachtig, ik drink
anders ook nooit iets. Gewoonlijk heb ik
niet de minste moeite met de combinatie
van het slot".
Toen de binnendeur tenslotte openzwaai
de. vroeg York: „Zijn er teekenen, die er
op wijzen, dat er met het slot geknoeid is?"
De professor keek hem minachtend aan.
„Hoe kan ik dat weten. ik ben toch geen
detective!" voegde hij er sarcastisch aan
toe Hij trok een bos sleutels uit zijn zak.
York zag. dat ze met een ketting aan zijn
bretels bevestigd waren. Bij het licht van
de lamp op de schrijftafel zocht hij er eén
van uit, waarmede hij een vakje in de bin
nenste ruimte van de safe opende. Onge
duldig stak hij zijn hand in de opening
en haalde er een houten étui uit.
„Het is er nog!" riep hij opgewonden uit,
en hield het kistje in de hoogte, zoodat
iedereen het zien kon. Het was een houten
étui, met zilver ingelegd, en voorzien van
een slot. Weer zocht Dittmars een sleutel
aan zijn ring, opende het kistje en met een
kreet van verrassing toonde hij den inhoud
aan de omstanders. Op een bed van wit
satijn glansden en flonkerden de robijnen!
„Zie!" riep hij triomfantelijk. „Kijk zelf
maar. ik heb gelijk de echte „Bloed-
druppelen van Boeddha" zijn er nog!"
Dokter Grass kwam naderbij, nam het
snoer uit het étui en legde het op de schrijf
tafel onder de lamp. Zwijgend stond hij,
voorzichtig de prachtige steenen streelend,
een afwezige blik in zijn oogen, als zag hij
het moment van de ontdekking weer voor
zich.
„Er is geen twijfel mogelijk", zei hij ten
slotte. dit is het origineel.. de oorspron
kelijke „Bloeddruppelen van Boeddha!" Ik
ken ze te goed, om me te vergissen
Y ik nam het snoer, dat op het lichaam
van den vermoorden man gevonden was en
legde het naast het origineel. Steen voor
steen, in grootte en kleur, was het een
nauwkeurige nabootsing en toch ontbrak
er iets aan. Het was een goede namaak.
Naast elkaar gelegd was het verschil ev;n
duidelijk als dat tusschen een waxinelichtje
en een honderd-kaars lamp.
„ïk zou het oorspronkelijke snoer maar
gauw weer opbergen!" zei York tegen Ditt
mars. terwijl hij de nagemaakte robijnen
weer in zijn zak stak. De professor gehoor
zaamde langzaam; nu de opwinding voorbij
was verviel hij weer in ziji gewone sloome
beweging. Misschien verlustigde de aan
blik van de echte steenen hem zoo, dat
hij er zoo lang mogelijk van wilde genieten
dacht York. Eindelijk legde hij het snoer
weer in het étui, sloot het kistje in het be
treffende vakje, deed de binnendeur van
de safe op slot en gooide toen de zware sta
len buitendeur dicht.
„Zoo, dat is weer veilig", zei hij met een
zucht, zijn jas weer aantrekkend. „Ik ben
erg bang geweest, dat we het snoer kwijt
zouden zijn. U begrijpt, de verantwoorde
lijkheid
York wendde zich tot Fenton, die gedu
rende de geheele handeling belangstellend
had toegekeken
„Kijk de tralies voor de vensters eens
na!" zei hij.
Fenton probeerde de ijzeren staven, ven
ster voor venster en vond alles in orde.
Stuk voor stuk gingen de gasten nu weer
naar het woonvertrek terug York keek ze
nu. zijn scherpe gelaatstrekken vertoonden
duidelijk de inspanning, waarmee hij toe
keek. of hun bewegingen ook iets zouden
rraden.
„Wat denk» i ervan? vroeg Lee hem.
De kapitein gaf niet dadelijk antwoord.
Toen zei hij langzaam: „Ik geloof, dat u
door het oog van den naald gekropen bent
De vermoorde man kwam hier om u te be-
rooven, misschien wel om u te dooden.
wanneer dat in zijn kraam te pas was ge
komen. De valse he robijnen had bij zich.
ze zijn met opiet gemaakt om ze in de
plaats van de echte te legge
„Maar waarom?" viel Lee hem in de rede
York haalde zijn schouders op.
„Dat kan ik u nog niet zeggen", zei hij
geïrriteerd. „Voor het oogenblik zie ik maar
één ding.het ls gedaan om iemand te
beschermenom iemand tijd te geven
iets te te doenen die iemand is naar
mijn meening een van uw gasten!"
HOOFDSTUK VI.
Alibi.
Toen zij In het woonvertrek teruggeko
men waren stelde York aan Fenton voor de
verschillende gasten eerst te ondervragen
De sheriff wreef over zijn kin, een gewoon
tegebaar. wanneer hij nadenken moest,
lachte schaapachtig en schudde tenslotte
het hoofd. „Dat is jouw werk York." zei hij
„jij bent in dergelijke zaken meer bedreven
dan ik, bovendien kan jij beter met die
fijne lui omgaan dan ik. Ze zouden me
maar uitlachen! Maar de voorbereidende
werkzaamheden kun Je aan mij overlaten."
York ging er mee accoord en Fenton liep
dus op Lee af, die aan de andere zijde van
het vertrek met Adele Lathrop stond te
praten Hij vroeg hem. of hij een kamer be
schikbaar had, waar zij de gasten een voor
een ondervragen konden Lee opende een
deur. Het vertrekje bevatte een schrijftafel
en verschillende stoelen, Juist hetgeen zij
noodig hadden.
Lee knipte het licht op de schrijftafel
aan. opende een la en nam er een blok
schrijfpapier uit. Hij gaf York en Fenton
een stoel en ging toen zelf zitten.
„Dit was het vertrek van mijn oom," zei
hij. „Misschien wilt u mij het eerst onder
vragen, als het u hetzelfde is. Mijn gasten
kimnen dan zien, dat we allemaal gelijk
behandeld worden."
York leunde achterover in zijn stee!, stak
een pijp op, en begon: „Goed. In de earste
plaats, meneer Lee, waarom liet u dokter
Grass het lichaam van den man niet on
derzoeken? Grass heeft toch den dokters-
titel, niet?"
„Inderdaad is Grass doctor, maar niet in
de medicijnen. Hij is doctor in de godge
leerdheid, een soort dominéé eigen lijk,
maar aan preeken heeft hij nooit veel ge
daan. Hij zwerft meestal rond. Ec vermoed,
dat hij oorspronkelijk zendeling geweest is,
al heeft hij me dat nooit verteld."
York keek verbaasd op. Toen vroeg hij
Lee waar deze geweest was tusschen twaalf
uur en half één.
Lee dacht ernstig na. „Ik ben er niet
heelemaal zeker van. maar waarschijnlijk
was ik op dien tijd aan het dansen, of
schoon mijn plichten als gastheer me ook
wel eens elders riepen. Zoo ben ik een paar
keer naar beneden gegaan, naar de cock
tailbar. eens alleen en een keer ir.et miss
Lathrop. Hoe laat dat was. weet ik echter
niet. daar ik niet op de klok gekeken .ieb."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).