Terugkeer krijgsgevangenen uit Duitschland - Drukte te Scheveningen
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
Echtpaar z.k.
Slsie Jaargang
FEUILLETON
CALAIS NA FEU,EN STRIJD GEVALLEN.
De Kaven van Calais. Op den achtergrond een brandende olietank en op den voorgrond een
vernield wagenpark.
EEN BELANGRIJK MAN IN DEZE DAGEN
VAN BENZINEBESPARING EN
BEPERKT VERVOER.
DE TORTELDUIF IN ARTIS BROEDT,
heelt zelfs haar eerste jong. De duif poseert met nest en
al in handen van den oppasser voor den fotograaf.
door
Mr. KEA BOSSERS.
46)
„Waarom schuier Je de kleeden niet met
theeblaren? Stofzuigers halen al de wol
eruit en het stof laten ze zitten.„Waar
om draagt Jansen geen sloof over zijn jas
je?" Lies wist zoo gauw niet, wie Jansen,
noch wat een sloof was. AUda vond het
blijkbaar onbehoorlijk, het martnelijk per
soneel bij zijn voornamen te noemen. „In
mijn vorige betrekkingwas het den
heelen dag. „In d'r vorige betrekking zal
ze d'r ook wel de kantjes afgeloopen heb
ben". zei Annle nijdig „Ze voert geen spaan
uit, niks dan mij op de vingers kijken en
afkammen. We zijn opgelaten, hoor."
En 's avonds.... Direct na tafel ont
snapte Alida naar haar kamer, maar zoo-
dra Lies en Frank, de keuken aan kant, het
theeblad tusschen hen ln aan tafel zaten,
klonken haar voetstappen Li de gang,
„Onze chaperonne" zei Lies en probeerde
tc lachen, greep dan gauw de krant.
„Rook Jij?" had Alida den eersten avond
al streng gevraagd, toen Lies een sigaret
'Pstak. „Vindt de Jonker dat goed?"
„Natuurlijk" zei Lies „«Vaarom niet? In
mjj-i vorige betrekking kreeg lk altijd siga
retten cadeau van den baas. Iedere week
een doos. Hè Frank?" Onder de tafel gaf
ze hem een schop.
Alida snoof minachtend, haakte verder
aan de zooveelste ster van haar sprei.
Frank vond het niet om te harden. „Als
dat zoo blijft" tierde hij, „hou lk het niet
meer uit. Geen woord kunnen we samen
praten. Ik zie het aankomen, dat dat schep
sel mij de deur uitdrijft. Naar de kroeg."
„Best" zei Lies lichtzinnig. „Zeg maar
wanneer. Want lk ga mee."
Jimmy, die weer in genade was aangeno
men en ieder oogenblik op „de Waeldonck"
zat, zag Alida door de hall dribbelen.
„V/at doet die prent hier?" vroeg hij
„Dat ls de kamenier, meneer" versprak
Hendrik zich. In de keuken hadden ze het
trouw over „de kamenier van den Jonker."
,De kamenier? Waar heb jullie die. voor
noodig?"
„Excuseer meneer, de llnnen-binnen-meld"
stamelde Hendrik. „Maar noodig hebben
we d'r niet, meneer, als ik het zeggen mag.
We hebben d'r om zoo te zeggen geërfd van
mevrouw de douairière Van Waveren Stor-
tewijk."
„Zoo" zei Jimmy, „nou eh sterkte
dan De Jonker is zeker in de studeer
kamer?"
Het begon nu werkelijk ernst te worden
met Jimmy's werkplannen, dacht Frank.
Bijna lederen dag waren er lange bespre
kingen ln de studeerkamer En de baas^
keek doorloopend glunder Hij gunde hed
den Jonker van harte, dat hij zijn zin
kreeg. En hij gunde Jimmy de beste baan,
die er te krijgen was. ast en zeker. maar.
En dan begon het getob weer van-voren af
aan.
Op een natten Octobermorgen kwam Lies
de garage binnenstuiven: „Frank! Hoor
een! Zeg, Alida gaat weg. Zoomaar ineens."
.Hoera!" riep Frank. Waar hebben we
dat aan te danken?"
.Ze heeft een lijfrente gekregen. Van een
vroegere mevrouw. En ze wil morgen al
vertrekken, als de Jonker het goed vindt
en als ze hier gemist kan worden."
.Alsjeblief" zei Frank hartgrondig. „Ik
zal wel om vijf uur opstaan om bedden op
te maken. En ik zal wel karpetten schuie
ren ook met koffiedik, was het niet? Zeg
dat maar allemaal aan den Jonker. En ver
tel Alida maar, dat ik haar met groot ge
noegen naar het station zal brengen."
's Maandagmorgens om even elf uur
•eö Frank vóór bij het huis van de familie
van Reeuwljck ln de Statenlaan. „Je wacht
maar hier, Robberts" zei de Jonker.
Frank nam zijn boek en een sigaret. Half
een één uur. Ze bleven zeker lunchen.
Zou niemand er aan denken, dat de chauf
feur ook honger had.
Om bij tweeën kwamen ze terug. Schoon
papa er ook bij: Jimmy ordt vandaag
vastgemetseld, dacht Frank. Nerveus en
een beetje slachtofferlg zag hij er wel uit
ln zijn correcte visitepakje. Maar Frank
voelde alles behalve medelijden met hem.
Wèl met zichzelf, toen hij voor den tweeden
keer moest blijven wachten. Nu voor het
eerbiedwaardige kantoor van Mrs. van Ab
coude en Daelderen Rengers, Advocaten en
Procureurs, op 1 et Bezuidenhout. Half drie
drie uur. Binnen waren ze bezig. Jimmy
„erin" te duwen, ln dé baan met de toe
komst. Jongste medewerker, onder de hoo-
ge bescherming van Jhr. de Goedelaer en
van Jhr. van Rceuwijck alsjeblief, alles
O. En hij zat buiten in zijn mooie
uniform met de mooie blinkende knoo-
pen met zijn kecke chauffeurspet. En
mocht er tegenaan kijken, tegen dat In
drukwekkende naambordje „Mrs. van Ab
coude enTDaelderen Rengers, Advocaten en
Procureurs." En hij had honger, hij verging
van den honger. Maar dat kwam er niet
op aan. Wie dacht er aan den chauffeur, als
het om zóó iets belangrijks ging. als de
toekomst van Mr. J. van Elden, neef van
Jhr. de Goedelaer, aanstaande schoonzoon
van Jhr. van Reeuw.jck? Niemand dacht
er aan hem niet eens zijn eigen vrouw.
Had ze hem dan tenminste niet een pakje
boterhammen kunnen meegeven? Een arm
zalige schooier was hij, meer niet. Buiten
wachten en het naambordje bekijken. En
honger lijden. Dat was zijn portie.
„We zullen maar onmiddellijk naar huls
rijden" zei de Jonker, toen hij op de stoep
van de beide anderen afscheid had geno
men. „Hoe korter we in het donker behoe
ven te rijden, hoe liever het mij is. dat weet
Je." Natuurlijk was Frank toen te koppig
om iets te zeggen en natuurlijk kregen ze
toen even voor Woerden nog een lekke band
was het toch nog over .evenen, eer ze thuis
waren.
„Zoo" zei Frank en plofte ln de keuken
op een stoel neer, „heb je iets te eten?"
„Dag lieveling" zei Lies. „Zou je me niet
eerst behoorlijk begroeten?"
„Zanik niet" snauwde Frank, „zorg maar
liever, dat lk eten krijg. Ik heb den heelen
dag niets gehad."
„Wat? Den .eelen dag?' vroeg Lies ont
zet. „Hebben jullie dan niet koffiegedron-
ken">"
„De Jonker heelt met Jimmy geluncht
bij de familie van Reeuwijck eivmij hebben
ze vergeten."
„Vergeten, wat schandalig."
„Heelemaal niet, het is heel gewoon. Die
hadden vandaag wel wat anders aan hun
hoofd, dan aan den chauffeur te denken."
„Had dan zelf je mond opengedaan. De
Jonker ls toch werkelijkHendrik
kwam binnen, wachtte op de dekschalen,
die Lies vulde Tusschendoor voorzag ze
Frank. „Hier stakker, eet maar gauw."
„Ja. nou kun je me wel beklagen, maar
had liever gezorgd, dat lk boterhammen bij
me had."
„Jakkes, wat onredelijk. Dat heb lk toch
nooit behoeven te doen."
„Onredelijk? Wie ls onredelijk? Is het
soms niet jouw plicht, om-te zorgen, dat ik
te eten heb?"
„Ik kan ook wel zeggen, dat het jouw
plicht is om te zorgen, dat ik te eten heb"
gooide Lies eruit, „en dat je daar maar een
schijntje van terecht brengt." Ze had haar
tong wel willen afbijten, toen ze het ge
zegd had.
„Dank Je wel" zei Frank. „Je hebt gelijk.
Zeg het maar ineens. Ik ben een lummel,
een stommeling, een vent. die niet capabel
is om zijn vrouw te onderhouden. Ik weet
het allemaal welAl de verbittering
van den heelen dag kwam boven, hij duwde
zijn bord weg en liep de deur uit.
En Frank kwam niet terugDe eerste
avond zonder Alida, ze had er zich den hee
len dag op verheugd. En nuTien uur
sloeg de Hilversumsche torenklok. Waar zou
hij-'heen zijn? Wat zou hij doen? Hij zou
toch nietGaan drinken misschien?
Straks dronken thuiskomen? Ze moest er
bijna om lachen. Frank en zóóiets, dat was
te absurd En toch
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).