De hooi 'kist weer in aanzien - Sci hooi op Houtrus t-tribune - 7 "urf rmn*r ÊM Echtpaar z.k. 8Isle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 17Ï ÉfJfj j^l; JL"^" 7 -v FEUILLETON SCHOOL OP DE TRIBUNE. In verband met de bezetting van scholen, krijgen de leerlingen van de Chr. Geref. School aan de Cypresstraat te Den Haag bij zonnig weer les op de tribunes van het voetbalterrein Houtrust. PROBLEMEN VAN DEZEN TIJD. Om gas en petroleum te sparen, is de hooikist weer in aanzien. Een der vele hooikisten in de maak. DE STRAATLANTAARNS IN DE HOOFDSTAD worden voorzien van een lamp. welke een zwak blauw schijnsel geeft, dat van de lucht uit absoluut onzichtbaar Is. r 7' «ja i mi mi r' - t v r r a VROEGER EEN NATIONAAL PRODUCT werd de turf den laatsten tijd meer en meer verbannen. Thans staat zij echter In het middelpunt der belangstelling. De duizenden turfjes, welke op de veenderijen nabij Halfweg te drogen liggen, zullen later de huiskamers verwarmen. DE HAAGSCHE DIERENTUIN heeft zijn poorten wederom voor het publiek geopend. De olifanten werden goed afgeborsteld om bij de bezoekers een netten indruk te maken. DE VOOR EENIGE WEKEN UITGEBRANDE PANDEN van de firma de Vries aan het Beursplein te Amsterdam, worden thans geheel ontruimd. De verbrande resten worden op een schuit van de reiniging gegooid. Velen zoeken echter het afval na of er iets van hun gading bij is. door Mr. KEA BOSSERS. 39) De ontvangst viel mee. Ze vonden het blijkbaar ongewoon fatsoenlijk, dat hij in die remmenhlstorle zijn baas wilJe sparen. Een paar zakelijke vragen: hoelang hij chauffeur was? „Ik rijd al acht Jaar" zei Frank diplomatiek. „En ik heb nog nooit maar het kleinste ongelukje gehad." Mooi mooi. HU moest zich maar geen zorgen maken, er zou al het mogelUke voor her.i gedaan worden. Frank zei ,,ja meneer" cn „dank u wel meneer". HU zag zich staan pet in de hand. Boekenwanden links en rechts het bureau beladen met dossiers. Vaders kamer thuis.... Het róók hier zelfs pre cies eender Niet aan denken. Hij was blU toen hU weer op straat stond. Ziezoo, nu zette hij het heele gedu vel uit zUn hoofd tot vUfentwlntlg October Nu moest hij Til en Gerard gaan opzoe ken; kon hU niet langs vervelend karwei zonder Lies Maar Lies had de handen vol vandaag E' kwamen weer logé's. Hij vond Tllly alleen thuis, Gerard had een operatie. Frank oest beslist blij- ven koffiedrinken, dan zag hU Gerard, tenminste. „Het spUt me verschrikkelUk, Til." zei Frank, .maar ik moet vandaag weer aan het werk Ik heb lang genoeg geluierd." ,Dan doet het er ook niet toe, of je er nog een paar uurtjes aanknoopt" zei Til. ,Ik ben mUn eigen baas niet" zei Frank kort. ,.De Jonker heeft zich buitengewoon gehouden deze weken en daarom wil lk er geen misbruik van maken, begrUp Je?" „Koppig ben Je, dat zegt Gerard ook al- tUd" zei Tilly. „In vredesnaam, drink dan een kopje koffie en vertel tenminste iets. Ik brand gewoon, dat begrijp Je." En Frank vertelde. „Het is prachtig" zei Til. „EigenUjk Is het over het geheel een leuk avontuur voor jullie die aanrUding dan daargelaten, maar dat had Je ln andere omstandighe den ook kunnen overkomen. De vraag is alleen, hoe stellen Jullie je voor, dat het afloopt? Je kunt daar toch niet eeuwig bllj- ven hangen." „Nee" zuchtte Frank, „dat is van het be gin af de groote moeilUkheld geweest. Maar tot nu toe zie ik geen kans, om iets beters te vinden. Ik heb al moeite genoeg gedaan. En daarom we kunnen hier in ieder ge val sparen houden we het voorloopt^ maar op chauffeurtje spelen, de eerste ja ren. En wilde ik zien in een goeie autozaak of garage of zoo terecht komen". „En al dien tijd willen jullie je op een af stand hoi.den van ons en je andere vrien den? Bespottelijk!" „Het heilig moeten, kindlief! We kunnen toch niet anders. Ik kan toch op „de Wael- donck" niet met mijn vriend dokter Schol ten komen aanzetten Dat zou toch te krom zijn, niet?" „Jullie kunt toch bij ons komen.'* „Weet jé, hoe dikwijls Lies en ik samen in Amsterdam zijn geweest in die tien maanden? Twee keer. Eens, dien avond, toen we Jullie ontmoet hebben en eens voor een sollicitatie van mij. waar niets van geko men is. En dit is voor mij de tweede keer, dat ik er alleen kom. Jullie hebt er geen flauw idee van, wat dat eigenlijk is: onder geschikte zijn. Kun je ook niet begrijpen. Wij hebben het ook langzamerhand moeten ondervinden. En daarom, Til, even goede vrienden hoop ik maar lk zeg: tot ziens, den volgenden keer." Hij stond op. „En die aanrijding?" vroeg Tilly aarze lend. komt daar eh nu nog iets van?" „Helaas wel" zei Frank zorgelijk. „Het is het ellendigste, dat me ln deze omstandig heden had kunnen overkomen. Vijfentwin tig October komt het hier voor de Recht bank". „Ai" zei Tllly verschrikt. „Komen jullie alsjeblieft niet kijken" vroeg Frank nerveus. ..Het is toch al lam genoeg voor me. Als ik de bak inga, zal Lies het je wel laten weten." „Maar Frank!" riep Til ontzet. „Je kunt nooit weten" zei Frank moede loos. „Kijk er Ci kranten maar op na Er zijn genoeg, die hechtenis krijgen. Hou Je taal, Til en groeten aan Gerard Zeg hem, dat het me verschrikkelijk spijt, dat ik hem niet getroffen heb." „Zeg" kwam Annie de keuken binne^, „ik heb nieuws voor je. Toos gaat weg." „O ja?" vroeg Lies. haar vreugde zoo goed mogelijk verbergend. „Hoe komt dat zoo ineens?" „Weet ik het' zei Annie onverschillig. ..Ze heeft zeker te hard moeten werken ln die dagen, dat jij boven was Ze heeft gis teren opgezegd Goeie opruiming, wat Jij?" „Och, waarom?" Lies wild? niet laten merken, hoe blij ze was „Doodzwijgen die heele geschiedenis," had Frank gezegd. „Dan heeft ze er het minste plezier van.' „Met een vreemde is het od^weer af wachten" zei ze. „Aan Tocs waren we ten minste gewend." „We zullen er allicht op vooruitgaan" voorspelde Annie, „Ik kan ze missen als kiespijn, dat luie varken." „Dat weet ik tenminste zeker" zei Lies „als de Jonker het mij vraagt, zal ik zeg gen, dat we er veel beter een flinke werk ster bij kunnen nemen. Een die kan schrob ben en aardappelen schillen. Ik wil best voor de variatie ook eens de bedden opma ken en stof» afnemen." „Reuze idee" zei Annle. „Dan kom jij tenminste ook eens de keuke uit". Bij zijn terugkomst op de „Waeldonck" vond Frank alles in actie. De nieuwe gas ten waren juist aangekomen „Mevrouw Lanconius is een aangetrouwd nichtje van den Jonker" vertelde Hendrik, de wel-ingelichte „Hoeveel nichtjes heeft die man wel?" verbaasde Lies zich. „Is ze alleen?" „Ze heeft haar dochtertje meegebracht en de Fraulein natuurlijk. En haar man komt Za terdag. „Dat is een vervelende snijboon" verkondigde Hendrik verder. „Die kleine meid is een lollige aap." ..Dus drie man meer" zei uies zakelijk. „Dan weet lk het tenminste." Ze sleepte een stoel naar haar gewone plaatsje bui ten voor ljet keukenraam, om aardappelen te gaan schillen. *rank scharrelde rond bij de garage, mopperde een beetje voor zich heen over Ide ongerechtigheden, die zijn plaatsver vanger had achtergelaten, sleepte met lecge ken en reedde Chevrolet naar buiten. De eerste keer weer achter het stuur het was wel gek. Hij kroop er gauw weer uit. Wat was de garage opeens leeg, zonder de Renault „Mee Bussum?" vroeg een stemmetje naast hem. Een blonde hummel probeerde op de treeplank te klimmen. Frank sprong eruit en tilde de peuter in de lucht. „Moet jij je mooie jurk vuilmaken?" vroeg hij. „En ik ga niet naar Bussum". „Jawel." Een klein vingertje wees. „Wel Bussum, mee Bussum." „Dodo, wo bin jai toch?" De angstige stem van Fraulein. die, voorzoover moge lijk. kwam aanhollen. „Wel Bussum. mee Bussum" ging de koppige jongedame verder. „Maar ik ga niet naar Bussum. hondje" zei Frank en keek Fraulein hulpzoekend aan. „Wenn zie sagt Boesoem" verduidelijkte deze. ..dann meint sie boes. Und wenn sie sagt boes. dann meint sie Sie." „Ach sóó" zei Frank, die het overduidelijk vond. „Ja" knikte Fraulein. „Also, wai zain vo rige week mal in Boessoem und wai raiden mit de boes und is zai doll daarop und da nennt zai die boes boessoem und den schof- för nennt zai ook boessoem und deswegen Sie óók." „Zoo" zei Frank en slikte zijn Duitsch in. ..Zeg. peuter, hoe heet je? Dodo? Nou Dodo. Bussum gaat niet naar Bussum. maar als Bussum gaat. mag jij mee. Is het nou goed?" „Ja" zei Dodo en wandelde tevreden mee verder. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5