fil
v|fe£
Erwten en boonen op de bollenvelden - De nieuwe Hoornbrug te Rijswijk
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
-k:' 3
!pSr
Echtpaar z.k.
FEUILLETON
- -
t -•
3&-<v - ..v -
TE BEVERWIJK EN OMGEVING rijn reeds verschillende bollenkweekers er toe
overgegaan hun braak liggende gronden met andere gewassen te beplanten
o.a. erwten, boonen en winterwortelen.
BLOEMENPRACHT.
HET OUDELIEDEN-
TEHUIS TE WES
TERBLOKKER, NA
BIJ HOORN, GAAT
SCHUIL ACHTER
EEN PRACHTIGE
BLOEIENDE MAG
NOLIA.
SI
DE .WERKZAAMHEDEN AAN DE NIEUWE HOORNBRUG TE RIJSWIJK VINDEN GESTADIG
DOORGANG. EEN OVERZICHT.
DE OPENLUCHT-ZWEMBADEN TE AMSTERDAM
openden .wederom haar poorten. Zoo ineens kopje onder i9 te veel gewaagd. Eerst eens voelen met
de voeten of het niet al te frisch is.
door
Mr. KEA BOSSERS.
38)
„En nu niet" zei Frank hardop en hoorde
zichzelf lachen, ten hij den wagen onder
het krampachtig ingetrapte rempedaal
voelde dóórschieten. Minstens tachtig, die
ander wist hij nog sloeg toen de armen
voor het gezicht. Een slagtoen niets
meer
Oras? Waarom lag hij in het gras? Pic-
nicken natuurlijkDe torens van Gel
derland" zei Lies. Ja maar, ik moet
eerst die stukken halen." „Hè, waarom
nou. Frankie? We zijn toch op onze huwe
lijksreis". De torens van Gelderland.
Lies. die toren heeft een hoed op, zie Je
dat?De hoed van nicht Amelia Moet
ik die gaan halen? Nee, ik moet die
stukken halenBlijf nou wachten. Lies,
ga nou niet tennissen ik kom direct te
rug.Eerst die stukken
maar ben je, Lies?Ben je nu toch
weggegaan?.En de stukken zijn ook al
'veg een gele enveloppe waar ls die
nou?
„Kalm maar jongen" zei een stem. „Het
komt in orde. Rustig blijven liggen, hoor."
Frank sloeg de oogen op. „Ze zijn weg.
mompelde hij. „Ze zijn allemaal weg.,..
ik kon toch niet harder rijdenLleske
toch waarom heb Je niet op me ge
wacht
Wat deden die vreemde menschen alle
maal om hem heen? En waar hadden ze
Lies gelaten? HU probeerde zich op te rich
ten, iemand drukte hem zachtjes neer
Ineens voelde hU de pijn in zUn schouder
wist hij.
„Waar heb Je pUn?" Dat was natuuriyk
de dokter.
„Alleen mUn sohouder, dokter. „Uitstekend
helder opeens.
„Mooi, mooi" zei de dokter. „Uitstekend.
Je bent er goed afgekomen, vriendje".
Een gebroken sleutelbeen en een paar
schaafwondjes verder niets. Een beetje
suf natuurlijk: ze hadden hem nog cog
nac laten drinken ook. De dokter hielp hem
Instappen, zou hem wel even meenemen.
„Even naar het ziekenhuis kijk maar
niet zoo angstig, we zullen je niet houden.
Met jou speelt moeder de vrouw het wel
klaar" Gezellige baas. die dokter. Wat nou
nog? De politie.NatuurlUk! Tik aan de
pet. Of de dokter het toestond? „NatuurlUk.
maar maak het kort, ik heb meer te doen".
„Je papieren?" „In mUn binnenzak".
De dokter hielp ze er uit halen. Naam.
woonplaats, leeftyd. beroep. Een paar vra
gen maar. Frank zei „niet harder dan der
tig" en „de remmen werkten niet". Al meer
geweigerd? „Ieder oogenbllk den laatsten
tijd. Hij had ze geregeld laten bUstellen".
„In orde, hier zijn je papieren. Je zult er
we) meer van hooren".
Hendrik was al drie keer aan de telefoon
geweest. Telkens Bussum. De Jonker: waar
Robberts bleef? Hendrik meed de keuken,
radeloos.
Tot een vreemde wagen de oprUlaan In-
draalde Een doktersschildje op de voorruit.
Toen ging Hendrik naar de keuken.
„Lies", hakkelde hy. „ik je Je moet
niet schrikken, maar, zie je de dokter..
Lies duwde hem op zU, vloog naar de voor
deur De auto stopte. De grond zakte naar
beneden, alles draaldeToen stapte
Frank uit.
Lachen en hullen tegehjk. ..Je arm ls
het erg Frankie toch
De gezellige dokter: „Het heeft niets te
beteekenen, hoor; je krygt hem een paar
weken thuis. Zie maar, dat je hem gauw op
knapt. Ik kom nog wel eens kyken". Weg
was hy.
Stil zat Lies naast Franks bed. ZUn lin
kerhand om haar beide handen
„Zoo", zei Frank. „Nu heb ik maar één
arm om je vast te houden. En tóch kom je
niet los. nooit meer
HOOFDSTUK XVI
„HU is echt berouwvol, de oude baas", zei
Lies.
„Ja", zei Frank plechtig, „by het graf van
de Renault heeft hU gezworen, goed te
maken, wat hU aan my misdreven heeft.
Vandaar dit zUn linkerarm wuifde.
„Dit" was de balconkameV van „De Wael-
donck". Een luie stoel voor de open deuren.
Tydschriften, bloemen, fruit. „Lichte dienst
voor Lies", zei Hendrik, die soldaat geweest
was. Toos en Annie hadden haar werk
moeten overnemen. De Jonker had alles
zelf geregeld. Een chauffeur uit de Hilver-
sumsche garage zou Frank zoo lang ver
vangen.
De Julizon door de open deuren. „Ik heb
nooit geweten, dat de tuin zóó mooi was",
zei Lies. In de verte de hei. .Frank", zei ze,
„vind Je het niet net vacantie?" „Ja", zei
Frank moeiiyk. Ze sprong op „wat is
er, heb je pUn?"
„Nee. maar mUn hoofd het ls zoo gek,
zeg, ik zit den heelen tyd te vechten om
me alles weer te herinneren en ik kan
het niet ik weet het niet meer
„Hindert toch niet", suste Lies, je moet
er juist niet meer aan denken, dat ls niet
goed voor je".
„Ja maar" Frank spande zich In „er
moet toch iets zUn er was toch een ander
heeft die zou die ik heb niets meer
gezien die dokter nam me immers met
een mee HU richtte zich op. „Lies. weet
JU iets? Die ander willen ze het me niet
zeggen?"
„Kalm nou. vent. je windt je veel te veel
op. Ik weet ook niets verder. Toen ik wist,
dat jy" ze moest even slikken „dat
jU zoo goed terechtgekomen was. toen heb
ik verder nergens meer aan gedacht. Maar
ik wil wel beneden gaan vragen. De Jonker
zal allicht meer weten."
HU pakte haar hand. „Zul je het hee-
lemaal zeggen? Ik wil het liever ineens we
ten Ik zit me voortdurend voor te houden,
dat het mUn schuld toch niet was. maar
die angst, zie je. ik ben zoo bang Lies-
ke toch Hij snikte. „Ik wil het weten,
hoor je", zei hy opeens. ..Ga nu direct vra
gen"
Lies klopte bevend aan de deur van de
studeerkamer. Voor zUn bureau zat de
Jonker.
„En" vroeg hy vriendelyk, „hoe gaat het
boven? Ga even zitten, kind, Je ziet zoo
bleek."
„Dank u. Jonker. Ziet u" begon Lies,
„Frank is zoo bang. dat die ander, die
hem heeft aangereden misschien dood
is en dat dat voor hem verborgen wordt
gehouden. En hy windt zich zoo verschrik-
keiyk op. dat begrijpt u".
„Ja" zei de Jonker ernstig, „dat begrijp
ik. Als je even wacht, zal ik het ziekenhuis
nog eens opbellen. Ik heb me voortdurend
op de hoogte laten houden."
Een eeuwigheid wachten, toen: „ja
ja o juist buiten gevaar dus dank
u dank u zeer".
„Je hebt het gehoord, hè?" zei de Jonker,
„ga je man maar gauw geruststellen."
...Goddank" zuchtte Lies. Ze zou maar
niets naders vragen; hoe minder details
Frank voorloopig hoorde, hoe beter. Hy zou
er nog genoeg mee te stellen krygen.
Ze stormde naar# boven. „Goed nieuws,
hè?" zei Frank blij, toen ze binnenstoof.
„Ik hoorde het .aan je rennen."
„Buiten gevaar" hygde ze ..De Jonker
heeft het ziekenhuis opgebeld, waar ik by
was.
„En je weet nog Iets naders?"
„Nee" zei Lies. „Ik heb niets gevraagd en
tob jy er nu ook niet verder over. Kijk daar
eens." Ze wees naar buiten. „Is dat de wa
gen van Jimmy niet?"
De lage grijze auto stopte meden voor
het bordes. Jimmy sprons er uit. „Ik kom
op ziekenbezoek. Hendr hoorden ze hem
roepen. ..De Jonker thuis? Zeg maar. dat
ik hem dadelyk kom begroeten. Waar is het
slachtoffer? Nee dank je. ik vind het weL*
(Nadruk Terboden). (Wordt vervolgd).