De krant voor de Jeugd 8Isle Jaargang LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Mei 1940 Derde Blad No. 24589 Peronik, een dappere jongen CORRESPONDENTIE RAADSELS Oplossingen Goede oplossingen GRAPJES Van twee poesjes 1 Een oud verhaal uit Bretagne Een rekensommetje De Arabieren en de telefoon Bcsto raadselnichtjes en -neefjes, Oelukklg kan lk nu weer aan Jullie schrUven. Ik hoop, dat Jullie allen het goed maken en mu daarvan t>j>oedlg op de hoogte zullen bren gen. Van de vorige Kinderkrant zullen Jullie niet veel begrepen hebben. Door bijzondere om- tiandlghedcn zijn daarin de raad.scls niet ver- henen, wat wil de bedoeling was. Jullie zullen dan ook wel vreemd gekeken hebben, dat er oplossingen ingestuurd mochten worden, ter wijl er geen raadsels waren I Maar nu is het ln orde cn hoon lk weer van Jullie allen oplos- slngcn cn blieven te ontvangen. Kr i,s heel veel gebeurd na onze vorige brief wisseling. Heel voel droevigs Ook Jullie hebben de sombere dagen meebeleefd en weten or van. Jullie cn lk, we zullen er nog vaak aan moeten donken. Maar We mogen hlor niet bij stil blijven .-.laan. Die dagen liggen achter ons; we moeten nu weer voorwaarts; vooral: de handen uit de mouwen steken. Ook Jullie! Ieder moet weer mui zUi' werk, en dit zo goed mogelijk doen Voor Jullie ligt die taak thuis en op .school. Werk flink, wees niet hinderlijk of lustig; tracht ln- ti :i ndccl méér dan ooit hulpvaardig en vrien delijk te zUn voor allen om Je heen. Ofschoon we elkaar ln de afgelopen weken niet konden bereiken, heb lk wel aan Jullie ge dacht; ook uan Jullie iamllleledun. aan Vaders cn Broers, die van huls waren. Hoe hoop lk te mogen vernemen, dal 4J behouden zijn! Ook hoop Ik op goede berichten van de nichtjes en neefjes ul' omliggende plaatsen. Natuurlek mag ook op brlcfkaarten»gcschrcven worden Nu gaan we dus als gewoonlijk aan het op lossen en brieven schrijven. Het zal ook Jullie een vreugde zhn, dat onze Kinderkrant er weer Ie aard der zaak zijn er nu heel weinig brieven binnen gekomen. Jullie wLsten niet, waar Je aan toe wils! Nu zal dit anders zijn. Jullie vinden tevens deze keer nog de oplos singen van de laatste raadsels, en de namen van hen, dlo goede oplossingen Inzonden. Riekje Leemans JU ook blU, dat Je de Kinderkrant weer zag. H kon natuurlijk niet overkomen. Maakt, aij het goed? Die leuke spelletjes moet Je onthouden Ik hoop. dat Je Uioole blouse veel zult kunnen dragen Je kennen we niet. Is het mooi? Willy Wlggers Zo, Ji] komt met Je Tante bij Je Tante! Dat ls gczcQfe Knap Zelf san daaltjes te maken. De handwerkclub begint al fee lelijk. Rietje Brandt Prettig, dat Je iets Hot horen Ellie cn Ji) kunnen nu samen genieten van het mooie weer. Nick en Marti Bakker Wat ben ik blU met Jullie, dat er goede berichten zUn Van Je Vader Nu kun Je weer vrolijk bulten spelen. Dc/o keer kijk lk niet naar het schrift I De goede tijding Ls hoofdzaak. Peter Westerbeek Ik geloof ook, dat de voorbijgegane week Je Je hele leven bij zal blijven. Verder hoop lk hetzelfde als Jij. Weer llluk uan de gang! Lvdia Botcrman.s - Ik had ook aan Je fa milie ucdacht. Oelukklg zUn ?AJ allen ln veilig heid gebracht. Nu kun Je weer aan het werk voor de krant, Coba Verllnd Het waren geen vrolUke Pinksterdagen. We zUn nu blU. dat alles weer gewoon doorgaat Ook in onze krant. Elsje Verllnd Jc nieuwe Jurk kun Je nu gelukkig nog veel Zondagen dragen. Mooi postpapier van Jullie belden I Tot slot nog iets. bestemd voor allen: de rotwoorden op de brieven vóór Pinksteren Kinnen niet meer geplaatst worden We be ginnen opnieuw, mot frisse inoed Ik verlang er /.eer naar van allen wat te horen. Jullie weteïj; inzenden naai Bureau Leidsch Dagblad of naar Wasstraat 5. liefst vóór Maandagmor gen 0 uur. uiterlijk tot Dinsdagmorgen 9 uur. Tc de volgende week. Mlen hartelijk gegroet door Jullie Raadsel tante, Mevr. M J. BOTERENBROOD voor allen om uit te kiezen; de groteren vier, de kleineren drie goede oplossingen. Ingezonden door Zusjes Schipper. OU vindt mU ln uw hand Kunt mij aan 't spoor ontdekken GU ziet mU op de kaart GIJ kunt mU ook nog trekken. Maar word lk omgekeerd, Dan ben lk een rivier. n. Ingezonden door Jan Crama. Welk spreekwoord staat hier? Nee odecg urub sl tcerb and ene vecrr vlnred. III. Ingezonden door Doric Bleuzé. Ik ben een plaats ln Zuid-Holland van 10 letters. 2 3, 10. 16, 0. 10 betekent beven. 11. 12. 7 ls een soort pUnboom 4, 8. 0, 10 zie Je 's avonds. 13. 14 lust Je graag, vooral 's zomers. 1, 15. 4 5. 12. 7 is een landstreek in Noord- Brabant. IV. Ingezonden door Ton Neuteboom. Mijn geheel bestaat uit 11 letters en is een sieraad ln de tuin. 2. 2 7 ls een lichaamsdeel; 0, 10. 5. 6 een ontkenning; bU storm en regen noemen wp het weer 9, 3, 3. 7; 4, 8 8. 9 maakt de bakker; 11. 10. 1, 5. 0 ls een getal. V. Ingezonden door Riekje Leemans. Wat ls een verschil tussen een kubus en een mens? VI. Ingezonden door Oerda v. d. Mey. Op de kruisjes komt de naam van een familie lid te staan, van links naar rechte en van boven naar beneden 1. een medeklinker. 2. een oppervlaktcmaAt. 3. een scherp uitsteeksel. 4. opstapelen 5. een ander woord voor ..plelzlerlger''. 0. het gevraagde woord. 7. tegenovergestelde van „vergeten". 8 Jullie lezen do krant voor 9. ren slang. 10 een scherp voorwerp. 11. een medeklinker. xxxxxxxxxxx vn. Ingezonden door Jan Piket. Welke beroepen oefenen de volgende mensen uit? 1. E. Maalster. 2 P. Akper. 3. N. Muitan. VIII. Ingezonden door Oré ZweserUn. Welke stad ln Europa bestaat uit niets dan roem? der raadsels uit het vorige nummer. 1. In Mei leggen alle vogeltjes een el. Mies. neen. geen, lel, villa. g. Leo, egel. 1a. vet. Jet. 2. RUswlJk tWUk); Napels (Eist); Gouda. 3. Lemberg; berg. bel. el, rem. 4. Die der gewichten. 5. Koekbakkers (banketbakkers» 6 Omdat er een nacht tussen ls. 7 Kalender; kgjk, den, ree, dak. ra ra. 8. Trompet; t, arm. noord, trompet, koper, pet, t. der raadsels ontvangen van: Jettle Goudsmlt. Lenle Brocaar. Hannle Brocaar, Loeklo Chriatlaanse, Greetje Lips, Coble Kleer, Wlm Kleer. Leny Moraal. Gé de Jong. Aukjc v. cl Wallc,, Nellie Trap, Mlen de Jager, Nelly v. Weeren. Elsje Kooien, Jannle Kooien. Corrie v. Weizen, Dickie Optendrees, Hanny Ykema, Henk Ykema, Plonle de Geus, Anny Feyncnbuik, Ineke Kriek, Henk Stouten. Flip Stouten, SJaantJe Stouten. Nelly Stouten, Gerard Stouten, Anny Schipper, Adrl Schip per. Lenl de Graaf, Rika de Graaf, Marletje LagerwU, Sof let J e LagerwiJ. Olga Derksen, Toos de Vos, Rif de Vos, Joke de Vos, Rle v. Vliet, Bernard v. Vliet, Ineke Botrenbrood. Elsje Bo- terenbrood. Hansje Boterenbrood. Kora Key, Paul Blangé, Wolter Renslnk, Herman Reri- .slnk, Atze v. d Kool. Paul Rlcnstra. Wlm Rienstra, Bea v. d Kool, Suuü.je Bekooy, Dientje Veendorp. Rta de Nlf, Brp v Woudenberg, Jan Bronsgcest, All Stlkkclorüm. Koos Stlkkelorum. Jacques de Geus. Suze de Geus, Antje Uitden boogaard Mlentje Ultdenboogaard. Plet Beugel, Rietje Brandt, Rla Lepelaar, Coba VerUnd. Elsje Verllnd. Lydia Botermans, Annic v. d. Vos. Nanny Nauta, Niek Bakker. Marti Bak ker. Koos Flaman, Ella Teljeur. Gerda Teljeur, Anny Bfkooy. Jaap Haasnoot Jan Zandbergen. Jannle Hartevelt, Co Hartevelt. Ma art Je Sta- vleu. Marletjr Laman, Atie de Vogel. Peter Weaterbeck. Wllly Wlggers. Anneke Mol. Jannle Wassenaar. Anton Tc-gelaar. Henny v Driel. Ans Voorma. Ton Neuteboom. Ansje Elchhorn. Riek v. Kampenhout. GUsbert Verschoor. Jan nle van Kampenhout. Adrl Boelee. Dlck Boelee, WiUie v Kampenhout. Rietje Blonk, Frans Blonk. Mar Blonk, Henk Klaassens, Truusje v. Welzen Plm v Wclzen. Jannle Werk. Gré ZweserUn, Ida de Graaf, Henk v. Egmond Foei, wat lui! Annlc: .Moeder, sdh-rlji Je „vissen" met één of met twee s'cn?" Moeder: „Foei kind, wees niet zo lui. In de tijd, dat Je het vraagt had Je al wel vier s'cn kunnen schrijven!" Ook cen^oost! Juffrouw op school, „Zo, zo. Kareltje, dus JU hebt twee zusjes tcgelUk gekregen! Dat ls leuk, maar maken ze geen vreselUk lawaai? Kareltje: „O nee Juffrouw, dat valt best mee. De cent schreeuwt altUd zo hard, dat Je de andere helemaal niet hoort!" Pappie kan toveren! ..Let op, clan ga lk eens toveren", zei een Vader tot zijn zoontje. terwUl ze op reis waren HU nam zUn hoed, verstopte hem en deed net of hij hem uit het raampje had gegooid „Ziezo nu fluit lk en dan tover ik mUn hoed weer terug", zei hij daarna HU floot en liet den Jongen zien. dat hU zUn hoed weer op had. Twee kleine poesjes maakten Eens ruzie met elkaar. 'i Ging om een mager muisje, Hè foei, wat was dit naar Minetje had voor 't gaatje Erg lang op wacht gesrtaan En toentoen kwam daar elndlUk Een heel Jong muisje aan 9 Een klein, dom jongens-muisje. Dat oiwoorzldhtic was. Het wipte door het gaatje En kwam toen slecht te pas Minet wou 't op eaan happen Maar toen kwam Mauw er bij Die riep: ,-Dat 's vals, Minetje, Toe, geef de helft aan mU ,Hlks hoor! Ik heb 1 gevangen Ik eet het lekker op I" .Hè nee, toe. eerlijk delen, Dc 't lijf en JU de kop!" Twee kleine poesjes rolden Al vechtend op de grond Toen. op 't lawaai kwam Moeder. Die ruzie vreeslijk vond. Met 'n poezemattenMopper Gaf zij hun op hun broek De poesjes schreiden hevig, De muis.was plotting roek. Want 't kleine jongens-muisje Dat was nog lang niet dood, Floep! t Wipte door het gaatje! De vreugde thuis was groot MARIE MICHON Een tUdJe zat de Jongen verbluft te kUken. Maar opeens rukte hij zUn muts van het hoofd, gooide hem uit het raampje en riep: ,.Toe. pappie, tover nu nog eens!" HU wist het! Vader: .Nu Wlm, hoe vind Je de stof van mUn nieuwe broek?" Wlm: <de achterkant bekUkend) „Keurig. Vader". Vader; „Domme Jongen, Je bekUkt de achter kant!" Wlm: „Nu Ja Vader lk krUg de broek tóch eerst als le gekeerd ls?" ..Houd jc kalm! Ik wil alleen maar hier voorbij om naar Ker-Glas te gaan". Luister! Dan ga lk Je een mooi oud verhaal vertellen uit het Bretonse land: de geschiedenis van Peronik, een dapperen en verstandigen Jongen, die grote heldendaden verrichtte. Moed. kalmte en volharding V'^ren zijn deugden: ik hoop, dat jullie alle maal een voorbeeld aan hem zult nemen. Peronik was een heel arme jongen. ZUn ouders waren vroeg gestorven en daar hij geen familie had, zwierf hij altijd maar rond door het land. Als hij dorst kreeg dronk hU uit de lachende beekjes, die schit terden in de zon, als hU honger kreeg vroeg hU een stuk brood aan de boerenvrouwen, die hij op haar erf bezig zag en als hij slaap kreeg zocht hij wat stro bU elkaar om er een hoofdkussen van te maken. Peronik was nooit op school geweest, hij kende geen letters en geen cijfers, geen aardrUkskunde en geen geschiedenis, maar de dieren ln het bos. de drUvende wolken, de zon en de regen waren zUn vrienden en alle mensen hielden van hem, omdat hU altUd vrolUk lachte en bereid was een ieder te helpen. Eens op een dag klopte Peronik aan de deur van een eenzame boerderij, die aan de rand van een ontzaghjk groot bos lag: een donker geheimzinnig bos, waar eigenlijk niemand doorheen durfde rUden. De men sen vertelden dat het een toverbos was en dat niemand, die daar inging er ooit weer uit was gekomen. Of het waar ls, weet lk niet. want Je moet bedenken, dat het al meer dan duizend Jaar geleden is, dat Pero nik leefde. Er waren ln die tijd helaas nog geen kranten waaruit je de waarheid en niets dan de waarheid kon lezen en dus moesten die arme menschen in Bretagne alleen maar op praatjes afgaan Peronik dan klopte aan de deur van die eenzame boerderij en vroeg om brood en de vriendelUke boerin gaf hem een groot stuk en bovendien nog een bord soep. En terwijl Peronik zo zat te eten. hoorde hij paardegetrappel Een geharnast ridder hield voor de deur stil. „Kereltje" zei hij tot Peronik, „kun je mU misschien de weg wij zen naar het kasteel Ker-Glas?" „.Dat ligt volgens het zeggen heel aan het andere eind van het toverbos, edele heer. Wilt U daar naar toe?" „Ja. daar wil lk heen Drie maanden lang heb lk dag en nacht gereisd om hier te komen." „Maar waarom wilt U naar het kasteel Ker-Glas?" „Ik ga het gouden scheerbekken en de diamanten lans halen". „Dat zUn zeker wel héél kostbare dingen, edele heer?' „Geweldig kostbaar. Want wie uit het gouden scheerbekken drinkt, wordt onmid dellijk bevrijd van alle ziekten en kwalen en en de diamanten lans doodt en vernietigt alles wat hij aanraakt." „Enaan wie behoren die kostbaar heden?" „Aan den reus Rogier, die op Ker-Glas woont Ik ga hem aanvallen en ik hoop hem te verslaan. De kluizenaar heeft me goede raad gegeven". „En wat heeft de kluizenaar gezegd?" „Eerst moet lk door het toverbos Die tocht heeft nog nooit vóór mU Iemand over leefd, maar als ik er door kom. zal ik een dwerg ontmoeten, die gewapend met een vurig /waard een appelboom bewaakt On danks zijn tegenstand moet ik er één appel afplukken. En dan zal ik aan de kant van de weg een lachende bloem zien staan be waakt door een leeuw met manen van le vende slangen. Die bloem moet ik plukken. Daarna moet ik door het land van de vreugde, waar ik me geen ogenblik mag op houden. Ik kom vervolgens aan een rivier waar lk een vrouw ln het zwart zal ont- moeten. Ik zal haar achter op m'n paard i nemen en zU zal mij vertellen wat lk ver der doen moet." Toen hU dit allemaal verteld had. gaf de ridder zijn paard de sporen en verdween in het bos Peronik dacht heel lang en ern stig na. En terwUl hU nog zat te peinzen, hoorde hU paardegetrappel en zag hl) den reus Rogier voorbijkomen. HU had het gou den scheerbekken aan een ketting om de hals en de diamanten lans ln de hand. HU bereed een witte merrie en een veulen van elf maanden volgde hem. Verschrikt vluchtte Peronik achter de heg en Rogier ging voorbij zonder hem te zien Peronik bleef maanden en maanden ln de buurt van het toverbos en bijna iedere dag zag hij ridders voorbijkomen op zoek naar die twee grote kostbaarheden Nooit echter kwam een van hen terug. En ieder uur werd zUn verlangen om zelf op avontuur uit te gaan groter. Eens op een dag. toen Peronik aan de rand van het toverbos zat. zag hU een man met een witte baard aankomen die zó sprekend op Rogier leek. dat Peronik on middellijk begreep, dat dit de broer van den reus moest zijn. De man met de witte baard trok een cir kel op de grond, prevelde een toverspreuk en riep; „Veulen zonder bit, veulen zonder tuig, Kom vlug, want lk heb Je nodig!" En op het zelfde ogcnLlik stond het veu- ler van Rogier voor hem. HIJ klom erop en reed het bos in. Peronik begreep dus, dat men allereerst dat veulen moest hebben om het bos in te komen. HU dacht héél lang na Daarna maak te hU een paardentuig, een strik om vogels te vangen, en een fluitje van een wilgen- tak. Een stuk brood. Ingewreven met rau we uien, stak hU in zijn zak en ging op weg naar het toverbos. Maar onderweg strooide hU de rest van zUn brood, in kleine stukjes gebroken, langs de weg. die de reus altijd volgde Aan de rand van het bos gekomen en verborgen achter een boom, zag Peronik. hoe Rogier op zijn paard kwam aanryden met het veulen achter zich aan. dat heel langzaam liep, want het bleef voortdurend stilstaan om een stukje brood te eten. En opeens zag hU nog maar alleen het veulen, want Rogier was als bij toverslag verdwe nen. Toen dacht Peronik; nu of nooit! HU sloop naderbij, wierp het veulen het tuig om en klom op zUn rug! In het toverbos was het nóg griezeliger dan Peronik ge dacht had. Ontzettende rotsblokken rolden op hem af en bomer vlogen links en rechts zo maar in brand maai het veulen ver volgde bedaard zijn weg en weldra kwamen ze aan een grote vlakte Midden op die vlakte stond een appel boom vol rijpe vruchten en een dwerg met eer vurig zwaard hield hierbU de wacht Toen hu Peronik zag stiet hU een woeste kreet uit, maar de Jongen nam beleefd zUn muts af en zei: „Houd je kalm. Ik wil alleen maar hier voorbij om naar Ker- i Glas te gaan, mijnheer de reus heeft mU Als iete hetl hard groeit of sne! tot stand lcomt, zegt men het schiet uit de grond als een paddestoel. Maar het> Je wel eens gehoord hóe snel een paddestoel wel groeit? Nu. die groeit 0.008 cM per seconde. Geweldig snel hè, als Je bedenkt, dat dit per uur 28 8 c.M. ls! Je kunt dtt groeien, als Je er btj blijft ritten kijken bijna .oor Je ogen rien Ook het riet groeit verbazend snel, hoe- we! niet zóó snel als de paddestoelen. Toen wij klein waren, sneden we fluitjes van rietstengels. Die waren heel sterk en ongeveer 50 c.M lang. Nu ga lk Je een rekensommetje opgeven: Als Je weet. dat het riet per seconde 0.0005 cM. groeit, hoe lang duurt het dan voor er een fluitje van gegroeid ls Wie rekent dit eens vlug uit Toen de grote leider Ibn Saoed ln het Arabische rijk de telefoon wilde invoeren, stuitte dit eerst op sterk verzet onder de viome Mohammedanen. Ze schreeuwden woedend door elkaar, dat dit gekke ding mei drader. een uitvinding van den duivel was en dat niemand het wilde gebruiken, laat staan in zUn huis hebben Ibn Saoed bleef echter doodkalm en zei „Indien de sprekende draad, mijn geachte gelovigen, een uitvinding van den duivel ls. dan zal hij zeker niet in staat zUn. de hei lige woorden van de Koran uit te spreken. Is hij daar echter wel toe ln staat, dan kan het ook geen duivelswerk zijn en Allah geeft er zUn zegen op. We zullen de proef nemen Twee priester.- begonnen nu door een veldtelefoon gedeelten uit de Koran op te zeggen. Klaar en duidelijk kwamen de hei lige woorden langs de dTaad en de Muzel mannen waren van hun angst genezen Onmiddellijk daama werd de telefoon ln Arablë Ingevoerd aangenomen als vogelvanger en hij heeft me zelfs zijn paard geleend om vlugger op te schieten". „Gunst, ls het waar?" vroeg de dwerg. „Toe laat me dan eens zien, hoe Je vogels vangt!" „Goed", zei Peronik, „houd JU maar eens dit touwtje vast." De dwerg pakte de strik en Peronik be vestigde het andere eind aan de appelboom trok de strik aan, ende dwerg was gevangen! Vlug plukte de (Jongen nu een appel en reed verder. Al heel gauw kwam hij aan een bloelende struik, waar in het midden een lachende bloem aan groeide. Een brul lende leeuw met levende slangen aLs ma nen schoot op hem af om hem te verslin den. „Wat doe JU hier?" brulde hU. „Ik moet naar Ker-Glas om een leeu- werikenpastcitje te brengen aan mUnheer de reus", zei Peronik „Leeuwerikenpasteitje! Mmm! Waar heb Je dat?" „Hier ln deze zak". En Peronik deed de zak een eindje open en zei ,.k!Jk maar" en de leeuw, die een dolle liefhebber van leeu- werlkenpasteltjes was, stak zUn kop erin. Vlug bond Peronik nu de zak dicht en reed verder. Na een hele tUd kwam hU aan het land van de vreugde. O. wat een heerlUkheid! Zo griezelig als het ln het toverbos was geweest, zo mooi was het hier. De prach tigste vruchtboomen kleurden en geurden ln de zonneschUn. overal stonden tafels met uitgezochte spijzen gereed en aller liefste meisjes huppelden over het gras en riepen Peronik toe. een dansje met haar te maken. Maar de jongen dacht er voort durend aan. dat hij zich hier niet mocht ophouden. HU at zUn brood met uien op om de heerlUke geuren niet te ruiken en blies op zUn fluitje om de stemmen van de meisjes niet te horen. En toen was hU weldra door het land van de vreugde heen. Een brede rivier scheidde hem nu nog van het kasteel Ker-Glas Aan de oever zat een vrouw ln het zwart met een geelbleek gezicht. „Moet u soms over dc rivier mevrouw?" vroeg Peronik „Ja. mUn Jongen Ik heb Juist op Jou ge wacht", zei de vrouw en ze klom achterop het paard. Toen ze* echter midden in de rivier waren, zei de vreemde vrouw: „Je zult misschien erg schrikken als lk Je ver tel, wie ik ben. Peronik mUn naam is de Zwarte Dood en wie ik aanraak moet ster ven. Ik zal jou echter geen kwaad doen. want lk heb het gemunt op den reus Ro gier. Geef hem de appel: als hU die opeet zal hy ophouden onsterfelijk te zijn. Ik zal hem dan doden en de twee kostbaarheden zijn voor jou. De lachende bloem zal je alle deuren openen Toen ze aan het kasteel kwamen, ging alles precies zoals de vrouw gezegd had. De reus zat voor het huis er, riep met een stem als een donderslag: Dat lijkt- mijn eigen veulen wel, waar die jongen op rUdt! Zeg eens, jonger, wat kom Je hier doer?" Peronik nam beleefd zUn muts af en zei: „Edele reus Rogier, uw eigen broer heeft me geleerd hoe ik hier moest komen HIJ schenkt u deze appel die hij u verzoekt op zUn gezondheid op te eten Maar. nauwelijks had de reus Ln de appel gehapt of de zwarte vrouw raakte hem aan en hU viel dood ter aarde En nu gingen alle deuren van het palels vanzelf voor Peronik. die de lachende bloem ln de hand .hield open. In de binnenste schatkamer vond hU het gouden scheerbekken en de dlam-->;?n lar.s en hij gaf deze ten geschenk *>an den Koning die hem rUkelUk boloonrt ~.j\ hem ziin dochter to* vrouw gaf. Zo we.o Peronik de arme maar dappere en ver standige Jongen, een groot en machtig man. Naverteld door R. DE RUYTER- v. d. FEER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9