De krant voor de Jeugd
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 Mei 1940
Derde Blad No. 24589
Peronik, een dappere jongen
CORRESPONDENTIE RAADSELS
Oplossingen
Goede oplossingen
GRAPJES
Van twee poesjes
1
Een oud verhaal uit Bretagne
Een rekensommetje
De Arabieren en de
telefoon
Bcsto raadselnichtjes en -neefjes,
Oelukklg kan lk nu weer aan Jullie schrUven.
Ik hoop, dat Jullie allen het goed maken en
mu daarvan t>j>oedlg op de hoogte zullen bren
gen.
Van de vorige Kinderkrant zullen Jullie niet
veel begrepen hebben. Door bijzondere om-
tiandlghedcn zijn daarin de raad.scls niet ver-
henen, wat wil de bedoeling was. Jullie zullen
dan ook wel vreemd gekeken hebben, dat er
oplossingen ingestuurd mochten worden, ter
wijl er geen raadsels waren I Maar nu is het ln
orde cn hoon lk weer van Jullie allen oplos-
slngcn cn blieven te ontvangen.
Kr i,s heel veel gebeurd na onze vorige brief
wisseling. Heel voel droevigs Ook Jullie hebben
de sombere dagen meebeleefd en weten or van.
Jullie cn lk, we zullen er nog vaak aan moeten
donken. Maar We mogen hlor niet bij stil blijven
.-.laan. Die dagen liggen achter ons; we moeten
nu weer voorwaarts; vooral: de handen uit de
mouwen steken. Ook Jullie! Ieder moet weer
mui zUi' werk, en dit zo goed mogelijk doen
Voor Jullie ligt die taak thuis en op .school. Werk
flink, wees niet hinderlijk of lustig; tracht ln-
ti :i ndccl méér dan ooit hulpvaardig en vrien
delijk te zUn voor allen om Je heen.
Ofschoon we elkaar ln de afgelopen weken
niet konden bereiken, heb lk wel aan Jullie ge
dacht; ook uan Jullie iamllleledun. aan Vaders
cn Broers, die van huls waren. Hoe hoop lk te
mogen vernemen, dal 4J behouden zijn! Ook
hoop Ik op goede berichten van de nichtjes en
neefjes ul' omliggende plaatsen. Natuurlek
mag ook op brlcfkaarten»gcschrcven worden
Nu gaan we dus als gewoonlijk aan het op
lossen en brieven schrijven. Het zal ook Jullie
een vreugde zhn, dat onze Kinderkrant er weer
Ie aard der zaak zijn er nu heel weinig
brieven binnen gekomen. Jullie wLsten niet,
waar Je aan toe wils! Nu zal dit anders zijn.
Jullie vinden tevens deze keer nog de oplos
singen van de laatste raadsels, en de namen
van hen, dlo goede oplossingen Inzonden.
Riekje Leemans JU ook blU, dat Je de
Kinderkrant weer zag. H kon natuurlijk niet
overkomen. Maakt, aij het goed? Die leuke
spelletjes moet Je onthouden Ik hoop. dat Je
Uioole blouse veel zult kunnen dragen Je
kennen we niet. Is het mooi?
Willy Wlggers Zo, Ji] komt met Je Tante
bij Je Tante! Dat ls gczcQfe Knap Zelf san
daaltjes te maken. De handwerkclub begint al
fee lelijk.
Rietje Brandt Prettig, dat Je iets Hot
horen Ellie cn Ji) kunnen nu samen genieten
van het mooie weer.
Nick en Marti Bakker Wat ben ik blU
met Jullie, dat er goede berichten zUn Van Je
Vader Nu kun Je weer vrolijk bulten spelen.
Dc/o keer kijk lk niet naar het schrift I De
goede tijding Ls hoofdzaak.
Peter Westerbeek Ik geloof ook, dat de
voorbijgegane week Je Je hele leven bij zal
blijven. Verder hoop lk hetzelfde als Jij. Weer
llluk uan de gang!
Lvdia Botcrman.s - Ik had ook aan Je fa
milie ucdacht. Oelukklg zUn ?AJ allen ln veilig
heid gebracht. Nu kun Je weer aan het werk
voor de krant,
Coba Verllnd Het waren geen vrolUke
Pinksterdagen. We zUn nu blU. dat alles weer
gewoon doorgaat Ook in onze krant.
Elsje Verllnd Jc nieuwe Jurk kun Je nu
gelukkig nog veel Zondagen dragen. Mooi
postpapier van Jullie belden I
Tot slot nog iets. bestemd voor allen: de
rotwoorden op de brieven vóór Pinksteren
Kinnen niet meer geplaatst worden We be
ginnen opnieuw, mot frisse inoed Ik verlang
er /.eer naar van allen wat te horen. Jullie
weteïj; inzenden naai Bureau Leidsch Dagblad
of naar Wasstraat 5. liefst vóór Maandagmor
gen 0 uur. uiterlijk tot Dinsdagmorgen 9 uur.
Tc de volgende week.
Mlen hartelijk gegroet door Jullie Raadsel
tante,
Mevr. M J. BOTERENBROOD
voor allen om uit te kiezen;
de groteren vier, de kleineren
drie goede oplossingen.
Ingezonden door Zusjes Schipper.
OU vindt mU ln uw hand
Kunt mij aan 't spoor ontdekken
GU ziet mU op de kaart
GIJ kunt mU ook nog trekken.
Maar word lk omgekeerd,
Dan ben lk een rivier.
n.
Ingezonden door Jan Crama.
Welk spreekwoord staat hier?
Nee odecg urub sl tcerb and ene vecrr vlnred.
III.
Ingezonden door Doric Bleuzé.
Ik ben een plaats ln Zuid-Holland van 10
letters.
2 3, 10. 16, 0. 10 betekent beven. 11. 12. 7 ls
een soort pUnboom
4, 8. 0, 10 zie Je 's avonds. 13. 14 lust Je graag,
vooral 's zomers.
1, 15. 4 5. 12. 7 is een landstreek in Noord-
Brabant.
IV.
Ingezonden door Ton Neuteboom.
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en is een
sieraad ln de tuin.
2. 2 7 ls een lichaamsdeel; 0, 10. 5. 6 een
ontkenning; bU storm en regen noemen wp het
weer 9, 3, 3. 7; 4, 8 8. 9 maakt de bakker;
11. 10. 1, 5. 0 ls een getal.
V.
Ingezonden door Riekje Leemans.
Wat ls een verschil tussen een kubus en een
mens?
VI.
Ingezonden door Oerda v. d. Mey.
Op de kruisjes komt de naam van een familie
lid te staan, van links naar rechte en van boven
naar beneden
1. een medeklinker.
2. een oppervlaktcmaAt.
3. een scherp uitsteeksel.
4. opstapelen
5. een ander woord voor ..plelzlerlger''.
0. het gevraagde woord.
7. tegenovergestelde van „vergeten".
8 Jullie lezen do krant voor
9. ren slang.
10 een scherp voorwerp.
11. een medeklinker.
xxxxxxxxxxx
vn.
Ingezonden door Jan Piket.
Welke beroepen oefenen de volgende mensen
uit? 1. E. Maalster. 2 P. Akper. 3. N. Muitan.
VIII.
Ingezonden door Oré ZweserUn.
Welke stad ln Europa bestaat uit niets dan
roem?
der raadsels uit het vorige nummer.
1. In Mei leggen alle vogeltjes een el.
Mies. neen. geen, lel, villa. g. Leo, egel.
1a. vet. Jet.
2. RUswlJk tWUk); Napels (Eist); Gouda.
3. Lemberg; berg. bel. el, rem.
4. Die der gewichten.
5. Koekbakkers (banketbakkers»
6 Omdat er een nacht tussen ls.
7 Kalender; kgjk, den, ree, dak. ra ra.
8. Trompet; t, arm. noord, trompet, koper,
pet, t.
der raadsels ontvangen van:
Jettle Goudsmlt. Lenle Brocaar. Hannle
Brocaar, Loeklo Chriatlaanse, Greetje Lips,
Coble Kleer, Wlm Kleer. Leny Moraal. Gé de
Jong. Aukjc v. cl Wallc,, Nellie Trap, Mlen de
Jager, Nelly v. Weeren. Elsje Kooien, Jannle
Kooien. Corrie v. Weizen, Dickie Optendrees,
Hanny Ykema, Henk Ykema, Plonle de Geus,
Anny Feyncnbuik, Ineke Kriek, Henk Stouten.
Flip Stouten, SJaantJe Stouten. Nelly Stouten,
Gerard Stouten, Anny Schipper, Adrl Schip
per. Lenl de Graaf, Rika de Graaf, Marletje
LagerwU, Sof let J e LagerwiJ. Olga Derksen, Toos
de Vos, Rif de Vos, Joke de Vos, Rle v. Vliet,
Bernard v. Vliet, Ineke Botrenbrood. Elsje Bo-
terenbrood. Hansje Boterenbrood. Kora Key,
Paul Blangé, Wolter Renslnk, Herman Reri-
.slnk, Atze v. d Kool. Paul Rlcnstra. Wlm
Rienstra, Bea v. d Kool, Suuü.je Bekooy, Dientje
Veendorp. Rta de Nlf, Brp v Woudenberg, Jan
Bronsgcest, All Stlkkclorüm. Koos Stlkkelorum.
Jacques de Geus. Suze de Geus, Antje Uitden
boogaard Mlentje Ultdenboogaard. Plet Beugel,
Rietje Brandt, Rla Lepelaar, Coba VerUnd.
Elsje Verllnd. Lydia Botermans, Annic v. d.
Vos. Nanny Nauta, Niek Bakker. Marti Bak
ker. Koos Flaman, Ella Teljeur. Gerda Teljeur,
Anny Bfkooy. Jaap Haasnoot Jan Zandbergen.
Jannle Hartevelt, Co Hartevelt. Ma art Je Sta-
vleu. Marletjr Laman, Atie de Vogel. Peter
Weaterbeck. Wllly Wlggers. Anneke Mol. Jannle
Wassenaar. Anton Tc-gelaar. Henny v Driel.
Ans Voorma. Ton Neuteboom. Ansje Elchhorn.
Riek v. Kampenhout. GUsbert Verschoor. Jan
nle van Kampenhout. Adrl Boelee. Dlck Boelee,
WiUie v Kampenhout. Rietje Blonk, Frans
Blonk. Mar Blonk, Henk Klaassens, Truusje v.
Welzen Plm v Wclzen. Jannle Werk. Gré
ZweserUn, Ida de Graaf, Henk v. Egmond
Foei, wat lui!
Annlc: .Moeder, sdh-rlji Je „vissen" met
één of met twee s'cn?"
Moeder: „Foei kind, wees niet zo lui.
In de tijd, dat Je het vraagt had Je al wel
vier s'cn kunnen schrijven!"
Ook cen^oost!
Juffrouw op school, „Zo, zo. Kareltje, dus JU
hebt twee zusjes tcgelUk gekregen! Dat ls leuk,
maar maken ze geen vreselUk lawaai?
Kareltje: „O nee Juffrouw, dat valt best mee.
De cent schreeuwt altUd zo hard, dat Je de
andere helemaal niet hoort!"
Pappie kan toveren!
..Let op, clan ga lk eens toveren", zei een
Vader tot zijn zoontje. terwUl ze op reis waren
HU nam zUn hoed, verstopte hem en deed net
of hij hem uit het raampje had gegooid „Ziezo
nu fluit lk en dan tover ik mUn hoed weer
terug", zei hij daarna HU floot en liet den
Jongen zien. dat hU zUn hoed weer op had.
Twee kleine poesjes maakten
Eens ruzie met elkaar.
'i Ging om een mager muisje,
Hè foei, wat was dit naar
Minetje had voor 't gaatje
Erg lang op wacht gesrtaan
En toentoen kwam daar elndlUk
Een heel Jong muisje aan 9
Een klein, dom jongens-muisje.
Dat oiwoorzldhtic was.
Het wipte door het gaatje
En kwam toen slecht te pas
Minet wou 't op eaan happen
Maar toen kwam Mauw er bij
Die riep: ,-Dat 's vals, Minetje,
Toe, geef de helft aan mU
,Hlks hoor! Ik heb 1 gevangen
Ik eet het lekker op I"
.Hè nee, toe. eerlijk delen,
Dc 't lijf en JU de kop!"
Twee kleine poesjes rolden
Al vechtend op de grond
Toen. op 't lawaai kwam Moeder.
Die ruzie vreeslijk vond.
Met 'n poezemattenMopper
Gaf zij hun op hun broek
De poesjes schreiden hevig,
De muis.was plotting roek.
Want 't kleine jongens-muisje
Dat was nog lang niet dood,
Floep! t Wipte door het gaatje!
De vreugde thuis was groot
MARIE MICHON
Een tUdJe zat de Jongen verbluft te kUken.
Maar opeens rukte hij zUn muts van het hoofd,
gooide hem uit het raampje en riep: ,.Toe.
pappie, tover nu nog eens!"
HU wist het!
Vader: .Nu Wlm, hoe vind Je de stof van mUn
nieuwe broek?"
Wlm: <de achterkant bekUkend) „Keurig.
Vader".
Vader; „Domme Jongen, Je bekUkt de achter
kant!"
Wlm: „Nu Ja Vader lk krUg de broek tóch
eerst als le gekeerd ls?"
..Houd jc kalm! Ik wil alleen maar hier voorbij om naar Ker-Glas te gaan".
Luister! Dan ga lk Je een mooi oud
verhaal vertellen uit het Bretonse land: de
geschiedenis van Peronik, een dapperen en
verstandigen Jongen, die grote heldendaden
verrichtte. Moed. kalmte en volharding
V'^ren zijn deugden: ik hoop, dat jullie alle
maal een voorbeeld aan hem zult nemen.
Peronik was een heel arme jongen. ZUn
ouders waren vroeg gestorven en daar hij
geen familie had, zwierf hij altijd maar
rond door het land. Als hij dorst kreeg
dronk hU uit de lachende beekjes, die schit
terden in de zon, als hU honger kreeg vroeg
hU een stuk brood aan de boerenvrouwen,
die hij op haar erf bezig zag en als hij slaap
kreeg zocht hij wat stro bU elkaar om er
een hoofdkussen van te maken.
Peronik was nooit op school geweest, hij
kende geen letters en geen cijfers, geen
aardrUkskunde en geen geschiedenis, maar
de dieren ln het bos. de drUvende wolken,
de zon en de regen waren zUn vrienden en
alle mensen hielden van hem, omdat hU
altUd vrolUk lachte en bereid was een ieder
te helpen.
Eens op een dag klopte Peronik aan de
deur van een eenzame boerderij, die aan de
rand van een ontzaghjk groot bos lag: een
donker geheimzinnig bos, waar eigenlijk
niemand doorheen durfde rUden. De men
sen vertelden dat het een toverbos was en
dat niemand, die daar inging er ooit weer
uit was gekomen. Of het waar ls, weet lk
niet. want Je moet bedenken, dat het al
meer dan duizend Jaar geleden is, dat Pero
nik leefde. Er waren ln die tijd helaas nog
geen kranten waaruit je de waarheid en
niets dan de waarheid kon lezen en dus
moesten die arme menschen in Bretagne
alleen maar op praatjes afgaan
Peronik dan klopte aan de deur van die
eenzame boerderij en vroeg om brood en de
vriendelUke boerin gaf hem een groot stuk
en bovendien nog een bord soep.
En terwijl Peronik zo zat te eten. hoorde
hij paardegetrappel Een geharnast ridder
hield voor de deur stil. „Kereltje" zei hij tot
Peronik, „kun je mU misschien de weg wij
zen naar het kasteel Ker-Glas?"
„.Dat ligt volgens het zeggen heel aan het
andere eind van het toverbos, edele heer.
Wilt U daar naar toe?"
„Ja. daar wil lk heen Drie maanden
lang heb lk dag en nacht gereisd om hier
te komen."
„Maar waarom wilt U naar het
kasteel Ker-Glas?"
„Ik ga het gouden scheerbekken en de
diamanten lans halen".
„Dat zUn zeker wel héél kostbare dingen,
edele heer?'
„Geweldig kostbaar. Want wie uit het
gouden scheerbekken drinkt, wordt onmid
dellijk bevrijd van alle ziekten en kwalen en
en de diamanten lans doodt en vernietigt
alles wat hij aanraakt."
„Enaan wie behoren die kostbaar
heden?"
„Aan den reus Rogier, die op Ker-Glas
woont Ik ga hem aanvallen en ik hoop hem
te verslaan. De kluizenaar heeft me goede
raad gegeven".
„En wat heeft de kluizenaar gezegd?"
„Eerst moet lk door het toverbos Die
tocht heeft nog nooit vóór mU Iemand over
leefd, maar als ik er door kom. zal ik een
dwerg ontmoeten, die gewapend met een
vurig /waard een appelboom bewaakt On
danks zijn tegenstand moet ik er één appel
afplukken. En dan zal ik aan de kant van
de weg een lachende bloem zien staan be
waakt door een leeuw met manen van le
vende slangen. Die bloem moet ik plukken.
Daarna moet ik door het land van de
vreugde, waar ik me geen ogenblik mag op
houden. Ik kom vervolgens aan een rivier
waar lk een vrouw ln het zwart zal ont-
moeten. Ik zal haar achter op m'n paard i
nemen en zU zal mij vertellen wat lk ver
der doen moet."
Toen hU dit allemaal verteld had. gaf de
ridder zijn paard de sporen en verdween
in het bos Peronik dacht heel lang en ern
stig na. En terwUl hU nog zat te peinzen,
hoorde hU paardegetrappel en zag hl) den
reus Rogier voorbijkomen. HU had het gou
den scheerbekken aan een ketting om de
hals en de diamanten lans ln de hand. HU
bereed een witte merrie en een veulen van
elf maanden volgde hem.
Verschrikt vluchtte Peronik achter de heg
en Rogier ging voorbij zonder hem te zien
Peronik bleef maanden en maanden ln de
buurt van het toverbos en bijna iedere dag
zag hij ridders voorbijkomen op zoek naar
die twee grote kostbaarheden Nooit echter
kwam een van hen terug. En ieder uur werd
zUn verlangen om zelf op avontuur uit te
gaan groter.
Eens op een dag. toen Peronik aan de
rand van het toverbos zat. zag hU een man
met een witte baard aankomen die zó
sprekend op Rogier leek. dat Peronik on
middellijk begreep, dat dit de broer van den
reus moest zijn.
De man met de witte baard trok een cir
kel op de grond, prevelde een toverspreuk
en riep; „Veulen zonder bit, veulen zonder
tuig, Kom vlug, want lk heb Je nodig!"
En op het zelfde ogcnLlik stond het veu-
ler van Rogier voor hem. HIJ klom erop en
reed het bos in. Peronik begreep dus, dat
men allereerst dat veulen moest hebben om
het bos in te komen.
HU dacht héél lang na Daarna maak
te hU een paardentuig, een strik om vogels
te vangen, en een fluitje van een wilgen-
tak. Een stuk brood. Ingewreven met rau
we uien, stak hU in zijn zak en ging op
weg naar het toverbos. Maar onderweg
strooide hU de rest van zUn brood, in
kleine stukjes gebroken, langs de weg. die
de reus altijd volgde
Aan de rand van het bos gekomen en
verborgen achter een boom, zag Peronik.
hoe Rogier op zijn paard kwam aanryden
met het veulen achter zich aan. dat heel
langzaam liep, want het bleef voortdurend
stilstaan om een stukje brood te eten. En
opeens zag hU nog maar alleen het veulen,
want Rogier was als bij toverslag verdwe
nen. Toen dacht Peronik; nu of nooit! HU
sloop naderbij, wierp het veulen het tuig
om en klom op zUn rug! In het toverbos
was het nóg griezeliger dan Peronik ge
dacht had. Ontzettende rotsblokken rolden
op hem af en bomer vlogen links en rechts
zo maar in brand maai het veulen ver
volgde bedaard zijn weg en weldra kwamen
ze aan een grote vlakte
Midden op die vlakte stond een appel
boom vol rijpe vruchten en een dwerg met
eer vurig zwaard hield hierbU de wacht
Toen hu Peronik zag stiet hU een woeste
kreet uit, maar de Jongen nam beleefd
zUn muts af en zei: „Houd je kalm. Ik wil
alleen maar hier voorbij om naar Ker- i
Glas te gaan, mijnheer de reus heeft mU
Als iete hetl hard groeit of sne! tot stand
lcomt, zegt men het schiet uit de grond
als een paddestoel.
Maar het> Je wel eens gehoord hóe
snel een paddestoel wel groeit? Nu. die
groeit 0.008 cM per seconde. Geweldig snel
hè, als Je bedenkt, dat dit per uur 28 8 c.M.
ls! Je kunt dtt groeien, als Je er btj blijft
ritten kijken bijna .oor Je ogen rien
Ook het riet groeit verbazend snel, hoe-
we! niet zóó snel als de paddestoelen.
Toen wij klein waren, sneden we fluitjes
van rietstengels. Die waren heel sterk en
ongeveer 50 c.M lang.
Nu ga lk Je een rekensommetje opgeven:
Als Je weet. dat het riet per seconde
0.0005 cM. groeit, hoe lang duurt het dan
voor er een fluitje van gegroeid ls
Wie rekent dit eens vlug uit
Toen de grote leider Ibn Saoed ln het
Arabische rijk de telefoon wilde invoeren,
stuitte dit eerst op sterk verzet onder de
viome Mohammedanen.
Ze schreeuwden woedend door elkaar, dat
dit gekke ding mei drader. een uitvinding
van den duivel was en dat niemand het
wilde gebruiken, laat staan in zUn huis
hebben
Ibn Saoed bleef echter doodkalm en zei
„Indien de sprekende draad, mijn geachte
gelovigen, een uitvinding van den duivel ls.
dan zal hij zeker niet in staat zUn. de hei
lige woorden van de Koran uit te spreken.
Is hij daar echter wel toe ln staat, dan kan
het ook geen duivelswerk zijn en Allah geeft
er zUn zegen op. We zullen de proef nemen
Twee priester.- begonnen nu door een
veldtelefoon gedeelten uit de Koran op te
zeggen. Klaar en duidelijk kwamen de hei
lige woorden langs de dTaad en de Muzel
mannen waren van hun angst genezen
Onmiddellijk daama werd de telefoon ln
Arablë Ingevoerd
aangenomen als vogelvanger en hij heeft me
zelfs zijn paard geleend om vlugger op te
schieten".
„Gunst, ls het waar?" vroeg de dwerg.
„Toe laat me dan eens zien, hoe Je vogels
vangt!"
„Goed", zei Peronik, „houd JU maar eens
dit touwtje vast."
De dwerg pakte de strik en Peronik be
vestigde het andere eind aan de appelboom
trok de strik aan, ende dwerg was
gevangen!
Vlug plukte de (Jongen nu een appel en
reed verder. Al heel gauw kwam hij aan
een bloelende struik, waar in het midden
een lachende bloem aan groeide. Een brul
lende leeuw met levende slangen aLs ma
nen schoot op hem af om hem te verslin
den.
„Wat doe JU hier?" brulde hU.
„Ik moet naar Ker-Glas om een leeu-
werikenpastcitje te brengen aan mUnheer
de reus", zei Peronik
„Leeuwerikenpasteitje! Mmm! Waar heb
Je dat?"
„Hier ln deze zak". En Peronik deed de
zak een eindje open en zei ,.k!Jk maar" en
de leeuw, die een dolle liefhebber van leeu-
werlkenpasteltjes was, stak zUn kop erin.
Vlug bond Peronik nu de zak dicht en
reed verder.
Na een hele tUd kwam hU aan het land
van de vreugde. O. wat een heerlUkheid!
Zo griezelig als het ln het toverbos was
geweest, zo mooi was het hier. De prach
tigste vruchtboomen kleurden en geurden
ln de zonneschUn. overal stonden tafels
met uitgezochte spijzen gereed en aller
liefste meisjes huppelden over het gras en
riepen Peronik toe. een dansje met haar
te maken. Maar de jongen dacht er voort
durend aan. dat hij zich hier niet mocht
ophouden. HU at zUn brood met uien op
om de heerlUke geuren niet te ruiken en
blies op zUn fluitje om de stemmen van
de meisjes niet te horen. En toen was hU
weldra door het land van de vreugde heen.
Een brede rivier scheidde hem nu nog van
het kasteel Ker-Glas Aan de oever zat
een vrouw ln het zwart met een geelbleek
gezicht.
„Moet u soms over dc rivier mevrouw?"
vroeg Peronik
„Ja. mUn Jongen Ik heb Juist op Jou ge
wacht", zei de vrouw en ze klom achterop
het paard. Toen ze* echter midden in de
rivier waren, zei de vreemde vrouw: „Je
zult misschien erg schrikken als lk Je ver
tel, wie ik ben. Peronik mUn naam is de
Zwarte Dood en wie ik aanraak moet ster
ven. Ik zal jou echter geen kwaad doen.
want lk heb het gemunt op den reus Ro
gier. Geef hem de appel: als hU die opeet
zal hy ophouden onsterfelijk te zijn. Ik zal
hem dan doden en de twee kostbaarheden
zijn voor jou. De lachende bloem zal je
alle deuren openen
Toen ze aan het kasteel kwamen, ging
alles precies zoals de vrouw gezegd had.
De reus zat voor het huis er, riep met een
stem als een donderslag: Dat lijkt- mijn
eigen veulen wel, waar die jongen op rUdt!
Zeg eens, jonger, wat kom Je hier doer?"
Peronik nam beleefd zUn muts af en zei:
„Edele reus Rogier, uw eigen broer heeft
me geleerd hoe ik hier moest komen HIJ
schenkt u deze appel die hij u verzoekt op
zUn gezondheid op te eten
Maar. nauwelijks had de reus Ln de
appel gehapt of de zwarte vrouw raakte
hem aan en hU viel dood ter aarde
En nu gingen alle deuren van het palels
vanzelf voor Peronik. die de lachende bloem
ln de hand .hield open.
In de binnenste schatkamer vond hU
het gouden scheerbekken en de dlam-->;?n
lar.s en hij gaf deze ten geschenk *>an
den Koning die hem rUkelUk boloonrt ~.j\
hem ziin dochter to* vrouw gaf. Zo we.o
Peronik de arme maar dappere en ver
standige Jongen, een groot en machtig
man.
Naverteld door R. DE RUYTER-
v. d. FEER.