LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
4
Voor het getroffen Rotterdam - Werk in de druivenkassen
Echtpaar z.k.
8tsie Jaargang
FEUILLETON
HULP VOÜH ROTTERDAM. OP VELE PLAATSEN IN AMSTER
DAM LIGGEN STAPELS GOEDEREN TE WACHTEN OP VER
VOER DOOR HET KORPS VAN VROUWELIJKE VRIJWILLIGERS
EEN VREEDZAAM TAFEREEL OP DE PARADE TE DEN BOSCH, VÓÓR DE
ST. JANS BASELIEK, WAAR DUITSCHE SOLDATEN DE DUIVEN
VOEDEREN.
IN HET WESTLAND IS MEN DRUK BEZIG MET HET KRENTEN DE DUITSCHE TROEPEN IN BDLGIE. EEN GEMO- NO DE RIST ip TERUGGEKEERD, HAASTEN VELEN ZICH OM HET ONtSIE-
VAN DE DRUIVEN, EEN NOODZAKELIJK MAAR TORISEERDE KOLONNE PASSEERT
TIJDROOVEND KARWEI. EEN DORPJE. te kunnen afscheuren.
door
Mr. KEA BOSSERS.
30)
Dansen, dacht Lies. Buiten onder de hoo
rnen. Een dansvloer met gekleurde lampjes
En een reuze-band, zei Toos. Ze priemde
met venijnige halen een breinaald door den
gootsteen. Natuurlijk liep hij nog niet door.
Moest ze dat lamme ding openschroeven.
En dan al dien vlezen rommel eruit schep
pen. Ze griezelde al bij voorbaat. Zou ze
Hendrik erbij halen?
„Weten jullie, waar Hendrik ls?" vroeg
ze in den salon, waar Toos en Annie ver
woed aan het boenen waren.
„In de studeerkamer, de boekenkasten
schoonmaken," vertelde Annie. „De Jonker
is er zelf bij."
Ook al weer mis, dacht Lies. Dat was een
Werk voor dei: heelen middag. Dan zelf
maar een schroevendraaier gaan zoeken. Ze
liep de garage binnen, keek hulpeloos rond.
Hier kwam ze bijna nooit.
„Wa* kom Jij doen?" klonk Ineens ver
wonderd Franks stem. Hij kwam onder de
Renault vandaan gekrabbeld. „Zoek je iets?"
„Een schroevendraaier. Ik had je heele
maal niet gezien, zeg Heb je weer stuk
ken?"
„Wanneer heb ik met dat vervloekte on
ding geen stukken?" tierde Frank. „Daar
hangen de schroevendraaiers." Hij wees met
een paar roetvlngers naar rechts. „Waar
heb Je die voor noodig?"
„Do gootsteen ls verstopt en Hendrik
Hendrik die heeft natuurlijk geen tijd.
„Groote goden en huil jij daarom? Wat
krijgen we nou? Lies, wat mankeert jou
vandaag toch?"
Lies zat op de treeplank van de Renault
en snikte. Niet alleen om den gootsteen wil
de ze zeggen. Maar omdat het zoo'n zalig
weer is En omdat de vacantle weer zoo
eeuwig lang voorbij lijkt. En omdat Toos
gaat dansenMaar ze zweeg. Wat gaf
het Frank zou het toch niet begrijpen.
Frank kwam naast haar zitten op de
treeplank.
„Ziezoo Mevrouw Robbérts, vertel nu
maar eens, wat er aan de hand is. Ik heb
precies vijf minuten tijd voor je. Zeg. schei
nou eerst eens uit met die tranen. Kijk me
eens aan."
Lies keek op. Er was geen plekje aan
Franks gezicht en. handen, dat niet vuil
was. Hij had toch ook wel zijn deel in de
nare karweitjes. Zo legde voorzichtig haar
wang tegen een schoon plekje van zijn
overallmouw.
„Het ls al wter over" zei ze. „Ik had al
leen maar zoo verschrikkelijk het land, het
wordt mij ook wel.eens te machtig."
„Wat een wonder" zei Frank. „Dat over
komt mij zeker nooit?" Hij keek neer op
haar beh' ild gezichtje tegen zijn schouder.
„Wat zitten we hier mooi, zeg. De Heer en
Mevrouw Robbertsten Haeve stellen U
voor: „Idylle.in de garage" Hij: de chauf
feur; zij: het keukenmeisje Lach je nu nóg
niet?"
„Als ik dat moest voorstellen" zei Lies,
ineens moed vattend, „dan zou ik nu zeg
gen: lk wil vanavond met Jou gaan dansen"
„Aha" zei Frank. „Was daar het heele
drama om begonnen? Jullie vrouwen zijn
toch allemaal hetzelfde. Vanavond gaan
we naar Hamdorff. hoor Is het verdriet
nou voorbij? Dat dacht lk wel. Maak dan
maar, dat Je wegkomt."
Ze viel met nieuwen moed op den goot
steen aan.
Lies leunde genietend achterover ln haar
stoel.
„Leuke tent, zou Toos zeggen. Het ls
tenslotte toch maar goed, dat we niet naar
Hamdorff zijn gegaan."
„Ja" beaamde Frank. „Hier is het ook
gezellig en niet zoo gevaarlijk voor ons. Ik
zie hier tenminste niemand, dien we kennen
JU wel?"
„Geen sterveling" zei Lies. „Maar het ls
nog erg leeg, juist prettig om te dansen".
De band zette een slow-fox in."
„Willen we?" vroeg Frank en stond op.
„Als ik het nog maar kan, lk heb ineens
zoo'n stijf gevoel in mijn beenen."
„Suggestie" lachte Lies hem uit. „Dansen
verleer Je nooit. Zie je wel?" Ze keek naar
hem op. „zalig, hè Frankle? Wat is d&t
lang geleden."
De muziek ln den zomeravond. Een beetje
wind door de boomtoppen. Binnen de licht
kringen van de lampen telkens groepjes
menschen; gelach, gepraat en gerinkel van
glazen. Het werd hoe langer hoe voller.
Gearmd liepen ze naar hun tafeltje te
rug, zagen opeens iemand in hun richting
bulgen Frank weifelde en seconde, groet
te dan terug.
„Wie was dat?" vroeg Lies verschrikt Een
bekende Frank zou in staat zijn, direct
weg te gaan. „Zeg, lk wil wel Ijs" zei ze
vlug. om hem af te leiden „Een of andere
geheimzinnige coupe. Geef me de kaart
eens aan."
„Hier." Frank schoof haar de spijskaart
toe „Vervelend, zeg. Dat is een vriend van
Jimmy, lk weei waarachtig op het moment
niet meer, hoe hij heet. Het is een jaarge
noot van ons. Zullen we weggaan?"
„Ben Je mal" protesteerde Lies. „Ik denk
er niet over. Die meneer zal ons niet op
eten. En we hebben nog niets besteld. Daar
komt al een ober aanstormen, Lekker! Nou
kun Je niet eens weg."
Frank schikte zich in het onvermijde
lijke. Het was ook wel een beetje dwaas,
weg te willen gaan, omdat er heelemaal
aan den anderen kant iemand zat, dien hij
wel eens ontmoet had. Ze waren toch geen
misdadigers. Maar hij zag toch met genoe
gen, hoe een groot gezelschap meisjes en
jongelui alle tafeltjes in hun buurt in be
slag kwam nemen.
„Nu zijn we heelemaal in het hoekje ge
duwd" zei Frank, toen de club eindelijk een
grooten kring had gevormd tusschen hun
tafeltje en den dansvloer. „Vind je het
niet vervelend, dat Je niets meer van het
dansen kunt zien. zeg?"
„Welnee, we zitten best. En ik dans veel
liever zelf, dan dat ik toekijk. Hoor je die
tango?"
„Straks" beloofde Frank. „Je moet eerst
\js eten Kijk eens. met wat voor een ge
vaarte die ober komt aanzetten
Lies lepelde haar Ijs, hoorde intusschen
de gesprekken naast haar. „Zeker een ten
nisclub. die aan het feesten is" zei zt.
„Zal wel" zei Frank zonder belangstel
ling.
Maar Lies moest wel kijken en luisteren
naar het gezellige gedoe naast hen. Dat
was het, het echte dacht ze met spijt. Zoo
met Je tweeën was natuurlijk heel leuk,
maar dat andere: met allemaal Jonge men
schen bij elkaar praten over gezellige non
sensdingen. grappen die heen en weer
vlogen, beetje, o een klein beetje maar
flirten naar links en rechts dat was het,
waar ze eigenlijk naar verlangde.Uit
gaan met je beiden, zoet den heelen avond
samen aan een tafeltje zitten, een keer of
twee, drie dansen ja, dat kon Je ook nog
doen, als je vijftig was.
De kring naast hen bulderde. Een van de
meisjes, 'n overmoedig type van 'n jaar of
achttien, scheen iets geweldigs gezegd of
gedaan te hebben. Lies draaide zich om en
keek den tuin in. Dol doen. dacht ze, het
middelpunt zijn, vijf minuten maar.... Ze
beet op haar lippen. Wat bezielde haar toch
opeens, ze leek wel gek. Als Frank het alsje
blieft maar niet merkte, dat ze nu nóg niet
tevreden was. Frank de schat. Ze keek
hem aan, ging toen de rij van gezichten
naast haar langs.
„Wat zit je toch te kijken?" vroeg Frank.
„En waar peins je over? Je bent zoo stil
ineens."
„Ik heb juist uitgemaakt, dat JU de knap
ste van alle aanwezige mannen bent
„Had je daar zoo lang voor noodig? Dat
weet ik zóó wel" zei Frank bescheiden.
„Kom, zullen we nog eens dansen?"
Ze wrongen zich tusscheu de tafeltjes
door. tot Frank ineens werd tegengehou
den: „Zoo Robberts
„Van Hardenberg" zei Frank.
„Ik was juist op weg naar je toe. Ik wilde
me graag even aan je vrouw laten voor
stellen."
tNadruk verboden). (Wordt vervolgd).