De „Mi
zes" en a
Hl" op Schipl
hol terug - A
rie Van Vliet gehuwd
Echtpaar z.k.
gfsfe Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
'e „C
FEUILLETON
kztt.ra11 ililllMllfKTT
DE K.L.M.-VLIEGTUIGEN ..MEES" EN ..UIL"
WEER THUIS. De gezagvoerders Geysendorf-
fer (links) en SillevU vertellen hun
echtgcnooten van de reis.
VERKOOP VAN STRAND
VONDERIJ GOEDEREN TE
SCHOORL. De Inhoud van
een Jenevervaatje wordt
onderzocht
TER INLEIDING VAN HET JAARLUKSCHE BLOEMENFEEST TE NOORD-
WIJK laat het uitvoerend comité bloemenmanden opmaken, die, met een pro
gramma van de feestelijkheden, aan dc groote bladen In Nederland gestuurd
zullen worden. De burgem. v. Noordwljk, was persoonlijk aanwezig bij *t opmaken
DE WERELDKAMPIOEN SPRINT. ARIE VAN VLIET
trad te Woerden In het huwelijk met mej. Maria van Zijll
Langhout Het Jonge paar betreedt het stadhuis.
DE STRIJD IN NOORWEGEN.
Duilsche mariniers klimmen over de rotsen om bij de in een fjord liggende
Noorsche oorlogsschepen te komen, teneinde deze in bezit te nemen.
DE EEUWENOUDE OOSTERPOORT TE HOORN WORDT GERES
TAUREERD. HET TORENTJE, DAT ZICH IN ZEER SLECHTEN
TOESTAND BEVINDT, IN DE STEIGERS.
door
Mr. KEA BOSSERS.
13)
Op een zonnlgen Februarimorgen stoof
'Tank de keuken binnen.
Zee. Ik heb een oproeping gekregen."
Waarvoor?" Lies hield zich dom.
—Nou, ik heb geschreven op een adver
se: Jong Jurist gevraagd, je weet wel.
«aar zonder kapitaal dezen keer. En nu
.,eD Ik antwoord. Van een kantoor in Am-
verdam."
advocatenkantoor?'' vroeg Lies blij-
„Nee ja dat weet lk eigenlijk niet.
waar ik er in leder geval op af. Morgen-
jentend schrijven ze. Ik kan toch licht
•ens gaan kijken."
..Natuurlijk" vond Lies. „Staat er iets ln
an salaris?"
-Vijfentwintighonderd aanvangsalaris,
m<?t emolumenten" schrijven ze.
la' ls Prachfcig, zeg" zei Lies, die een
jaar te voren het dubbele nog maar matig
gevonden had.
..Ga je mee? Dat vraag ik het vanmid
dag aan den baas."
..Zou het kunnen, denk Je? Ik zou het wel
•enig vinden."
tiü» kan hoogstens nee zeggen. Kun Je
'e« verzinnen, dat Je ln Amsterdam koo-
njoet, nieuwe pannen of zoo?"
.Gekke jongen, lk zie ons al door Am
sterdam sjouwen met een stel pannen tus-
schen ons in. Nee, ik kan niets bedenken.
Alleen een nieuw voorjaarshoedje, maar
dat ls niet bepaald een geldige reden."
„Loop rond met Je geldige reden. Ik zeg
gewoon: voor particuliere omstandigheden.
We zijn toch haast nooit weg."
„Ik hoop, dat het lukt" zei Lies beden
kelijk.
En het lukte. „Ik had er desnoods de
traditloneele begrafenis van mijn groot
moeder bijgehaald", zei Frank. „Maar hij
vond het direct goed."
„WIJ moeten morgenvroeg naar Amster
dam" kondigde Lies 's middags bij de kof
fietafel aan.
„Als Je maar weet, dat ik geen tijd heb
om Jouw werk te doen" snibde Toos direct.
„Dat vraag ik toéh niet" bitste Lies terug
Die Toos met haar eeuwig gemopper.
„Ik zal je wel helpen" zei Annie, de
goeierd
„En jij moest Je schamen" kwam Hen
drik er ineens tusschen. „Hoe dikwijls zijn
zullle niet voor ons ingesprongen? Hebben
wij vroeger ooit zooveel vrij gehad? Altijd
knappen zullle het samen op. Kon jij vroe
ger ook lederen Zondag gaan dansen? Ja
wel, als madam het eten door de keel heeft,
dan gaat madam zich opdoffen en wie zit
er met de vaat? Lies en altijd Lies. 's Zon
dags en doordeweeks. Je bent een ondank
baar schaap, dat ben je."
„Stil nou maar" suste Lies. Toos snikte
al Het is echt aardig van Je, hoor Hen
drik, maar wij geven immers toch niet om
uitgaan."
„Ik begrijp anders niet, waarom Jullie
niet eens op onze dansclub komt kijken"
ontdekte Hendrik verder. We hebben wat
een lollige club, hè Annle?"
„Nou en of" zei Annle. „En echt keurig
hoor, het zou Je best meevallen."
„Met hoeveel zijn Jullie?" informeerde
Frank beleefd.
„Met twaalven. Hier Annle met haar ver
loofde en ik en mijn meisje en dan nog
een broer van Annle en nog een stelletje
uit Hilversum, allemaal echte nette lui,
hoor."
„Nou, misschien gaan we wel eens een
avond mee" beloofde Frank vaag en gaf
Lies een knipoogje. „Maar dat van morgen
ochtend, is dat ln orde?"
„Jawel hoor, gaan jullie maar gerust"
beloofden ze alle drie.
„Ga je nog boodschappen doen?" infor
meerde Annie.
„Ja, misschien wel" zei Lies, „kan ik iets
voor Je meebrengen?"
„Ja, als je zou willenaarzelde
Annle.
„Graag hoor, zeg maar op."
„Zie Je," zei Annle, „lk moet een nieuw
dopje hebben. En nou wou ik er net zoo
eentje hebben als Mariene".
„Da's moeilijk, want die ken ik niet"
lachte Lies.
„As je me nou! Mariene Dietrich toch
zeker. Die heeft ln die eene film, hoe
heet-ie nou ock weernou ja, daar
draagt ze dan een hoedje ln, of eigenlijk
meer een petje, zie je en dat ls nou Ineens
mode. Mijn vriendin had ze in Amsterdam
zien liggen, ze kosten één-negentig."
„Ik wil het probeeren" weifelde Lies.
Arme Frank wat was hU begonnen. Eerst
met haar op een hoedje uit en dan nog op
jacht naar een fllmsterrenhoofddeksel voor
Annle. Eén ding wist ze zeker: als het met
die sollicitatie op niets uitliep, begon ze
er niet eens aan. Dan gingen ze llnea recta
weer naar huls.
Het was maar een obscuur grachtje, dacht
Lies, die zich een weldsch kantoor op de
Heeren- of Prinsengracht had gedroomd.
Frank keek ook al bedenkelijk. „Hier ls
het" zei hij en keek het huis eens langs
Wel zeven naambordjes naast de smalle
voordeur.
„Nou kindje, dan ga ik maar. Wacht JU
dan ln de cafetaria hier rechts om, je weet
wel, we zijn er zoojuist langs gekomen.'
„Goed hoor, dag jongen, veel succes.'
Lies achter een kopje koffie, telde de
minuten. Een half uur ruim was hij al
weg. Het duurde nog al, dat leek hoopvol
Daar kwam hij. Ze zag het al aan zijn
gezicht het was mis. Omslachtig hing
hij eerst zijn jas en hoed weg, kwam toen
zitten.
„Het was zeker niets?" probeerde Lies.
„Niets, een zootje was het." Zijn stem
schoot driftig uit
„Sst, zachtjes, kalm nou" zei ze. „Haal
Je nu maar eerst een kopje koffie en ver
tel dan maar eens".
„Nou dan, het was natuurlijk heelemaal
geen advocatenkantoor, daar was lk al
bang voor. Incassobureau en rechtskundige
adviezen, maar ondertusschen geldleenen
en chantage. Wat die oplichters me daar
Ijskoud voorgesteld hebben, toen ze me
uitlegden, wat mijn werk zou zijn.Ik
dacht maar als de ouwe heer me nou
eens zag zitten. Nu heb ik ruim een half
jaar gezocht en geploeterd om iets te vin
den overal heb ik op geschreven en het
eenlge, letterlijk het eenlge resultaat is dit"
Hij keek somber voor zich uit, dan ineens
leek hij het van zich af te gooien.
Lies, kind met de juristerij wordt het
niets. Punt. Uit. Ik geef het op. Weet Je
wat we doen? We blijven waar we zijn. En
we potter, als ouwe vrekken. En als we dan
genoeg bij elkaar hebben, dan koop lk me
in een flinke, gezonde autozaak in. voor
mijn part een taxibedrijf of een goeie ga
rage Dat vak ken lk nu tenminste ook. En
daar ls toch nog toekomst in."
„Wel ja" zei Lies. „dat vind ik geweldig.
Laten we het daar dan maar op houden. En
weet Je. Frank, dan heb je later tenminste
geen advocaat noodig voor je slechte be
talers en zoo."
„Jij ziet het wel hoopvol in." Hij lachte
echt van harte leek het. Je kon het wel,
als Je maar wilde. Een streep er onder.
Voorgoed dicht was de deur van de zaal
met de groene tafel. Waar alleen die an
deren hun plaats hadden, die wél mochten
meehelpen aan het Werk van het Recht...
Hij had het vijf jaar geleden al anders
moeten aanpakken Afgcloopen
„En nu jouw boodschappen, zeg."
„O Frank, vind je het niet vervelend0"
„Wel nee. waarom? Laten we er dat
tenminste van hebben. Het reisgeld zijn we
toch kwijt Eerst winkelen en dan ergens
een broodje eten en om een uur of twee
terug, goed?"
„Best"' zei Lies en haakte aan zijn arm.
„Dan eerst die hoed maar. hè? Ik ga
één winkel mee naar binnen en als je daar
niet slaagt, doe je het verder maar alleen.
En niet meer dan twintig hoeden oppas
sen."
..Geschikt ben Je hoor. Wedden, dat ik
onmiddellijk slaag?"
„Het was de twaalfde" zei Frank, toen
ze den winkel uitkwamen. „Je bent me mee
gevallen. Wat nu?"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).