De Nederlani he ambulance in Finl and - De strijd in het Noorden Sli',e Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad Echtpaar z.k. FEUILLETON STEEDS MEER VERDWIJNEN DE GEBOUWEN VAN DE ROTTERDAMSCHE DIERGAARDE ONDER SLOOPERSHANDEN. Wel zal een nieuwe Diergaarde de oude vervangen, maar menig Rotterdam mer ziet met een tikje weemoed naar de afbraak van den ouden tuin. DE NEDERLANDSCHE AMBU LANCE VERRICHT HAAR ZEGEN RIJK WERK IN FINLAND. EEN FINSCH SOLDAAT WORDT AAN DE HAND GEOPEREERD. BINNENKORT ZAL, ONDANKS DE GEVAREN OP ZEE, DE SCHEVE- NINGSCHE HARINGVLOOT UITVAREN. De nettenboetsters spelen bij de voorbereidende werkzaamheden een groote rol. DUITSCHE SOLDATEN ONTWA PENEN EEN GEVANGEN GENO MEN NOORSCH SOLDAAT. DE OORLOG IN NOORWEGEN. Duilsch luchtafweergeschut wordt in een Noorsche haven aan land gebracht. BIJ HUN AFTOCHT hebben de Noorsche troepen vele bruggen opgeblazen. Een dezer brug gen bij Oslo, welke door de Duitsche pioniers in alle haast weer Is hersteld. door Mr. KEA BOSSEES. 12) ..Wat dan?" vroeg Gerard ontdaan. De handen van Lies" zei Tilly stil. Toen zwegen ze allebei. ..Morgen om half negen kliniek" zei Gerard met een oog op de klok. ..Het is een lamme boel" begon hij weer. ..Natuurlijk is het een klein kunstje om uit te vinden, wat er eigenlijk aan de hand ls. Hilversum ls vlakbij." ...Dat zou je nooit mogen doen" viel Tilly heftig uit. Spionneeren? Een mooie manier om je vriendschap te bewijzen. Nee man, we zullen kalm afwachten. Als ze ons noo dlg hebben, zullen ze vanzelf wel komen. En tenslotte zijn ze jong en ze hebben el kaar. Laten we maar rustig gaan slapen." ..Goed geamuseerd gisteravond?" vroeg Je Jonker, toen Frank zich 's morgens kwam melden. Uitstekend, Jonker en dank u nog wel I voor uw vriendelijkheid." ..Goed, goed. Je moet je vrouw af en toe eens een pretje bezorgen. Robberts. Ze is nog veel te jong om altijd opgesloten te zitten." ..Ja Jonker, heel graag Jonker" prevelde Erank. Wat bezielde die ouwe ineens? «aakte hij soms verkikkerd op Lies? HIJ moest het hart hebben. Dan timmerde hij hier toch zeker de heele zaak In elkaar en meteen moest hij daar toen weer om lachen. „Zhn de onderdeelen van de Renault er nu nóg niet?" Ze zijn vanmorgen gekomen, Jonker. Vindt u goed, dat lk ze vandaag monteer?" „Ga je gang. ik heb je verder niet noodlg. Als je het alleen niet kunt klaarspelen, bel Je de garage In Hilversum maar op." Zeke r Jonker. Nog iets van uw orders, Jonker?" ..Dank je wel." Tik aan de pet, hakken tegen elkander. Toch wel fijn, zoo'n houding. Je voelde Je een kerel. Vroeger stond Je ook lederen dag achter een bureau. Tegenover de groote baas, Je afdeellngschef. Met een rapport of een contract of een ander vod In je hand. ..Pardon, meneer Riemstra, ik heb dit nog eens nauwkeurig nagegaan en hoe wel ik het ln principe heelemaal met de directie eens ben, zou lk toch de vrijheid willen nemendeze zinsnede" dat was toch ook geen lolletje geweest Kruipen en likken moest Je op zoo'n groot kantoor, ieder woordje wegen, in de pas zien te blijven, altijd op je qui-vlve. En tenslotte keilden ze je er nog uit. In de garage peinsde Frank na over wat hij dien morgen ineens bij zichzelf had ge constateerd: hoe hij langzamerhand an ders ging reageeren op de dingen. Het was blijkbaar zóó: Als je met de hersens werk te. zèl je Iemand als het noodlg was, de waarheid en als je met je handen werkte, wou jc erop timmeren. Dus dan moest jc bijvoorbeeld ccn arbeider vechten of iets dergelijks niet zoo zwaar aanrekenen als een student. Lollig was dat. Kon hij mis schien nog eens te pas brengen. Het zou overigens wel ouwe koek zijn. Als je dacht, iets slims ontdekt te hebben, stond het altijd al een jaar of tien in de leerboekjes. Toch was Je eigenlijk even geniaal als de eerste ontdekker. Hij lachte bitter. Wat zou het? Het zag er nog al naar uit, of hij zijn ideeën nog ooit ergens te pas zou kun nen brengen. Meester Frank Robberts. cri- mineele psychologie. O jawel! Vette bougies. Verstopte benzingeleiding. Robberts, Je moet aan den trein vier vijftien zijn Hij moest maar zien dat oude gevaarte weer in elkaar te flansen. Daar werd hij voor betaald. En 's avonds, daar had Je het weer. In de krant, onder het hoofdje „Rechterlijke Macht." „Verdorie Lies, weet Je wie er als substi tuutgriffier benoemd is? Van Dalen, uitge rekend de grootste stommeling van mijn jaar!" ,Hij zal zich alsnog ontpopt hebben" meende Lies. „Zal wel." Hij keek grimmig, barstte toen ineens uit: „Lies, hoe moet het toch met ons, lk zie er geen gat meer ln." Verslagen zat Lies. Daar was het opeens, het érge. Vaag zocht ze naar troost woorden: „Maar we mogen niet klagen, Franklc. Dat zei je gisteren zelf nog." „Och. Ik weet het wel, ik weet het wel. Maar het is zoo hopeloos. Niet hét werk. niet dit allemaal. Daar heb lk me allang overheengezet, dat weet jc immers wel. Ik heb er toch tegen gevochten, tegen mijn malle trots en tegen mijn bekrompenheid. Ik heb me lederen dag voorgehouden: Als Lies het kan volhouden, moet ik het ook kunrten. Maar dit ls iets anders, zie je. Daar kan ik niet tegen vechten. En dat hqef toch ook niet. Het is toch geen schande dat ik mijn eigen werk wil, mijn eigen leven. Als lk aan den ouwen heer denk. dan schaam ik me zoo.Lleske toch Maar Lies vond geen woorden. Frank had gelijk, wist ze. Zij was maar een gewone vrouw, voor haar maakte het niet zooveel verschil. Thuis een beetje werken, hier een beetje véél, het kwam eigenlijk op hetzelf de neer. Maar voor Frank was het zoo anders. Achtentwintig was hij nu. Vijf jaar afgestudeerd. En nu: pats dichte deuren overal. Geen kans geen kans. „Je moet er niet zoo'n drama van ma ken" zei ze luchtig. Je doet zoo echt Hol- landsch. Weet je wel, dat heb ik pas gele zen, dat ln Amerika bijna alle studenten zulke baantjes hebben? En dat vindt leder een heel gewoon." „Wat heb lk daaraan? In de eerste plaats ben ik geen student meer. En dan ik weet het immers wel, dat er bendes lui van Delft tramconducteur zijn en monteur en zoo. En dat in het buitenland medici en doctoren ln de chemie handelsreiziger wor den ln een auto van een of andere pillen- fabrlek. Maar wat schiet ik daarmee op? Ik ken die menschen immers niet. Het is het isolement, zie je. Nooit eens met iemand van je eigen slag te kunnen praten Als alles góéd gaat. zitten we hier over tien jaar nog en over twintig jaar ook. Worden we gepensionneerd, net als Kee „En als dat zoo mocht zijn" zei Lies. „dan zijn wc toch al die jaren bij elkaar geweest. En de rest kan mij niet schelen." „Maar Frank" begon ze even later weer. „waarom doe je dan eigenlijk geen moeite meer om iets te vinden? Er staan toch el- ken dag advertenties ln de krant." „O ja. hoopen. Deelgenoot met tien mille. Jong jurist gevraagd, vijfentwintig mille kunnende fourneeren. Ga Je gang maar! Kom kind. laten we maar gaan slapen. Ver geef je ouwen man zijn somberheid maar." „Och schat" zei Lies. In bed huilde ze stil en radeloos. HOOFDSTUK VTU. Februari kwam en het begon lente te worden. De boomen waren nog kaal. maar Fart en zijn helpers maakten zich al druk. of het zomer was. En de tennisbaan werd in orde gemaakt. Een Frank kreeg een nieuwen wagen. De Chevrolet werd inge ruild. Lies zegende de inleiding, nu had hij tenminste iets prettigs. Het ging niet best met hem. 's Avonds in de keuken schreef hij brieven. Lies vroeg niets; ze begreep, dat het sollicitaties waren. Maar er kwam nooit antwoord op. Voor haar was de komst van den nieu wen wagen eigenlijk een strop, want die mochten ze natuurlijk niet samen gebrui ken. Frank moest hem Inrijden, zeer be hoedzaam. De Jonker ging mee. zat vóórin, de oogen strak op den snelheidsmeter, klaar om te mopperen, als de wijzer een streepje te ver ging Ze fietsten nu samen een enkelen keer naar Hilversum, gingen naar de bioscoop of dronken thee in een of ander stil cafétje In het Hof van Holland of bij Hamsdorff waagden ze zich niet. al verlangde Lies dik wijls wel naar iets van luxe Maar ze moes ten oppassen, geen bekenden te zien Tot nu toe was hun dit wonderbaarlijk gelukt; 's zomers zou het gevaar wel heel wat groo- ter worden. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5