Tweede Kamerleden in het stellingsgebied van het Veldleger - Felle brand
81ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
Hatson brengt den
steen aan het rollen
ZATERDAG HEEFT DE OFFICIEELE PROEFRIT OP HET GEËLEC-
TRIFIC EERDE BAANVAK ARNHEM—NIJMEGEN DER NEDERLAND-
SCHE SPOORWEGEN PLAATS GEVONDEN. Voor bet station te
Nijmegen had men een mooie versiering aangebracht.
LEDEN UIT DE TWEEDE KAMER
BEZOEKEN HET STELLINGSGEBIED
VAN HET VELDLEGER.
Een groep Kamerleden bezichtigt onder
leiding van den commandant van het
Veldleger, luit.-generaal J. J. G. baron
van Voorst tot Voorst, de details van
een stelling.
DE 5—4 NEDERLAAG VAN HET NEDERLANDSCH ELFTAL TEGEN
LUXEMBURG. Als het 35 voor Luxemburg wordt. Everard geeft een
hard laag schot, dat door een van zijn medespelers van richting veran
derd wordt. Van Male heeft het nakijken.
HOLLANDLUXEMBURG. Doelman Jaeger tracht den bal op de lijn
nog weg te werken, maar de scheidsrechter wijst onverbiddelijk naar het
midden. Nederland heeft gelijk gemaakt (22).
DE BRAND IN EEN OVERBEVOLKT PEN
SION in de Pieter Kiesstraat te Haarlem,
waarbij één bewoner om het leven is geko
men; Het blusschingswerk.
IN TEGENWOORDIGHEID VAN MGR. J. P. HUIBERS werd het nieuwe gedeelte en de napel
van de Sint Willibrordusstichting te Heiloo plechtig in gebruik genomen. Tijdens den rondgang
v.Ln.r. (eerste rij) br. Chrysostomus M. (vader-generaal), mgr. Huibers, dr. J. Pameyer, (\erte-
genwoordiger van den minister van Binnenlandsche Zaken) dr. J. J. Banhoorn (gen.h. directeur)!
door H. WANDT.
29)
„Whltechapel wordt zoo langzamerhand
een provincie van de groote Hanzen" klaag
de Trompetter-Johnny op een avond aan
Jack Bracley, den kastelein van „De Gou
den Dolk", zijn nood.
„Wat wordt het?"
„Ik bedoel, dat wij, Jongens die er thuis
hooren, niets meer te vertellen hebben. We
worden systematisch van onze zelfstandig
heid beroofd. Van alle mogelijke kanten
krijg je opdracht In den vorm van een bevel
en het beroerde, dat we te laf zijn om ons
daartegen te verweren. Waar zijn de mooie
tijden gebleven, dat Je een goed zaakje van
het begin tot het eind zelf kon managen?
Een prachttijd was dat. Je wist dan ten
minste waarvoor je moest zitten. Maar te
genwoordig?! Confectiewerk aan den loo
penden band!"
..Wees blij, stommeling", hopnde Brakley,
„Hoeveel heb je dan wel verdiend, toen je
alleen werkte0 De kasten, die Jij kraken
kon. waren allemaal vervloekt oude beestjes
en hun inhoud was daarmede In overeen
stemming Nu krijg Je prompt op tijd de
poen en je hoeft niet bang te wezen, dat de
kast leeg ls!"
Trompetter-Johnny wilde antwoorden,
maar op dat moment ging de deur open en
Rigoletto kwam de afgesloten keldertrap
pen af.
HIJ was zóó „kleurig" toegetakeld, dat de
mannen aan de eikenhouten tafel ln een
schaterend gelach uitbarstten. De omgeving
van zijn rechteroog deed denken aan de
kleur van een rijpe pruim, terwijl zijn klee-
ren eruit zagen alsof hij een bezeek aan een
korenmolen had gebracht.
„Wat is er met jou aan de hand?" infor
meerde Trompetter-Johnny.
Rigoletto hield zijn eene hand voor zijn
gekleurde oog en met de andere wreef hij
op die plaats van zijn lichaam waar de rug
van naam verandert. Voorzichtig, alsof hij
bang was midden door te breken, ging hij
toen naast de beide anderen zitten.
„Dio mio" steunde hij, „dat was me een
linksche! Niet alleen begonnen alle sterren
te fonkelen, maar bovendien waren de ge
zamenlijke kerkklokken van Londen ln mijn
kop aan het luiden.Mooiste ls dat ik dat
volkomen onschuldig heb gekregen!"
„Vertel dan toch hoe het gegaan is",
schuddebuikte Bracley. terwijl hij de tra
nen van zijn wangen veegde.
„Het zal zoowat een uurtje geleden zijn
dat ik in de buurt van de Millwall Docks
toevallig de belde Rankuns ontmoette. We
hadden mekaar lang niet gezien, omdat de
Jongens in de Holloway-gevangenis te gast
waren. Ik bleef dus staan en we praatten
een beetje over den goeden ouden tijd en
het miserable eten in de Holloway, toen
een oudere man voorbij kwam. We stonden
ln de buurt van een lantaarn en konden
hem dus vrij goed zien. Hij liep langzaam
en stijf, alsof hij een bezemsteel had inge
slikt Zijn Jas stond wijd open en op z'n
bulk bungelde een lange, stevige, gouden
horlogeketting Het was een aardig stukje
goud, zoo stevig, dat Je er met gemak een
razenden buffel aan had kunnen houden.
Bovendien hing er nog een medaillon aan.
zoo- groot als ik het nog nooit in mijn leven
gezien heb.
Tim Rankun stelde vast. dat tot eiken
prijs moest worden verhoed, dat de man
in de Theems viel, nademaal zijn sieraad
hem ongetwijfeld zou beletten weer boven
te komen, terwijl Bud Rankun zeer terecht
constateerde dat het ter plaatse zeer
duister, nevelig en stil was MIJ ging de
heele zaak niets aan; lk ben tenslotte geen
beroover. Ik was alleen nieuwsgierig, hoe
dit zaakje zou afloopen, dus bleef ik bij de
Rankuns. Een eindje verder haalden wij den
man in en Bud vroeg hem hoe laat het was.
„Precies twaalf uur", antwoordde de man,
zonder op zijn horloge te kijken. „Jij hebt
den tijd in je kop. ouwe jongen en je hor
loge heb je dus niet noodlg", meende Tim.
terwijl hij naar den ketting greep.
Wat verder gebeurde herinner lk me nog
maar flauwtjes. Ik hoorde twee ploffen, die
klonken alsof iemand met een stok op een
watermeloen sloeg en zag de beide Ran
kuns als zandzakken op den grond vallen.
Onmiddellijk daarop kreeg lk er ook
eentje. ik had een gevoel alsof me alle
tanden tegelijk werden uitgetrokken. Ik
moet tamelijk stevig op de straat terecht
gekomen zijn. Toen ik weer bijkwam, zag ik
een eindje van me af Bud Rankun op z'n
knieèn liggen, terwijl hij met zijn eene
hand probeerde zijn kin weer in het lid
te brengen en met zijn andere zijn broer
tot het leven trachtte terug te brengen. De
vriendelijke meneer met de zware horloge
ketting was verdwenen."
„Om de twee Rankums met de bloote
vuist neer te slaan, daarvoor heb je meer
dan alleen maar kracht noodlg", stelde
Bracley vast. „Zal waarschijnlijk een gewe
zen professional geweest zijn."
.Ik weet maar één ding wanneer ik
dien knaap weer tegenkom, dan knalt het
en als.uit macht der gewoonte tastte
Rigoletto naar zijn achterzak en als
Dlo mio, mijn browning is verdwenen!"
Verbaasd voelde Rigoletto met zijn hand
in zijn zak en ontdekte een stukje papier.
Hij vouwde het open en las. Langzaam aan
werd zijn gezichtsuitdrukking normaler en
hij zei: „Ik moet mijn browning onder mijn
hoofdkussen hebben laten liggen ik her-
hinner me nu, dat ik vanmorgen nogal
haast had."
Trompetter-Johnny wierp den kastelein
een veelzeggenden blik toe. Langzaam
knikte Bracley.
Toen Rigoletto zijn kamer, ergens in het
havenkwartier binnenkwam, was zijn eer
ste werk. nadat hij de petroleumlamp had
aangestoken, het merkwaardige briefje nog
eens te lezen.
Rigoletto.
Morgenavond precies om elf uur, heb Je
je te vervoegen In Mumper Street 34. voor
zijde. eerste trap. deur links.
Zwijgen tegenover iedereen en dezen
brief onmiddellijk verbranden!
Anders niets. Geen herkennlngsteeken,
geen onderteekening. Rigoletto woelde door
zijn zwarte haren en dacht na. Het briefje
kon alleen door dengene. die zijn browning
gestolen had. in zijn zak gestopt zijn. En
dat kon weer niemand anders zijn dan de
man met den kolossalen horlogeketting.
Mumperstreet is de bijnaam voor een
ontzettend verwaarloosd steegje in Whlte
chapel. Aan weerskanten staan lage. armoe
dig». huisjes met gebroken of met kranten
papier dichtgeplakte ruiten, die de zegenin
gen van water alleen maar van buiten,
namelijk door regen kennen. De muren
staan op punt in te storten en vertoonen
overal groote gaten en scheuren. Zelfs de
zon schijnt daar triestiger en de gezichten
van de bewoners zien star-bleek als wassen
beelden uit een panopticum.
Het huis nummer 34 onderscheidde zich
in niets van de andere krotten. Aan den
voorkant zagen vier ramen op de straat
uit. Op de eerste verdieping bevond zich
slechts één woning. Daar had destijds de
eigenaar van het huis. een kleine winke
lier, gewoond. Sinds diens dood was boven
de deur een smoezelig stukje papier ge
plakt: „Woning, bestaande uit twee kamers
en keuken, te huur. Onmiddellijk te
aanvaarden. Te bevragen op de binnen
plaats rechts, bij den concierge".
Op een goeden dag had een oudere, vrien
delijke meneer de te verhuren woning wil
len bezichtigen. HU had den concierge ver
teld dat hij beambte was van een of andere
liefdadigheidsvereeniging. die zich bezig
hield met de ondersteuning van verarmde
zakkenrollers.
De bescheiden vertrekken schenen den
man te hebben aangestaan, wat hij had
dadelijk drie maanden huur betaald en den
sleutel gevraagd. Het zou wel eenigen tijd
duren voor hij erin trok. had hij medege
deeld. want het vorige huurcontract was
nog niet afgeloopen en het tegenwoordige
kantoor was meer ln het centrum gelegen.
Er moest echter bezuiningd worden de
tijden waren slecht, weldoeners moest je
vandaag den dag met een lantaarntje zoe
ken en daarom hadden ze naar beschei
dener behuizing moeten uitzien.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).