De Landsvrouioe in Rotterdam - Kunstenaars op de schaats te Amsterdam
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
81ste Jaargang
FEUILLETON
Hatson brengt den
steen aan het rollen
H M. DK KONIMilN BEZOCHT ROTTERDAM - wuc Zij dc nlwcfrmld-
drlcn tegen aanvallen uit de lucht In oogenachouw nam. In gezelichap van
burgcmecatcr Oud bekijkt H.M. een achullloopgraat.
IN DEN ZEEDIJK BIJ PETTEN
WERD DOOR EEN MIJNONT-
PLOFFING EEN GAT GESLAGEN.
ARBEIDERS BEZIG MET HET
HERSTEL.
DE WERELDKAMPIOENE^ tfiiljSTRLJDEN,MAXIE HERBER EN ERNST BAIER HEBBEN
TE AMSTERDAM OP"*DÉ KlATWIJSBAAN GEDEMONSTREERD. DE „KUNSTENAARS
OP DE SCHAATS" TIJDENS DE TRAINING.
TE BENNEBROEK WERD HCT HUWELIJK VOLTROKKEN tusschen
lord Chichester, pers-attaché van de Britsche legatie, en jkvr. Ursula von
Pannwitz. Het bruidspaar poseert op het bordes van het landgoed
„de Hartekamp".
OP EEN JACHTWERF AAN DE BINCKHORSTLAAN TE 's-GRAVENHAGE BRAK BRAND
UIT. ZES BOOTEN EN TWEE KANO'S WERDEN EEN PROOI VAN HET VUUR. TIJDENS
- HET BLUSSCHINGSWERK.
DE HEER NIEMEYER burgemeester
van Keulen, bracht een bezoek aan zijn
Amsterdamschen collega. Bij het ver
laten van het stadhuis.
door H WANDT.
27) r
„Ja, dat is het Juist. Ik geloof, dat lk dien
ergens vergeten heb".
„Maar man, hoe kunt u in vredesnaam
een brief van zijn lordschap den adjunct-
staatssecretaris eenvoudigweg vergeten?
Weet u wel, dat zoo'n slordigheid u uw
carrière, ja, zelfs uw betrekking kosten
kan?"
Green keek, alsof hij aanstonds bitter
zou gaan weenen. Maar plotseling ver
scheen een lachje van opluchting op zijn
verschrompeld gelaat. „Meneer de direc
teur. daar bedenk lk me op eens, waar die
brief van den adjunct-staatssecretaris is!"
„Nu?"
„Ik heb hem. u gegeven, meneer de di
recteur!"
„Mij?!" Dat ls een ongehoorde bru
taliteit, rechercheur! U wilt. omdat wij
hier zonder getuigen aan het spreken zijn.
uw verzuim op mij afwentelen, om zelf
vrijuit te kunnen gaan!"
Green hief zijn hand omhoog, als een
verkeersagent, die een rij auto's tot stil
staan dwingt en sprak met een stem. die
uit een gramofoontrechter.scheen te komen
„Ik heb wel degelijk een getuige, meneer
de directeur. De beambte, die u mijn aan
draag-formulier heeft gebracht, heb lk ook
den brief gegeven en hij heeft u dien beslist
ter hand gesteld, want toen hij terug kwam,
had hij niets meer bij zich"
De directeur greep naar het aanvraag
formulier Daaronder lag een dunne enve
lop, die hij onmiddellijk open scheurde.
Aan de directie der Wandsworth
Gevangenis.
Rechercheur Thomas Green van C.Y.D
heeft opdracht den gevangene nummer 542
zonder getuigen te verhooren.
De Adjunct-Staatssecretaris.
Zooals een spreeuw naar een regenworm
had Green naar den lezenden directeur
gekeken. Verlegen begon de man te
kuchen.
„Hmhmdat ls natuurlijk Iets
anders, rechercheur. Ik zal u natuurlijk
onmiddellijk bij gevangene nummer 542
laten brengen. En dat.dat met dien brief.
Ik begrijp er niets van. U moet weten ik
ben verschrikkelijk overwerkt, recher
cheur".
Welwillend klopte hij Green op den
schouder. „Dat blijft natuurlijk onder ons,
nietwaar? En als u den gevangene ge
sproken hebt, komt u dan nog een oogen-
bllk bij mi), rechercheur".
Een bewaker bracht Green door een aan
tal half donkere gangen, opende en sloot
verschillende getraliede deuren en bleef
eindelijk staan voor een zware, eiken deur,
waarop het nummer 542 stond.
„U behoeft alleen maar te kloppen, wan
neer u er uit wilt. lk wacht hier op u", zei
de man vriendelijk, nadat hij twee sloten,
een boven en een beneden had openge
maakt.
Green trad binnen, de deur werd achter
hem gesloten en hij was alleen met num
mer 542, die in het dagelijksch leven Jonas
Silverstone heette.
De oude man was, toen hij de deur
hoorde openmaken, van zijn houten stoel
opgestaan en was, volgens de voorschriften,
tegen den muur gaan staan, zijn oogen
nieuwsgierig en wantrouwend op den in
gang gericht houdend.
„Ken Je mij, Silverstone?" vroeg Green
zacht
„Neen. meneer", antwoordde de man ver
wonderd en hij sprak de waarheid.
„Ik ben degene aan wlen je dit gratis-
iogies in dit gastvrije huis te danken hebt".
„Zoo?" antwoordde de gevangene zonder
interesse.
„Ik heet Green".
„Wat. bent u rechercheur Green?"
„Ja. Tot mijn spijt ben lk geen bankier
geworden, maar daarom zullen we elkaar
maar niet kwaad aankijken".
„En wat verschaft mij de eer van uw
bezoek?"
„Silverstone, lk zal open kaart met je spe
len. Het ls afgeloopen met je. totaal afge-
loopen. Wanneer je op de brits gaat staan
en je met beide handen aan de tralies voor
je raam optrekt kun je achter de baksteenen
muur een klein kapelletje zien met een spits
torentje. Rechts van dat torentje zie Je een
rij lage heuveltjes, die alle een bruin hou
ten kruis dragen. Dat is het kerkhof van
Wandsworth Daar zul JU begraven wor
den. Jonas Silverstone."
,._-aat me niet lachen, rechercheur. U wilt
toch niet in ernst beweren, dat ik die arm
tierige maanden, dat ik hier zitten moet,
niet zal overleven? Zes maanden zit ik uit
op een rol prikkeldraad als het moet
„Best mogelijk, beste vriend. Jij bent ten
slotte aan deze lucht gewend. Maar nu moet
je es goed luisteren. Zes maanden heb je
aan mij te danken, omdat je uit de verte
betrokken was bij die Dover-Calais opium
smokkelarij. Een week voordat je die straf
hebt uitgezeten, zal ik het genoegen heb
ben een aanklacht wegens heling tegen je
in te dienen. Ik bedoel die koper-zaak bij
de firma Callum Brothers, waarbij jij een
van de voornaamste koopers was. En mocht
Je het twee. drie jaren, die je dat vermoe
delijk zal opleveren, nog uithouden, dan
zal ik na afloop daarvan die zaak met de
munten verzameling van Dr. Morrlsson op
helderen. Kijken wij dan nog eens drie tot
vier Jaar voor Je in de toekomst en in die
langen langen tijd zal het me toch wel zeker
gelukken Jouw compagnonschap aan de
zaakjes van mijn goeien vriend Huitzilo
aan te toonen. dat beteekent de strop!"
Jonas Silverstone was bleek geworden.
„Jij bent een duivel, een ware Satan!
Wat wil Je van me? Waarom vertel Je me
dat allemaal? Hoe weet je daarvan?"
„Zoo toevallig achter gekomen beste
kerel. Het is mij vergaan als den jager, die
op een adelaar uitgaat en onderweg meteen
nog een paar haviken en gieren neerlegt."
„Ik vermoed, dat U niet gekomen is om
mij op de pijnbank te leggen Mr. Green."
Dat vermoed je precies goed. Ik wil een
inlichting van je hebben. Een nauwkeurig
Juiste inlichting.'
„Wat biedt U daarvoor?"
..Ik zwijg over je aandeel in de zaken van
Callum Brothers en Dr Morrlsson. wat
voor jou beteekent, dat je over zes maan
den weer vrij man bent
„Silverstone. we zijn hier alleen. Ik be
doel. wat wij hier met elkaar bespreken,
kan lk nooit voor de rechtbank aanvoeren
omdat ik er geen getuigen voor producee-
ren kan. Ik weet dat jij hoort tot de bende
van Huitzilo. maar ik weet ook dat je den
schurk zelf niet kent Niemai-J kent hem,
omdat hij alleen schriftelijk met zijn hel
pers in contact staat. Maar je kent een
stuk of wat mede-leden van de bende Over
een van hen zou ik van jou een inlichting
willen hebben."
..Ik wil niemand verraden Mr. Green. Dan
blijf ik liever hier in Wandsworth. Een
kogel in je kop dat moet een verbazend
onaangename gewaarwording zijn en daar
van zou lk in dat geval zeker kunnen
wezen".
„Ten eerste zal niemand iets van ons ge
sprek hooren en ten tweede zul je geen
mensch aan mij uitleveren. Je kunt moei
lijk van verraden spreken omdat ik den-
gene over wien ik. Iets weten wil, ken. en
ieder oogenblik kan arresteeren. Ik bedoel
nummer 44 van Jullie bende".
„Wat wilt U van nummer 44 weten?"
..Of die destijds, toen lk bij mij thuis
iemand op bezoek had. de opdracht om
naar mij toe te gaan. zonder mee, heeft
aangenomen?"
„Wat? Nummer 44 is bij U geweest? Dat
is iets nieuws voor mij!"
„Silverstone, ik merk dat je mij wat op
de mouw wilt spelden. Ik zal je toch moe
ten laten brommen!"
„Ik vertel U de eerlijke waarheid. Mr.
"Gre-m. Die zaak met uw geheimzinnigen
bezoeker kan ik me nog precies herinneren
en ook dat nummer 44 opdracht had U
onder een of ander voorwendsel te bezoe
ken om te spionneeren. Maar er kwam iets
tusschen dat dit plan in de war heeft ge
stuurd."
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).