De ambulance voor Finland - De ramp van de „Phobos - Nieuwe postzegel
8Isle Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
Hatson brengt den
steen aan het rollen
Dr. H. COLIJN DE HELVOIRTSCHE JEUGD TROK ER. ZOOALS ELK JAAR, NA DEN STRUD IN FINLAND. De aankomst van een trein met gewon-
ie na zijn b'ezoek aan Genfcve en Londen, le Amsterdam WEER OP UIT, OM BIJ DE INGEZETENEN den. Een gewonde soldaat wordt ondersteund door een kameraad en door een
teruggekeerd. Bij aankomst op Schiphol. PAASCHEIEREN TE VERZAMELEN. L0"® n,ar ambulance-auto gebracht
doo H. WANDT.
22)
„U wordt gevolgd, rechercheur Green!"
Fluisterend kwam het van den kleinen,
dlkklgen heer. die overigens geheel scheen
op te gaan in het voederen van de vogels.
Thomas Green grinnikte vergenoegd: „U
meent het!"
„Ja! het is die knaap daar bij den een
denvijver!" Maar plotseling keek hij ver
baasd op. Glimlachend volgde rechercheur
Green zijn blik. Over de balustrade bij den
vijver leunde een jongeman, die geïnteres
seerd naar het water staarde. Twee keurig
gekleede heeren, die. een tijdlang onver
schillig hadden rondgewandeld en over het
weer hadden gesproken, traden op hem
toe De eene pakte hem bij den linkerarm,
terwijl de andere hem aan den anderen
kant, als een goeden bekende vasthaakte.
Toen verwijderden ze zich met zijn drieën.
„Dat ls die goeie, ouwe Gershwin van de
afdecling van Hardy en die andere is na
tuurlijk een collega van hem. Magnifiek
hebben ze dien kaffer te grazen genomen!"
lachte de kleine man. Toen vervolgde hij,
ernstiger: ,.Dat had ik toch kunnen be
grijpen! Ik ben een ezel, dat ik u nog altijd
niet beter ken, rechercheur Green 1"
„Waar heeft u vandaag uw mooie para
plu gelaten, mr. Cleenharp?" vroeg Green
langzaam.
.Little Eddy" kreeg een schok. Toen zei
hij aarzelend: „U wilt me misschien niet
gelooven, maar die ligt sinds de vorige
week ln een safe van de Bank van Enge
land!"
„Mijn beste vriend, u kunt ervan over
tuigd zijn, dat lk u ln alles geloof, maar ik
ben niet de officier van Justitie. Die hee
ren zijn buitengewoon wantrouwend, weet
u!"
De kleine man zweeg en Green maakte
met den hak van zijn schoen allerlei figu
ren ln het zand. Plotseling keek hij den
man naast zich scherp aan: „u hebt na
tuurlijk dat prachtige werk aan de brand
kast van de Deptford Maatschappij gezien,
mr. Cleenharp, en.,..
,.U weet
Maar Green liet zich niet ln de rede
vallen. „En vertelt u me nu één ding: leeft
Mac Lodsy nog?"
„Ik zweer u. Green, ik heb op het kerk
hof van Chicago aan zijn graf gestaan, toen
ze hem begroeven. Iron Mac is dood!" Na
een korte pauze voegde hij er aan toe:
„Helaas!" Toen zuchtte hij weemoedig:
„Ach, u gelooft dat, wegens dat mooie
werk aan die brandkastneen, neen! Er
ls nog iemand, die dat minstens zoo goed
kan!"
„En dat bent u, Little Eddy", antwoordde
Green rustig.
De kleine man stond langzaam op, klop
te de broodkruimels van zijn jas en zag
den rechercheur toen ernstig aan. „Ik ge
loof, dat wij eens ronduit met elkander
moeten praten, mr. Green. Schikt het U
als lk morgenavond tegen aiht uur bij U
thuis kom?"
„Dat zal mij een groot genoden zijn,
mr. Cleenharp!"
Den volgenden morgen zei rechercheur
Thomas Green tot zijn hospita: „Beste Juf
frouw Puddefoot, morgenavond krijg ik be
zoek en ik wil daarbij liever niet gestoord
worden. Misschien zou U het zoo kunnen
schikken, dat U dien nacht bij uw zuster
in Lambeth slaapt. Het ls dan ook ln uw
eigen belang, want het onderhoud, dat ik
met dien man moet hebben, zou erg lang
kunnen duren en dat zou U ln uw nacht
rust kunnen storen. U weet, met die dunne
muurtjes hier in huis, kun Je elk woord
hooren. Dan zou ik U ook nog willen vra
gen om tegen morgenavond voor een flesch
whisky en een paar syphons spuitwater te
willen zorgen."
Juffrouw Puddefoot was er wel niet. erg
over te spreken, dat zij een nacht buitens
huis moest doorbrengen, maar voor een
modelhuurder als Green overigens was,
moest men wat over hebben
In den middag van denzelfden dag ver
scheen Green in een bouwvallig bootenhuis
aan de Theems. Hij had een langwerpig
leeren koffertje bij zich, dat deed denken
aan een étui, waarin Jazzmuzikanten hun
instrumenten bewaren. HU ging op een
omgekeerde kist zitten en bestudeerde door
een verrekUker het OostelUke gedeelte van
den hemel, die door het kapotte dak uit
stekend zichtbaar was. Plotseling liet hU
den verrekijker zakken en opende snel zijn
koffer. In groen pluche lag een opvouw
baar geweer. Green schroefde den loop
vast en laadde het wapen met hagel. Nu
kon men ook reeds met het bloote oog een
kleine, witte vlek aan den hemel zien nade
ren. Green legde aan en toen een duif
over het bootenhuls vloog, knalde een
schot. Het diertje maakte nog twee wiek
slagen, toen tuimelde het neer in een zand
kuil. De rechercheur liep naar buiten en
raapte het doode dier op.
Aan den linkerpoot was een ring beves
tigd, waardoorheen een klein metalen ko
kertje gestoken was. De detective opende
het voorzichtig en haalde er een uiterst
dun, opgerold stukje papier uit.
„S.G. ontvangt morgenavond een ge
heimzinnig, vermoedelijk zeer belangrijk
bezoek bij zich thuis", las hij. „Ik zal tegen
dien tUd nummer 44 zenden, om te ont
dekken, wie de bezoeker is en het U on
middellijk berichten!"
Deze mededeeling had geen aanhef en
was ook niet onderteekend.
Precies om acht uur den volgenden avond
verscheen mr. Eduard Cleenharp. bijge
naamd „Little Eddy" in Green's woning in
St. Johns Road. Toen de bezoeker had
plaatsgenomen, waarschuwde de recher
cheur: „Let U goed op. hoogstwaarschijn-
lUk zal dadelijk, onder een of ander voor
wendsel, nog iemand mij komen bezoeken.
Ik heb tot nog toe niet het minste vermoe
den, wie dat kan zUn en wat voor uitvlucht
hU zal gebruiken om zijn bezoek te recht
vaardigen. Maar wie het ook mag zijn: U
bent mUn oom. een broer van mUn moeder,
een tuinman uit Leeds. Begrepen?"
„Uitstekend, waarde neef. Ik ben be
nieuwd hoe dat af zal loopen". grinnikte
Little Eddy en hij schonk een glas whisky in
Om half negen werd er aarzelend op de
deur geklopt.
„Maakt U open, mr. Cleenharp!" fluister
de Green.
De kleine man ging langzaam de kamer
uit en een oogenblik later hoorde de re
chercheur de onaangenaam klinkende,
hooge, schorre stem van Cleenharp vrien
delijk zeggen: Ja, ja, mijn neef is thuis.
Komt U maar binnen!".
De kamerdeur ging open en daar stond
Dorothy Jones, het bloemenmeisje.
Het Grand Circus Sarrasate was een van
die ondernemingen, die van de eenc voor
stad naar de andere trekken en op die ma
nier jarenlang aan den rand van een groo-
te stad rondhangen. Dadelijk na zijn aan
komst in Londen dat was nu al meer
dan een jaar geleden en het kwam destijds
zooals vol trots werd medegedeeld, recht
streeks uit het hartje van de wereld het
schitterende Parijs had het Circus Sar
rasate zijn groote tent ln Hampstead op
geslagen. Na twee maanden, toen de direc
tie merkte, dat de Hampsteaders van zijn
hooge kunst verzadigd waren, trok het met
pak en zak naar Hollo way. Na Holloway
kwam Tottenham. Daar bleef het. met het
oog op de bevolkingsdichtheid van die
voorstad en den uitgesproken kunstzin van
haar bewoners, zes maanden, om vervol
gens naar Westham te trekken. Daarna
.trok men de Theems over. ten einde
Woolwich met een bezoek te vereeren en
nu stond de groote. grijs linnen tent in
Lambeth, op een onbebouwd terrein tus-
schen Albany Road en het Grand Surren
Canal.
iNadruk verboden), .(Wordt vervolgd).
HET MOTORTANKSCHIP „PHOBOS" van de Nederlandsch-Indische Tank
stoombootmaatschappij, een der dochtermaatschappijen van de Koninklijke
Shell, dat bij Z.O. kust van Engeland op een mijn ls geloopen.
Ub MbUWË POSTZEGEL, MET EEN FRANKEER- LUCHTBESCHERMINGS-
WAARDE VAN 5 CENT, WELKE BINNENKORT OEFENING IN INDIË.
DOOR DE POSTERIJEN ZAL WORDEN ,d® l<amponS8 het alarm
niet met sirenes, doch met de tra-
UITGEGEVEN. ditioneele „tongtong" gegeven.
DE AMBULANCE NAAR FINLAND. Door de
Flnsch-Nederlandschc Vcreeniging ls in den Haag
aan de leden van de Ned. Roode Kruis ambulance
voor Finland een lunch aangeboden.