De ins op de Jaarb eurs - Het nieuwe hoofdkantc )or van de K LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 81sfe Jaargang FEUILLETON lUatson brengt den hteen aan het rollen miHiin TE SCHAGEN (N.H.) WERD EEN DRUK BEZOCHTE PAASCH VEETENTOONSTELLING GEHOUDEN. Een fraai overzicht van het tentoonstellingsterrein. HET NIEUWE HOOFDKANTOOR VAN DE K L M. A AN DEN RAAMWEG TE s-GRAVENHAGE BEGINT ZIJN VOLTOOIING TE NADEREN. Men hoopt over eenige maanden met den bouw gereed te zijn. Of het dan door de K.L.M. ln gebruik zal worden genomen, staat nog niet vast L»E NED. HERV. KERK TE MAASLAND (WESTLAND) één der oudste kerkjes van ons land. verkeert in vervallen staat. In af wachting van den steun van Rijksmonumentenzorg, is de ge meente begonnen de meest noodige herstellingen te verrichten. KOM HEM NIET TE NA! De schutter ln den achtersten ge schutstoren van een Engelschen bommenwerper, achter zijn vier mitrailleur* Z.K.H. PRINS BERNHARD BRACHT EEN TWEEDE BEZOEK AAN DE JAAR BEURS TE UTRECHT. De Prins werd rondgeleid door ir. W. Terpstra, één der nieuwe directeuren van de Jaarbeurs. door H. WANDT. IS) Om ongeveer twaalf uur moest Moorman kh door Stuffy zijn Jas laten afschuieren, ^ngezien tegen dezen tijd de aschbak van «n Franschman steevast omviel en daarbij f*s secretarLs' kleeren bemorste. Moorman ln dat laten-omvallen reeds een dus- -inlge bedrevenheid, dat Monsieur Tran- WUe iederen keer er stellig van overtuigd dat hijzelf die onhandigheid had be ton en zich steeds opnieuw verontschul- "gde. Op den gegeven avond haastte secretaris (torman zich door Drury Lane naar de Juste kaart-partij. Juist dacht hij ern- I^'S na over een nieuwen truc, die hem de gelijkheid zou bieden meer dan twee- Jhü van Stuffy's heerlijkheden te profi jten. toen hij bijna met een tegemoet- Jfenden heer in botsing kwam. Hij wilde t een korte verontschuldiging verder EJa. toen hij tien heer herkende: „Goe dvond, rechercheur Green. Ik had u JjQa omver geloopen. Zoo laat nog op de j^en vangst?" mr. Moorman! Goedenavond. Ik hcr- ^ue u niet zoo gauw, maar lk ben blij, u tref. Ik heb namelijk een persoon lijk verzoek aan u. Toen ik den laatstcn keer bij u was, u weet wel, voor die zaak van den verdwenen butler, heb lk de prachtige hyacinten ln den tuin van zijn lordschap bewonderd. Nu krijg ik een brief van een oom van me uit Leeds, die daar tuinman ls, of ik niet een grooten Londen- schen importeur ken, die tegen billijke con dities bollen kan leveren. Ik zou u daarom willen vragen, of u me niet zou kunnen zeggen, waar u de bollen betrekt en of u mij misschien een Introductie zou willen geven." ,,Maar natuurlijk, rechercheur. De firma heet Brown en zonen en ls gevestigd ln Hampstead. Het preclese adres weet ik tot mijn spijt niet, maar dat kunt u ln het tele foonboek vinden. Wat de introductie be treft, die kan lk .u meteen geven." Hij haalde een visitekaartje uit zijn por tefeuille en krabbelde aan den achterkant een paar woorden. „Zoo, dat is meer dan voldoende. De firma kent ons, want wij zijn vaste klanten. En nu moet lk gaan. mr. Green, want precies om tien uur moet lk bij mr. Labory zijn." Rechercheur Green bedankte den secre taris voor zfjn vriendelijkheid cn nam eveneens afscheid. De goedaardige man deed zich kennen als een pathologische leugenaar. Niet alleen dat hij Moorman „zoo gauw" niet herkend had was onwaar hij had meer dan een half uur ln een portiek in de buurt op hem staan wachten maar ook al het andere was gelogen Thomas Green had lm Engeland heelemaal geen familie, dus ook' geen oom ln Leeds, die tuinman was. En de hyacinten in den tuin van lord Winning- ham interesseerden hem evenveel als de ka narlevogels aan de Zuidpool. Door Green's schuld kwam Moorman vier minuten te laat en deswege had hij een misprfjzenden blik van zijn lordschap ln ontvangst te nemen. Verder echter verliep de avond voor den secretaris betrekkelijk aangenaam, daar hij om half één een niet onbedenkelijken hoestaanval kreeg Tran- qullle's sigaretten waren daarvan de oor zaak en de heerenkamer moest verlaten, Weliswaar was Stuffy niet weinig verwon derd. toen hij zijn geheimen kostganger zoo onverwachts zag opduiken, maar met zijn gewone tegenwoordigheid van geest slaagde hij er dadelijk ln sigaretten cn wijn te pro- duceeren. Nog ln de auto, toen hij. als gewoonlijk, zwijgend naast lord Winningham zat. moest Moorman zachtjes ln zichzelf lachen, toen hij aan den gelukten truc dacht. Zijn ple zier zou echter wel wat getemperd geworden zijn. als hij de gedachten van zijn lordschap had kunnen raden. Die lachte namelijk ook zr.chtjes in zichzelf, toen hij dacht: ..Ik zou wel eens willen weten, hoeveel die suk kei van een Moorman dien Ierschen alco hol-leverancier per maand toestopt!" Ofschoon geen van de andere heeren tot nog toe iets gemerkt had. had lord Win ningham zijn secretaris al doorzien, toen indertijd voor den tweeden keer de potlood- punt gebroken was en dat was nu al ruim anderhalf jaar geleden Maar nog merk waardiger was het. dat de anders 7.00 strenge lord daar nooit met een woord over gesproken had In den toestand van den gewonden nouici inspecteur Hardy was een aanzienlijke voor uitgang te bespeuren. Professor Ragley, de dokter, die toevallig voorbijgekomen was en den politieman had verbonden, maakte nog wel zijn dagelijksche visites, maar dat was eigenlijk meer ter verstrooiing van den zieke dan omdat het strikt noodig was. Van tijd tot tijd speelden zij een partijtje schaak maar dat was voor Hardy geen onverdeeld genoegen meer. Bij eiken minder gelukki gen zet van zijn tegenstander moest hij denken aan het geniale spel van zijn vriend Plapman en dan werd hij lederen keer zeer on-politloneel geroerd. Gewoonlijk placht hij dan op te merken: „Niet om het een of ander, professor, maar u speelt \ls een oude jongejuffrouw. Kortzichtig en onlogisch. Ach. Plapman. waarom moest jij sterven! Waar vind ik een partner zooals jij! Dien had u moeten kennen, professor! Ik moet nog lachen, als ik er aan denk. hoe hij dokter Delahay er tusschen heeft genomen. Delahay was destijds de meester van Wales en op een ultnoodiging van de Yale-Club kwam hij naar Londen om een simultaan- partij te spelen. De dertig Londenaars za ten ln de groote zaal. Onder hen bevond zich. ergens in een hoekje, mijn vriend Plapman Delahay ging steeds rond en maakte zijn tegenzetten. Nadat hij een tijd lang van bord tot bord gegaan was en bijna mechanisch de stukken verzet had. keek hij op een gegeven moment den goeden, ouden Plapman verrast aan en men kon zien hoe hij zijn volgenden zet rijpelijk over legde Toen hij weer terugkwam keek hij al drie borden tevoren naar dat van Plap man En wat denkt u, professor dat hij deed Hij sloeg de drie spelers over, ging bij Plapman staan en leunde nadenkend op de tafel Eindelijk deed hij zijn zet. Plap man antwoordde onmiddellijk cn terwijl de heele zaal daverde van het lachen greep Delahay een stoel, ging voor het bord zit ten en vergat de andere negen en twintig spelers volkomen. Na den 24sten zet stond de meester van Wales mat!" Professor Ragley had die geschiedenis zeker al acht of tien maal moeten aanhoo- ren, maar iedereen keer deed hij zijn pa tiënt het genoegen aandachtig te luisteren en zich hoogelijk te verbazen. Gewoonlijk troostte hij den inspecteur dan over het verlies van zijn vriend met een paar anec- doten tilt zijn practijk. Af en toe verscheen ook Green om zijn chef rapport uit te brengen over de loo- pende zaken, waarmee hij op zijn manier wat afwisseling ln de ziekenkamer bracht. Eindelijk kwam de dag, waarop de politie man voor het eerst weer naar buiten mocht De professor had voor een open wagen ge zorgd en hield zijn patiënt tijdens den rit gezelschap. In Shephards Bush gebeurde iets ongewoons. Een lange, slanke, goedge- kleede heer wandelde langzaam het park oinnen. Juist toen de wagen met hoofdin specteur Hardy en professor Ragley voor bijreed. De vreemdeling bracht plotseling zijn hand ter hoogte van zijn bovensten vestknoop. Het was. alsof de zilveren knop van zijn wandelstck electrisch geladen was. Toen hief hij, met zijn in een grijs wild- leeren handschoen gestoken hand. den wandelstok langzaam ter hoogte van zijn gezicht en maakte daar eenige draal be we gingen. alsof hij een paar lastige vliegen wilde verjagen Toen liet hij zijn arm weer zakken en met onverschilligen blik liet hij den wagen voorbijrijden (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5