Paaschveetentoonstelling - Het gebombardeerde Italiaansche schip
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
81ste Jaargang
FEUILLETON
Hatson brengt den
steen aan het rollen
DE GROOTE PAASCHVEETENTOONSTELLING TE ROTTERDAM werd bezocht door burgemeester mr.
P. J. Oud (links), de heer F. A. Nelemans, lid van den Gemeenteraad en Kantonrechter te Rotterdam (naast
den burgemeester) en den heer L. Nemry, gezant van België (naast den rechter).
HET VRUCHTBAAR
MAKEN - van de nog
niet in cultuur ge
brachte gronden in den
Wieringermeerpolder,
door 't uitstrooien van
kunstmest
12$ JAAR POPPENKAST. Zaterdag a.s. viert de familie Valk te Amsterdam een
dubbel koperen feest Het echtpaar herdenkt dien dag n.L het feit dat het 12$ jaar
geleden in het huwelijk trad en tevens dat het 12$ jaar geleden met een poppenkast
door Nederland begon te reizen. De heer Valk vervaardigt zelf zijn poppen.
HET ZWAAR BESCHADIGDE ITALIAANSCHE SCHIP „AMELIA LAURO", DAT OP DE NOORDZEE DOOR VLIEGTUIGEN
WERD GEBOMBARDEERD. EEN LID DER BEMANNING KWAM HIERBIJ OM HET LEVEN. DUIDELIJK ZIET MEN
OP DEZE FOTO, WELKE VERWOESTINGEN DOOR DE BOMMEN WERDEN AANGERICHT.
EENIGEN TIJD GELEDEN NAMEN DE DUITSCHERS BIJ EEN GESLAAG
DEN OVERVAL AAN HET WESTFRONT 1G ENGELSCHEN GEVANGEN.
HET WEGVOEREN NAAR EEN KAMP VAN DE KRIJGSGEVANGENEN.
doo. H. WANDT.
15)
Edward Cleenharp lachte fijntjes. Toen
ïei hij rustig- „Bracley, ik geloof, dat Je
mij wel zoo'n beetje kent. Ik was destijds
een harde noot voor Scotland Yard en had,
*óór ik mij zou hebben overgegeven, zeker
eerst een stuk of wat „russen" als een zeef
doorschoten. Maar één ding zeg ik Je: als
jouw heele zaak stampvol was, als de
zwaarste Jongens van Whitechapel hier
achter mij stonden en die „ongevaarlijke
idioot" kwam hier heelemaal alleen bin-
jen en zou zeggen: „Little Eddy, hier je
blaffer en ga met me meel", bij mijn
leven, Bracley, ik zou in m'n zak grijpen,
hem m'n browning geven cn zonder één
woord met hem mee gaan!"
..Jack Bracley stond met open mond en
Jet zijn scheeve haaiengebit zien, zoo ver
baasd was hij.
Toen de eerste middagklanten „De Gou
den Dolk" binnenkwamen, zaten de dikke
Sast en de kastelein nog bij elkaar. Bij het
«scheld verwisselde een honderd-pond-bil
jet van bezitter
..Tot ziens dan. mr. Proudly", zei de kaste-
ein, die tevoren het bankbiljet onopvallend
ln zijn fcellrfervoorschoot had laten ver
dwijnen, zoo luid, dat alle klanten den
fcaam konden hooren.
„Je bent en Je blijft een ezelveulen!"
dacht Edward Cleenharp, toen hij de uit
gesleten keldertreden opklom, om zich naar
huls te begeven.
„Middag-editie! Moordaanslag op poll-
tle-autoriteit! Hoofdinspecteur Mac-
Hardy van Scotland Yard vrij ernstig
gewond!"
De krantenjongens waren ln hun element
en zwaaiden met de van drukinkt nog
natte bladen ln het rond. Mr. Cleenharp
kocht een blad en stapte op de tram.
Hoofdinspecteur MacHardy lag thuis ln
zijn woning. Uit een berg van witte kus
sens en dekens kwam zijn goedmoedig vol
lemaansgezicht te voorschijn, maar zijn
oogen schitterden moe en onrustig. Op een.
hoogen, donkeren, eikenhouten stoel zat
rechercheur Green.
„Als Je het mij vraagt ik weet niet hoe
het gebeurd Ls. Green", zuchtte MacHardy.
...Hoogstwaarschijnlijk heb ik eerst een
stevigen klap met een gummiknuppel op
mijn hoofd gekregen, waardoor ik onmid
dellijk bewusteloos werd. Toen ik weer bij
kwam en denken kon, voelde ik een hevige
pijn in mijn rechterschouder, die, zooals
men mij later vertelde, veroorzaakt werd
door een steek met een dolk-achtig wapen.
Een paar menschen, waren met mij bezig
en ik merkte, dat men mijn bovenlichaam
ontkleed had en een verband had aange
legd. Gelukkig heeft de heele geschiedenis
zich hier in het portaal van mijn eigen
huis afgespeeld, zoodat men mij niet ver
hoefde te brengen. Ook was er dadelijk een
dokter bij de hand. aangezien professor
Ragley. die een paar huizen verder woont,
toevallig voorbijkwam, toen de aanslag ge-
oleegd was."
Vermoeid hield de hoofdinspecteur op en
zijn adem ging moeilijk. Green zat met zijn
hand onder zijn kin en bekeek aandachtig
het witte berenvel, dat voor het bed op den
vloer lag. Na een oogenblik vroeg hij:
„Heeft iemand den dader of de daders het
huis zien verlaten?"
„Daar weet ik allemaal niet van, mijn
beste Green. Dat moet je den concierge
vragen of anders den politle-agent, dien de
voorbijgangers hebben gewaarschuwd."
De rechercheur wenschte zijn chef spoe
dig beterschap en nam afscheid. Toen hij al
bij de deur was. riep Hardy hem terug.
„Nog Iets. Green. Het spreekt natuurlijk
vanzelf, dat die aanslagen op ons verband
houden met die zaak van Bobby Keston in
de Flamingo Bar. Jij en ik hebben het onze
al gehad; nu blijft mr. Plapman nog over,
die toen ook van de partij was. Het zou me
buitengewoon verwonderen, als de schur
ken zich ook niet op hem zouden wreken.
Het zou niet kwaad zijn, Green, als je
Plapman liet bewaken".
Thomas Green trok een van zijn meest
droevige gezichten en antwoordde lang
zaam: „Dat is niet meer noodig. Inspecteur.
Een uur geleden werd het lijk van Plap
man met een schotwond achter het linker
oor uit de Theems gehaald!"
De neer Labory, de directeur van het
British Museum, gaf zijn wekelijkschen
avond. Sinds jaar en dag kwam lederen
een kring vrijgezellen te zamen, die
Donderdagavond om acht uur bij hem een
een kring van vrijgezellen tezamen, die
bijna uitsluitend uit kunsthistorici en ver
zamelaars bestond. Daar was in de eerste
olaats de kleine, zeer beroemde professoi
Mitche'.l aan r had en
correspondeerend lid van een en dertig
universiteiten was. Vervolgens de beweeg
lijke, steeds discreet kuchende kunsthis
toricus Pascal Tranquille. ridder in het
Legioen van Eer, lid van de Academie Ver
der Mc Rigby, een reusachtig groote Schot,
die bij bijna alle opgravingen in Azië en
Egypte betrokken was. en tenslotte lord
Frederic Winningham. die, hoewel ama
teur, als erkend expert voor oud-Aziatische
kunst gold.
Precies om tien uur kwam er nog Iemand:
mr. Fred Moorman, de secretaris van zijn
lordschap. Hij kwam echter niet voor per
soonlijk genoegen, maar ambtshalve, om
een hoogst onaangenamen plicht te ver
vullen.
Wanneer de heeren namelijk voldoende
hadden gegeten en wat de hoofdzaak
was „over het vak gesproken", dan com
mandeerde McRigbry: ..Stuffy!"
Stuffy was de naam van Labory's butler,
een roodharigen Ier. Voor Stuffy was dat
het teeken om in de heerenkamer de lichten
aan te draaien en twee kaarttafeltjes klaar
te zetten, sir Frederic en McRigby speelden
bij voorkeur poker. „Psychologiegymnastiek"
noemde de lord het en hoewel er om be
lachelijk lage sommen gespeeld werd, was
het toch een voortdurende bron van erger
nis voor den Schot, dat hij met de grootste
regelmatigheid verloor.
De drie andere heeren waren hartstoch
telijke bridgespelers. Aangezien dit edele
spel echter slechts wanneer het met zijn
vieren gespeeld wordt, volkomen tot zijn
recht komt, had lord Winningham, om zijn
vrienden het genoegen niet te vergallen,
zijn secretaris eenvoudigweg voor alle Don
derdagavonden besteld. Moorman was be
schaafd. bescheiden, discreet en een voor
treffelijk kaartspeler.
Hoewel Moorman wel van een spelletje
hield en de heeren uiterst vriendelijk wa
ren, beteekende deze wekelijksche bridge
avond voor hem toch een ondraaglijke
kwelling. Gelijk bekend was sir Frederic
vegetariër en verafschuwde hij bovendien
nicotine en alcohol, waarbij hij van zijn
personeel dezelfde neigingen verwachtte.
Buiten den dienst wist de secretaris zich
over deze verdrietelijke feiten best te troos
ten, maar ten huize van den heer Labory
was het niet zoo gemakkelijk aan de ver
boden zaken te komen. Ja, als zijn mede
spelers even sober geweest waren, dan zou
de secretaris ongetwijfeld die paar uur
zonder veel moeite zijn doorgekomen. Maar
links van hem zat Monsieur Tranquille, die
aan één stuk door heerlijke geurende Fran-
sche sigaretten rookte en rechts snoof zijn
neus de kostelijke aroma van den ouden
Berkshire-wijn van den gastheer. Het was
schier onmogelyk deze verzoekingen te
weerstaan en dies had Moorman met Stuf
fy's hulp een geraffineerd systeem uitge
dacht om zijn zondige lusten te kunnen
botvieren. Moorman was namelijk de per
manente boekhouder van de bridgepartij
en iederen Donderdagavond, onveranderlijk
precies om elf uur, brak de punt van zijn
potlood. Dan ging hij de kamer uit, naar
Stuffy, om een ander potlood te halen. In
het heiligdom van den butler lag er reeds
een klaar, maar eveneens hetgeen voor
den listigen Moorman het voornaamste was
stond op een tafeltje een glas Bourgogne
gereed en daarnaast lag een dunne Russi
sche sigaret. Met den aansteker in de hand
wachtte Stuffy op zijn opdrachtgever. Dan
volgden steeds de volgende verrichtingen
elkaar op: Moorman stortte zich op de si
garet, Stuffy liet den aansteker ontvlam
men en reeds gloeide een derde deel van
de korte sigaret, zoo sterk trok de harts
tochtelijke rooker. Dan een greep naar het
glas wijn een haastige slok en het was
leeg. Ter afsluiting van deze geheimzinnige
manipulatie volgden weer drie trekken aan
de sigaret en onmiddellijk daarop verscheen
de slanke jongeman weer ln de heerenka
mer. het nieuwe potlood ostentatief voor
zich uit houdend.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).