r. dr. Visser 25 jaar aan den Hoogen Raad - Volop werk in de warenhuizen
81ste Jaargang
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
FEUILLETON
ïatson brengt den
[teen aan het rollen
MR. DR. L. E. VISSER. PRESIDENT VAN DEN HOOGEN RAAD vierde zijn 25-
jarig jubileum als Jid van ons hoogste rechtscollege. Tijdens de receptie; burgemees
ter mr. S. J. R. de Monchy wenscht dr. Visser geluk.
r
JfrK.
HET UITPLANTEN VAN DE EERSTE JONGE TO-
MATENPLANTJES in de warenhuizen bij Hoorn:
een zeker teeken van het komende voorjaar.
1 AFDEELMG AALSMEER VAN DE KON. NED. MIJ. VOOR TUIN-
[BOCW FN PLANTKUNDE hield in „De oude veiling" te Aalsmeer een
groote seringen-keuring. Het schikken der prachtige bloemen.
EEN ONSCHULDIG UITZIEND WOONHUIS - te Schie-
broek verborg een geraffineerd geconstruecrden zender,
waarmede weerberichten naar Duitschland werden
overgeseind.
DE BEKENDE BEIAARDIER VAN HET KONINKLIJK PALEIS TE AMSTERDAM.
DE HEER VINCENT herdacht zijn 40-jarig jubileum als zoodanig. Een receptie
werd gehouden in de Industrieele Club in de hoofdstad. De heer Vincent dankt voor
de hem gebrachte hulde.
NAAST DE AUSTRALISCHE EN NIEUW-ZEELANDSCHE TROEPEN vertoeven nu
ook Britsch-Indische soldaten in Egypte. Een afdeeling van deze gekleurde soldaten
op weg naar bun kamp aan den voet der pyramiden.
door H. WANDT.
s roofdierengezicht vertrok onmid-
Rk tot een onderdanigen grijns: ..Nee
■J". rechercheur GreenWat verschaft
groote eer een zoo vooraanstaand
ynwoordiger van onze roemruchte
F1* als mijn gast te mogen begroeten?
kan ik U van dienst zijn, mr.
iSftoas Green bloosde als een verlegen
bij die vleiende woorden en terwijl
Ehi?i00gen beschaamd neersloeg, ver-
bij aarzelend..Och, mr. Bracley, als
I j«cnien wat niet te sterke port hebt.
graag een half fleschje van U willen
ging hij, na O'Connor vriendelijk
te hebben, aan de eikenhouten tafel
•baalde uit zijn diepe zakken een stuk
fefc*o!n vleesch en een Paar sneden brood
Ki? 0nSegeneerd te eten.
fclirl kcr liad respect voor dezen zon
gen politieman. Dat hij op dit uur In
«st beruchte kroeg van Whltechapel,
iliiv wat naar politie rook, onver-
gehaat werd, durfde komen, ge-
E e$n moed. die aan het ongeloo-
*.di»rin5 °'c°nnor wist iijtusschen
..«de dronken vagebond, die al gedu-
- Kruimen tijd aan een van de tafels
zat en boven zijn borrel scheen te zijn inge
slapen, In elk van zijn wijde jasmouwen een
browning klaar hield, waarin »op den kolf
de naam „Scotland Yard" stond gegraveerd.
En wanneer deze onschuldige rechercheur
Green zijn fleschje port door een van de
lage keldervensters op straat zou hebben
gegooid, zouden binnen een halve minuut
acht tot aan dc tanden gewapende agenten
over de uitgesleten keldertrap naar binnen
zijn gestormd. Onopvallend had Green de
onmiddellijke omgeving van het etablisse
ment laten omsingelen.
Terwijl Jack Bracley de bestelde flesch
op tafel zette, hield de kastelein, zonder dat
Green het merkte de vijf vingers van zijn
rechterhand onder O'Connor's neus, waar-
meer hij plastisch wilde uitdrukken, dat hij
gezien de plotselinge verschijning van een
politieman en daarbij in een bui van groot
moedige lichtzinnigheid, bereid was vijf
pond voor het stilzwijgen van den ander
te betalen. O'Connor grinnikte en schudde
met zijn hoofd. Rechercheur Green keek
den inbreker met treurige oogen aan en
vroeg belangstellend: „En, O'Connor, hoe
gaat het? Wat is er voor nieuws in
Reading?"
„Niet veel. rechercheur. Deze hier", en
daarbij wees O'Connor op een in het tafel
blad gesneden kattekop. waarin op de
plaats van de oogen de letters D en W za
ten. ..deze hier ls de vorige week terecht
gesteld."
„Ja, Dick Windett. Jammer van den Jon
gen. Een flinke knaap. Alleen schieten kon
hij niet. Dat had hij dan ook beter kunnen
laten." En Green trok een zóó treurig ge
zicht, dat het leek, of de schietkunst van
den roofmoordenaar hem zeer aan het hart
ging. - - k(- - v
Toen Jack Bracley hoorde, dat het ge
sprek over zijn beroemde tafelblad ging,
kwam hij van achter zijn tapkast en ging
aarzelend aan het uiterste einde van de
eiken tafel zitten. Zijn vlezige hand wees
op vier omlijnde letters. Een M en een L
stonden onder een E en een C en daarboven
stond een jaartal.
„Die twee had U moeten kennen, recher
cheur! Twee Jongens van stavast. IJzeren
kerels, maar glad en geslepen. Naar wat ik
gehoord heb. moeten ze naar Amerika ge
gaan zijn. Maar dat is nu al weer een dikke
tien Jaar geleden."
„Ach, U bedoelt Edward Cleenharp en
MacLodsy! Ja, ik heb wel eens van ze ge
hoord. Bij Scotland Yard krijgen ze nog de
gal als er over die twee gesproken wordt.
Ik geloof dat hun laatste zaakje in Londen
die inbraak in de Indiana-Bank was",
knikte Green onverschillig, en geïnteres
seerd staarde hy naar een doode duizend
poot ergens in een naad van het tafelblad.
Toen zuchtte hij en stond op. „Ik moet er
weer van door. heeren. Wat moet ik voor
de port betalen?"
Jack Bracley zwoer dat hij liever zijn
hoofd zou afbijten, dan dat hij van een
eerbledwaardigen politie-agent, die boven
dien maar één slok van de port gedronken
had. ook maar een penny zou aannemen.
Green bedankte hem op zijn gewone be
minnelijke manier en wendde zich toen tot
den inbreker. „Zou je een eindje met me mee
willen loopen, O'Connor? Ik had nog wat
met je te bepraten."
O'Connor zette groote oogen op. ..Moeite
voor niets, rechercheur grijnsde hij. „Ik
heb niets op mijn kerfstok. Ben vandaag
pas uit de nor in Reading gekomen."
„Weet ik, beste kerel. Ik heb er ook geen
oogenblik aan gedacht om over zulke nare
dingen met Je te praten. Ik wou Je. om zoo
te zeggen, een oogenblikje privé hebben."
„Vooruit met de geit", stemde O'Connor
toe.
Jack Bracley's mond viel open van ver
bazing en legde een gebit bloot, waarvoor
een haai zich n(et zou behoeven te schamen.
Toch had hij nog zooveel tegenwoordigheid
van geest om voor alle zekerheid, achter
Green's rug, O'Connor alle tien zijn vingers
toe te houden en daarbij bevestigend te
knikken.
Toen de twee gasten de kroeg ai lang ver
laten hadden, zat mr. Bracley nog altijd
aan zijn eerbiedwaardige eikenhouten tafel
en brak er zich den harden buffelkop over.
wat ln vredesnaam die dooie Gre^n van
dien O'Connor zou willen.
Fred Moorman, de secretaris van lord
Winningham, had bij zijn werkgever geen
gemakkelijke taak. Lord Frederic Winning
ham was een pedante zonderling, die zijn
omgeving door zijn dwaze levenswijze
tyranniseerde. Hoewel al achter in de veer
tig. was sir Frederic nog niet getrouwd, of
schoon hij allerminst een vrouwenhater
was. Vele Jaren lang had hy in het buiten
land gewoond. Ook was hij eenigen tijd in
Indiè geweest, waar hij Brahmaan gewor
den was. Hij was een streng vegetaripr.
verafschuwde alcohol en verbood ook zijn
personeel het gebruik van alle vleesch, ter
wijl het eten nooit met dierlijk vet mocht
worden bereid. Van drank moest ieder, die
bij hem in dienst was. zich onthouden en
hij lette scherp op, dat aan deze verboden
de hand gehouden werd.
Om zich heen had hij een kring van
mystici verzameld, die allen „Meester" ge
noemd werden en zich onderschelden door
hun lange haren en hün ietwat vuile,
ongewasschen uiterlijk. In het begin van
zijn dienstbetrekking had Fred Moorman
eens als zijn meening te kennen gegeven,
dat het „Meesterschap" van deze lieden
uitsluitend daarin bestond, dat zij den blind
vertrouwenden sir Frederic het geld uit den
zak klopten, maar zijn zienswijze vond bij
zijn lordschap geen ingang, terwijl hij zich
bovendien een tamelijk gepeperd standje
had moeten laten welgevallen. Sinds dien
tijd liet hij zijn meester maar kalm zijn
gang gaan en bekommerde zich niet om
diens spelen. Zoo dikwijls zijn vrije tijd het
hem veroorloofde, bezocht hij intusschen
een klein restaurant in de buurt, dat om
zijn uitstekende biefstuk en zijn voortref
felijke wijnen een bijzondere reputatie
genoot.
Lord Winningham woonde in Park Lane
in een eigen, hoog-feudaal kasteel en had,
behalve zijn secretaris, nog veertien man
personeel. Aangezien hij zeer goéde loonen
betaalde, hield hij zijn menschen, die zich
zijn eigenaardige grillen kalm heten wel
gevallen. Hoogstwaarschijnlijk volgden zij
het voorbeeld van hun onmiddellijken supe
rieur. den secretaris Moorman, en stelden
zij zich buitenshuis met malsche dieren
lijken en opwekkende whisky schadeloos.
Op een dag. dat Moorman in diepe
gepeinzen verzonken op zijn kamer zat te
berekenen, of hij den slechten toestand van
zijn maag te wijten had aan al te weinig
doorbakken biefstukken dan wel aan een te
rijkelijk Bourgogne-gebruik, stormde zijn
lordschap ontzet het vertrek binnen.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).