Myron Taylor bij den Paus - Versufte visch een gemakkelijke prooi LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad 80ste Jaargang FEUILLETON latson brengt den •teen aan het rollen OP I>E BOLLENVELDEN DOOR DE LANGDURIGE USPKKIODE IS HET WATER IN VELE VAARTEN EN KANALEN VERVUILD. wordt druk gewerkt. Het rieldek Als gevolg hiervan zijn groote hoeveelheden visch ia versuften toestand geraakt. De dieren worden dan wordt van de velden verwijderd: ook in grootcn getale gevangen. Een kijkje in de sluis te Muiden, waar door het spuien veel visch op het ijs terecht is gekomen. W DE WAALHAVEN TE ROTTERDAM liggen niet minder dan 17 Ita- Uansche schepen kolen te laden, welke uit Duitschland worden» aange voerd. Door de vorst is hierin veel vertraging gekomen, maar nu gaat alles weer vlot DU AANKOMST VAN HET EERSTE REGIMENT CANA- DEESCHE LUCHTVAARTTROEPEN IN ENGELAND. ABO DOOR RUSSISCHE VLIEGTUIGEN GEBOMBARDEERD. Een geweldige brand ontstond in het gebouw en de opslagplaatsen van een petroleum-maatschappij. door H. WANDT. heeft gelijk", mengde Plapman zich -« gesprek. „Vertel u me es, mr. Hatson". zich tot den arrestant, „kunt den man die u het beeldje heeft ge- nog herinneren?" Hij was ongeveer zoo groot als lk en goed jfed De kleur van zijn jas zou lk niet zeggen, want het was donker Van t S^cht kon ik niet veel zien. want dat Weggedoken in zijn kraag. Maar wan- me niet vergis, had hij oen klein JQ)e en zal hij zoowat dertig jaar oud zijn. Dat ls alles wat ik van den ^weet". Jjee uur later werd mr. Hatson wegens n jn bewijzen op vrije voeten gesteld '«ia dat hoofdzakelijk aan Plapman te djc den hoofdinspecteur ervan had te overtuigen, dat de man onschuldig k?zlin. De kranten publiceerden een efiSfJ htje en het wonderlijke geval met i^ddhabeeld scheen in het vergeetboek dagen later evenwel verscheen,er in een kleine advertentie; William Hatson wordt verzocht zijn adres op te geven onder „Boeddha", bur. v. d. blad. Aangezien mr. Hatson een gezworen vijand van alle cultureele Instellingen was, las hij ook geen krant en dus kwam de advertentie hem nooit of te nimmer onder de oogen. Maar Plapman ontging ze niet, toen hij ln een café de kranten doorkeek. Hij schreef dadelijk onder den naam Hatson en deelde den onbekenden adverteerder mede, dat hij, omdat hij niet over een be hoorlijke woning beschikte, den volgenden dag om vier uur 's middags in Wapplng bij de Katherine Docks zou komen en als herkennlngsteeken een exemplaar van de betreffende krant in zijn linkerhand zou houden. Precies op het vastgestelde uur verscheen Plapman, alias William Hatson, op de afge sproken plaats en wachtte Hij zag er zoo mogelijk nog haveloozer uit dan de echte Hatson en zijn monstrueuze neus scheen Zondag te vieren. Na nauwelijks vijf minu ten kwam een kleine, dikkige heer met een rose-roode paraplu onder zijn arm langzaam aangeslenterd. Hij bleef voor den gewaanden Hatson staan en zei lachend, met een on aangenaam klinkende, hooge. schorre stem: „Mooi weer vandaag, mr. Plapman, vindt u niet? De groeten aan William Hatson. Goe- denmiddag!" En bedaard wandelde de wonderlijke man verder. Thomas Green was rechercheur van po litie en toegevoegd aan hoofdinspecteur Hardy Bij Scotland Yard had men over het alge meen geen al te hoogen dunk van Green's politioneele gaven. Hij ging door voor een in zichzelf gekeerden droomer en zijn won derlijke hobby hij verzamelde ijverig alle mogelijke soorten kevers en meer zulk ge dierte werd door zijn collega's danig be spot. Aan deze hobby offerde rechercheur Green het grootste gedeelte van zijn salaris op en verder leidde hij een leven, beschei dener dan de slechtst betaalde arbeider. Hoe wel hij nog betrekkelijk jong was, scheen iedere IJdelheid ten aanzien van zijn uiter lijk hem vreemd te zijn. Hij droeg sinds de twee Jaar, dat hij bij de Yard in dienst ge komen was. de afgedragen kleeren van zijn chef. hoofdinspecteur Hardy. En aangezien Hardy niet bepaald een waardig represen tant was van do voorvechters voor de slanke lijn en rechercheur Green volgend zijn col lega's er in een circus een aardig duitje bij zou kunnen verdienen, wanneer hij daar liet zien. hoe hij door een lampeglas kon krui pen, hingen zijp kleeren nogal wonderlijk om zijn lichaam. Zeer opvallend was verder rechercheur Green's gezicht Ondanks zijn jeugd, scheen zijn gezichtshuid oorspron kelijk voor oen reus bestemd te zijn. want zij lag in tallooze rimpels en vouwen om zijn hoofd en gaf zijn droefgeestige gezicht het aanzien van een verschompelden aard appel. Het eenige jonge aan rechercheur Green waren zijn groote kinderoogen. Zij waren blauw als het water van éen bergmeer en konden heel erg trouw de wereld in kijken, schuchter vragen en Inning-geroerd danken Green bezat nog een andere merkwaardige hobby. Spaarzaam als hij was. verzamelde hij, zonder voorkeur, de meest verscheidene voorwerpen die andere menschen hadden weggegooid Omdat hij bovendien de ge woonte had, zijn zakken nooit tc leegen, za ten ze zóó volgepropt, dat ze als reusachtige bulten van zijn magere lichaam afstonden. Wanneer men die zakken eens zou hebben uitgehaald, zouden de verbaasde toeschou wers ongeveer den volgenden inventaris heb ben kunnen opnemen: oude, aan elkaar ge knoopte touwtjes, verroeste pennen, gebruik te medicijnfleschjes. gebarsten fopspenen, verbogen veillgheidspelden, brokjes vlak elastiek, halve hoefijzers, stukken spek- zwoerd. gebroken pijpenkoppen, oude kran tenknipsels, verfrommeld schrijfpapier en een legio afgekloven en afgesleten potlood stompjes. Voor potlooden had rechercheur Green een heel bijzondere voorliefde en het staat vast. dat hij met betrekking tot dit artikel een uitgesproken kleptomaan was. Hij ging daarbij te werk volgens methodes, die iederen rechtgeaarden beroepsdief zou den hebben doen blozen. Dat was Thomas Green, rechercheur van politie van Scotland Yard. Vandaag had Green van zijn chef op dracht gekregen zich naar Wapping te begeven. De butler van den vermaarden lord Win ningham was spoorloos verdwenen en zijn verblijfplaats was. ondanks het Ijverig speuren van de politie, tot nog toe niet gevonden. Een vaag spoor liep naar Wap ping. de havenwijk en rechercheur Green had opdracht gekregen, dat te volgen. Met hoeveel Ijver hij dat deed. ondervond mr. Plapman Toen Plapman zich namelijk, na zijn mis lukte excursie als William Hatson bij de Katherine Docks, weer naar huis begaf en door de smerige Leather Street kwam. ^ag hij een troep verwaarloosde kinderen vluchten voor een hevig gebarenden man. Onnoodlg op te merken, dat deze man rechercheur Green was. Zijn gerimpeld ge zicht zag rood van opwinding en buiten adem schreeuwde hij: ..Wachten jullie toch blijf staan! Ik geef jullie een heele shilling., een heele shilling!'' Toen de troep langs Plapman stoof, riep hij lachend: „Maar Green, wat mankeert jou in vredesnaam?'' Blazend en hijgend bleef Green staan en wlschte zich het zweet van zijn voorhoofd. Verlegen stotterde hij toen: „Ze hebben een geelgerande! Een prachtige geelgerande tor!" Ondanks zijn slechte stemming lachte mr. Plapman, dat de tranen hem in de oogen kwamen. Toen eerst merkte rechercheur Greep op. dat Plapman's kleeren in een niet zeer deftigen staat verkeerden en ver baasd vond hij: „Erg netjes ziet U er van daag niet uit. mr. Plapman!" Toen vertelde Plapman hem van de ad vertentie, en hoe men hem had herkend. „Waarom bent U den man. die U aan sprak niet gevolgd?" ..Dat heb ik gedaan! Maar om den hoek stond een auto. die op hem wachtte Hij stapte in en hoe kon ik in deze miserabele buurt zoo gauw aan een taxi komen? „Hebt U het nummer genoteerd?" ..Natuurlijk. Maar dat zal me niet veel helpen, want het was een taxi. Hier heb je het nummer. Wil je het niet even opschrij ven. rechercheur?" Plapman gaf Green een stukje papier en een potlood m de hand. De rechercheur diepte uit zijn zakken een stuk van een oud sigarettendoosje op. noteerde zorgvul dig het nummer en borg vervolgens papier en potlood in zijn binnenzak. (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5