Treinontsporing te Geldermalsen - Drukte in de Delfzijlsche haven Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON atson brengt den een aan het rollen ÏN ERNSTIGE STAGNATIE VAN HET TREINVERKEER was het ge- van de ontsporing bij Geldermalsen. De ontspoorde locomotief, welke de rails zwaar beschadigde. TOT OP HET LAATSTE OOGENBLIK willen de liefhebbers van Ijszellen van hun sport genieten. Een ijsbootje op de Gouwzee. OP HET DAK VAN DE KERK TE FARMSUM (GR.) heeft men een groote nationale vlag geschilderd, opdat bestuurders van vreemde vliegtuigen direct zullen kunnen zien, dat zij zich boven Nederlandsch grondgebied bevinden. door H. WANDT. kderwyi was de bewustelooze ln het huis "nier acht bijgekomen en verbaasd had m "ich heen gekeken. Toen een van de -JlP gesnelden hem vertelde, wat er ge ul was, dankte hij hen hartelijk en. of- kennelijk nog zeer onder den Indruk, ■Jlgde hij zijn weg. Hh verwijderde zich richting van Piccadilly en probeerde -feeds dichter wordenden menschen- 200 onopvallend mogelijk te ver- r'n Op den hoek van Shaftesbury nam hij een taxi en noemde den "Meur het adres, Chelsea. Klngsroad 28. gelijks was de man ingestapt, of een dikkige man, met een rose-roode JPlu onder den linkerarm, kwam aange- nam de rij auto's op en trad toen ,-jn chauffeur van den eersten wagen JjjQ hij met een onaangenaam hooge, .stem aanbood: „Twee pond extra, £den wagen, die daar gaat, zóó onop- yolgt, dat de passagier er niets van r". grijnsde de chauffeur, den 5 .Meteen aanzettend *.nl ging dwars door Westminster. Op ?k van Sloan Street en Kings Road ïfn verkeersopstopping en de wagen halve minuut stoppen. De voorste auto was echter reeds Kings Road ingesla gen en hield stil voor het huis nummer 28. De chauffeur sprong op de straat en maakte het portier open. Toen niemand uitstapte, boog hij zich overover ln den wagen en zag tot zijn verbazing, dat zijn passagier sliep. Hij tikte den man op zijn schouders en riep een paar keer: „Hallo!" Op dat oogen- blik kwam de man met de rose-roode para plu aanloopen en bleef geïnteresseerd staan De chauffeur keek hem vermaakt-wanhopig aan: „Allemenschen, die knul slaapt vast!" De kleine man boog zich voorover in den Iwagen. Vervolgens sprak hij met zijn on aangenaam klinkende, hooge. schorre stem: „Vast slapen doet hij zeker. Hij is namelijk vermoord!" Mr. William Hatson zat nu al een week lang in voorarrest, zonder dat in zijn zaak veel verandering was gekomen. Het British Museum had nu twee Shiva Hazusa Boed dhabeelden, waarvan zonder eenigen twijfel het door mr. Hatson gebrachte het echte was. De copie echter was zóó voortreffelijk, dat zij alleen naast de echte als valsch te onderscheiden was. De politie stond voor een raadsel. Hoofdinspecteur Hardy liet twee maal per dag Hatson komen voor een ver hoor, vloekte bij die gelegenheid hemel en aarde bij elkaar en als hij dan eindelijk buiten adem zweeg, antwoordde mr. Hatson op zijn kalmp, rustige manier: „Of u me gelooft of niet. meneer de hoofdinspecteur, maar het is werkelijk waar, ik heb het beeld cadeau gekregen!" Op den achtsten dag van zijn hechtenis, toen hij weer verhoord werd, trof mr. Hat son. behalve den hoofdinspecteur, nog een anderen heer ln het bureau aan. Het was mr. Plapman, een gentleman van wlen nie mand eigenlijk goed wist wat hij deed en waarvan hij leefde. Hij was reeds dicht bij de vijftig, lichtelijk gezet en zijn Joviale ge zicht glimlachte altijd. Het meest opvallen de aan zijn rustige verschijning was echter zijn neus. „Neus" is eigenlijk niet het goede woord, want dat reukinstrument was een verzameling blaasjes en puistjes, waarover van den wortel tot de punt een vlammend roode, ln violet eindigende gloed lag. Plap man was namelijk een stille vereerder van opwekkende vloeistoffen. Hoe opwekkender hoe beter en het speet hem alleen maar, zooals sommige van zijn vrienden beweer den. dat men eten ook niet drinken kon. Niettemin werkten zijn hersens met bijzon dere scherpte en nauwgezetheid. Plapman was de meest gevreesde schaakspeler van alle Londensche clubs en de betrouwbaarste encyclopaedie van de schaakkroniek. Ook misdaden, die van den gewonen vorm af weken, Interesseerden hem bijzonder. Meer dere malen had hij door zijn heldere, logi sche gevolgtrekkingen de politie niet onbe langrijke diensten bewezen en bij Scotland Yard stond hij dan ook in zeker aanzien. Plapman voelde zich even goed thuis in de toonaangevende gelegenheden van West minster als in de luguberste kroegjes in de havenwijken en in de obscure spelonken van Whitechapel. Bovendien was hij een Intieme vriend van hoofdinspecteur Hardy's Havan na-sigaren en whisky. Dikwijls placht hU Hardy op zijn bureau op te zoeken, omdat zich daar een met een groen gordijn afge sloten dossier-kast bevond, die bovenge noemde heerlijkheden aan de blikken van profane oogen onttrok. Ook nu was Plap man komen ..aanwippen". Onder „aanwip pen" verstond hij vijf glazen whisky en één sigaar. Juist was hU aan het tweede glas van het tweede „aanwippertje" gekomen,' bent! Jij bent nog nooit ln Je leven ln het toen mr. Hatson werd binnengebracht.* British Museum geweest!" Hoofdinspecteur Hardy was in een buiten gewoon goede bui, toen hij zijn weemoedig gestemden arrestant vroeg: „Kom, Hatson. wees eindelijk eens verstandig en vertel me nu eens precies, hoe je aan dat Boeddha beeld gekomen bent!" Hatson wierp eerst een smeekenden blik op Plapman en stotterde toen: ..Meneer de hoofd-lnspecteur. ik hebik heb het in het British Museum of u me gelooft of nietln het British Museum heb ik het gestolen!" Weliswaar zette hoofdinspecteur Hardy groote oogen op, maar zijn stem klonk toch weinig bevredigend toen hij antwoordde: ..Eindelijk begint het er dus een beetje op te lijken. Hatson. Je weet, dat een bekente nis voor de rechtbank altijd als een ver zachtende omstandigheid geldt. En vertel me nu maar, hoe alles ln zijn werk is ge gaan". De hoofdinspecteur nam pen en inkt en was gereed het heele verloop te noteeren „Ik heb me den avond tevoren in het museum laten insluiten", begon Hatson. „en me in een van de zalen verborgen gehou den „In welke zaal?" viel Hardy hem ln de rede. „Die dadelijk naar links, meneer de hoofd-inspecteur. Toen heb ik „Wat staat er in de zaal. waar Je Je ver stopt hebt?" „In die zaal nou in die zaal daar staan leeuwen, tijgers, olifanten en meer zulk soort opgezette spullen". Plapman lachte, dat de whisky-glazen op het bureau ervan schudden en hoofdinspec teur Hardy brieschte. „Brutale vlegel, dat je „Nee, hoofdinspecteur", gaf Hatson klein tjes toe. „Maar alle duivels, dan kun je het Boed dhabeeld toch ook niet gestolen hebbenI" „Nee, dat is zoo, meneer de hoofdinspec teur", fluisterde mr. Hatson en hij trok daarbij een gezicht, alsof hij al onder de galg stond. „Maar ezelsveulen, waarom heb Je dan daarnet bekend?" „WaaromwaaromJa ziet u. me neer de hoofdinspecteur, of u me gelooft of niet, maarziet u. dat heb ik gedaan. omdat het vandaag den dag zoo'n miezerig weer is!" „Waarom? En Hatson, lk waarschuw Je, als je nog es zegt, dat ik Je gelooven moet of niet. laat ik je op staanden voet ophan gen! Een hoofdinspecteur van politie gelooft niet, versta Je dat! En dan zal lk Je nog es wat zeggen, brutale vlerk, die Je bent. Als JU me geen duidelUke en beg den geeft, laat zoeken. Dan kun ter getraliede vensters lh observatie blUven!" „Neemt u me niet kwaUjk. meneer de hoofdinspecteur, maar u moet weten, dat ik in Hydepark woon en nou Ja, daar is het op het oogenblik werkelUk buitengewoon nattig en nu dacht ik zoo bij mezelf, wan neer ik nog veertien dagen tot drie weken by u zou kunnen blijven, zou het aanmer kelijk beter weer zijn. Daarom heb ik u daarnet verteld, dat ik dat Oostersche man netje gevraagd heb met me mee te eaan. maar u zult toch begrijpen, dat, wanneer ik het werkelUk gestolen had. lk vast en zeker niet naar de politie gegaan zou zUn" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5