No. 52 en er sneeuw viel in het bos.... Zaterdag 24 Februari 1940 jeschiedenis van twee kattige kaboutervrouwtjes o tn het kabouterdorp. In twee Ige kleine huisjes, die vlak naast stonden, woonden twee grote ka- ezinnezL uLsJes waren precies eender, met dakjes, witte geveltjes, kleine met geruite gordijntjes' en een groene regenton, zo groot als een ■d, op zij. Nu het winter was en r koud, was die regenton stijf be- of liever gezegd het water, dat er d ras akelig! Want nu moesten Iedere de beide oudste Jongens uit de HuLaJes water gaan putten uit de een heel eind buiten het dorp lag. wat het vreselijkste van het ge- ze werden aJtljd ontzettend ge il opgedreven door hun moeders! ijks had de torenklok van het ka- orp vUf uur geslagen, of twee wek- gonnen om strijd te ratelen. De ene stond voor het bed van Joris, het zoontje van kabouter Wipneus, en fre wekker voor het bed van KJorls, •elbelovenden spruit van kabouter ig. zodra was niet de wekker bU dc izen ultgerateld, of moeder Wipneus haar bed uit om Joris te gaan op- met de allesbehalve zachtzinnige n: „Vooruit, vreselijk lui kind! Uit en In de kleren, want anders is die in hiernaast Je weer voor!" Terwijl Zoetellng haar Klorisje aan zijn aven de dekens uittrok, al schreeu- n tierend van: „Als Je nou niet on- H)k uit Je bed springt. Jou nietsnut, Je zien, dat die boef van hler- rftra toch dat gehaast en ge Jaag morgen? Waarom moesten die arme rjongens zo vreselijk hard hollen torste te zijn? En waarom was ieder- tUd zo erg uit zün humeur 'smor- *g? il je het geheim vertellen: Moeder is en moeder Zoetellng konden el- let luchten of zien! Toen ze nog Jeine kaboutermeisjes waren, liepen weg naar school tegen elkaar op ippen over de nieuwe jurk. die ze krijgen, over de hoge hakken van •hoenen. over de vlechtjes, die bij anderhalve centimeter langer waren de ander! Haar hele leventje was 'ol ruzie en gekibbel! En toen Grle- XHiwd was met kabouter Zoetellng, it je direct maar kabouter Wipneus r waar ze nooit naar had willen •mdat ze een wipneus zo lelijk - alleen maar om oók mevrouw te t als Grietje. atuuriyk hadden se niet voor elkaar onderdoen, wat hun woning betrof, leken de beide huisjes op elkaar t druppels water. Br hingen precies gordijntjes voor de ramen, van Jen vijftig de meter in „de vergulde de duurste wlnlcel van het dorp. Kier Wipneus pas haar straatje ge had. klopte moeder Zoetellng bh juist de bedden uit, zodat alles t stof lag en als moeder Zoetellng ivat om het hoekje had gezet, liep Jannetje Wipneus er bij ongeluk tegen aan, zodat alle as voor het huisje terecht kwam O, wat een treurige toestand was datl Ik weet zeker: Als vader Wipneus en vader Zoetellng maar een klein beetje flin ker waren geweest en eens fris met de vuist op tafel geslagen hadden, nou. dan zou het nooit zover zijn gekomen! Maar och, die belde kaboutervaders waren sul lige. goeljge kereltjes en de vrouwtjes wa ren de baas ln huls Het Ls treurig maar waar en het zou vast niet goed ailopen! Maar luister nu. wat er gebeurde: Eens op een morgen, toen de kinderen allemaal naar school waren, begonnen Grietje Zoetellng en Pietje Wipneus als keurige huisvrouwen de was te doen. Och, och, wat hadden Joris en Kloris die mor gen met emmers water moeten sjouwen! Maar de belde kaboutervrouwen hadden dan ook een lekker vet sopje gemaakt en het fornuis hard opgestookt, want het was nog altijd fel koud. Twee grijze rookplulmp- Jes krinkelden eendrachtig naar boven uit de schoorsteentjes. Die wisten van geen ruzie! Pietje Wipneus en Grietje Zoetellng rep ten zich om vlug klaar te zijn. Ze gunden elkaar niet de eer van het eerst de was op te hangen. Achter de huisjes waren twee drooglijnen gespaunen en eens, toen Pietje er met haar wasje aankwam, had den alle kleren van Grietje er al gehan gen en toen had Grietje schamper ge-zegd: Nou, nou, Je bent wèl een ijverige huls vrouw! Ik beklaag Je arme kinderen!" En Pietje: „Beter een schone was dan een groezelige was, zoals al die haastige huls vrouwen. die gauw klaar willen zijn!" Dat zouden ze elkaar nooit vergeven. Nee nooit, al werden ze tachtig Jaar! Maar vandaag waren Grietje en Pietje precies gelijk met de was klaar en ze hin gen zwijgend het goed op de HJn Ze von den het niet nodig, elkaar goedendag te zeggen. En toen wel, toen begon de lucht, die eerst zo stralend blauw was geweest, op eens te betrekken En het begon te sneeu wen. te sneeuwen! Duizenden en nog eens duizenden witte vlokjes kwamen uit de grauwe lucht ge dwarreld en vleien zijig zacht op de aarde. Ze bedekten de rode dakjes van de ka bouterhuisjes en de bomen en de koude, harde grond. Het was doodstil bulten, en heel warm en gezellig binnen, bU de bran dende fornuisjes Moeder Wipneus keek naar bulten en zei tegen haar dochter Jannetje: .Kind. haal eens vlug mijn wasje in. Dat droogt zo niet!" „Goed Moe", zei Jannetje en ze ging ge hoorzaam naar bulten en haalde al de kleertjes van de Hjn. Met een hele arm vol stijf bevroren goed kwam ae binnen gestapt Ze had haar armen zó vol. dat ze niet merkte, dat een klein wit mutsje van het jongste babytje er tussenuit gleed en in de sneeuw bleef liggen. Een hele dag en een hele nacht lag het witte mutsje van broertje Wipneus op de witte sneeuw Het leek wel. of dat mutsje vuil was. zó stak het af bij het smette loze wit er om heen. En s morgens keek moeder Wipneus even uit het venster en ze riep: „Nou moeten Jullie eens kijken, hoe vies of de was van mevrouw Zoetellng Ls! Zie Je dat mutsje daar liggen. Het lijkt gewoonweg wel zwart!" En weet Je, wat ze toen deed? Ze haalde het mutsje uit de tuin, speldde er een pa piertje op met de woorden: „hier Ls uw schone was terug" en liet het Joris terug brengen. Toen moeder Zoeteling het briefje las, barstte ze bijna van woede. Ze holde direct naar burgemeester Goedsmoeds en trok de bel haast stuk in haar kwaadheid. Ja. de burgemeester was thuis. Hij deed direct de deur open en liet moeder Zoe te- Jannetje ging gehoorzaam naar buiten en haalde al de kleertjes van de Uia

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 15