te „Reigerop Ameland - Weygandin Caïro - Kazernebrand te Amersfoort LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad reen bericht van Hamilton FEUILLETON 1 door hans hirthammer. moeten eerst van een en ander "ulgen!" meende Irene nog eenig voor af te moeten maken, maar haar woor- flngen verloren ln de Juichkreten, die Jf van alle kanten weerklonken. En 11 de belde Europeanen zich naar den van de hal spoedden, werden zU «en voet gevolgd door een Jubelende p. die het wonder eveneens met eigen wilde zien. jouden zij al die. velen hunner on- natuurverschijnselen, waarvan Manke meesteres hun zooveel haa ver- kunnen aanschouwen: hemel, wolken ti\ regen, het waren vreemde jJPpen uit een andere wereld, die door pr menschen dan zU werd be- Jf de cangen raasde de wind met nog *re kracht. Hij floot en huilde ln alle garden, zoodat men bijna vanzelf voor- L ,e[d gedreven. I J! [0m ^rgde Been er voor Irene dicht Melen te blijven. Het ging ditmaal sneller dan de vorige maal tot plotseling een schemerachtig licht, dat el !cen meter sterker werd, de duisternis doorboorde. Ni» kroop Irene een hoek om en Been zag. hoe haar gestalte door het volle dag licht werd overgoten. „Pas op!" riep ze, zich half omkeerend, „de Zon!" Dat was geen menschelijk roe pen meer; het klonk als een extatisch ge Jubel, een Juichende, overslaande kreet. De zon! Ja. waarlijk, daar was zij weer. hoog aan den blauwen hemel. Haar stralen boor den zich door de gesloten oogleden en too- vercen een vlammend rossig schijnsel ln de beschermde pupillen. Toen de stekende pijn wat verminderde, waagde Hans Been het zijn oogen voorzich tig tot een smalle spleet te openen. HU vond zich bulten voor den berg, on geveer ln het midden van een grooten zandkuil. Boven hem koepelde een blauwe, wolkenlooze hemel. Wankelend van blUdschap deed hU een paar stappen voorwaarts en daarbU stiet hij op Irene Barlovius, die zich met eenige als levenloos in het zand uitgestrekte Jon ge arbeiders bezig hield. ZU waren verblind door het felle licht en verborgen, kermend van pUn, het hoofd in de handen Langzamerhand echter herstel den zU zich. want zU waren gekozen uit hen. die het zonlicht van vroeger kenden. Zij krabbelden overeind en dansten en sprongen als uitgelaten kinderen. terwUl zij door schrille kreten aan hun vreugde uiting gaven. Been ontdekte nu ook weldra de oorzaak van hun vroegtUdige bevrUdlng. Het laat ste gedeelte van den bergwand had slechts uit zand bestaan, dat door den wind was aangewaaid en tot een korst was verhard. Op het oogenbllk, waarop men deze laag was genaderd, had de luchtdruk het werk voltooid en de laatste hindernis eenvoudig weggeblazen. Toen hU Irene van zUn ontdekking deel- genoote wilde maken, werden zU belden opgeschrikt door gillende kreten, welke bU den uitgang van het hol weerklonken. De eersten van de jonge menschen. die hen gevolgd waren, verlieten hun duisteren kerker en tastten hulpeloos met niets zien de oogen de zon tegemoet, die zU nooit tevoren hadden aanschouwd en welker felle gloed hen nu met blindheid sloeg. In Hans Been ontwaakte de medicus. HU snelde op de naar bulten dringenden toe. ..Terug!" riep hU. „Of willen Jullie allen het licht uit Je oogen verliezen? WU moe ten wachten tot het donker is om Je oogen geleidelUk aan het licht te laten wennen". Door Irene geassisteerd, dreef hU hen al len in het hol terug. Daarna aanvaardde hij als laatste den terugtocht, naar de ver bluf plaats der jongeren in Siddhab. NauwelUks echter had hij eenige tien tallen meters afgelegd, of hU meende een vrU scherpe brandlucht te bespeuren. Om 'shemelswil! flitste het hem door net.hoofd Er was daarbinnen toch geen brand bit- gebroken? Ook de anderen bleken het gevaar reeds te hebben bemerkt. Een vluchtig onder zoek bi acht aan het licht, dat de brand lucht niet uit de werkhal maar uit een der zijgangen kwam. Zor.der zich een oogenbli'c te bedenken, b-gaf Been zich in de richting vanwaar het ge*aar dreigde. „Ik moet dat eerst knapen, die hier het laatst gewerkt heb ben. moeten mU volgen!" Ongeveer een kwartier lang kropen zij door de schuin naar omlaag loopende schacht. De brandlucht werd steeds ster ker en ging tenslotte over in een hinder lUken rook. En daarop zag Hans Been zich plotse ling boven een feilen gloed geplaatst, wel ke uit een dieper liggend hol oplaaide. HU keek naar omlaag en wat hU daar zag deed hem een oogenbllk van schrik ver stijven. Direct daarop echter keerde hU zich met een ruk om. „WU moeten naar beneden al zou het ons het leven kosten! Een van Jullie gaat onmiddellUk terug, zoekt de flinkste mannen uit en brengt ze zoo snel mogeUjk ter versterking hier. Vooruit boys. volgt me!" En met een vermetelheid, die van ware doodsverachting getuigde, renden zU met hun vieren de steile helling af. AanvankelUk ging elgenhjk alles boven verwachting goed. Men zag natuurlUk hier en daar verontwaardigde en verschrikte gezichten, toen Edward Hamilton den man nen meedeelde, welk lot All Mohammed had getroffen, maar er was niets te be speuren. dat op onrust of verzet zou kun nen duiden. Tenslotte scheen miss Boyard nog meer onder den indruk van het gebeurde dan de inlanders en zU toonde dat door een zekere apathie, die haar vroeger volkomen vreemd was geweest. Nu as Edward Hamilton weliswaar een voortreffelUk piloot, maar met vrouwen wist hU niet goed om te gaan. O Ja, ook zUn kist kon van tUd tot rijd wel eens nuk- hem nog nooit ln ernstige verlegenheid kunnen brengen. Dit, met Ellen Boyard, was echter een heel ander geval. Wat moest een man in 's hemelsnaam met een vrouw beginnen, die nauwelUks een woord sprak en als een schim rond de tent sloop? Hij probeerde het door haar vriendelUk toe te spreken. „U moet u»dat niet zoo aan trekken, miss Boyard! WU hadden hier immers met een doodgewonen misdadiger te doen! U hebt het met eigen oogen ge zien. Als hU mU niet had aangevallen, dan „Waarom verdedigt u zich?" vroeg zU ongeduldig. „Ik heb het Incident allang vergeten?' HU staarde haar llchtelUk onnoozel aan. „Zoo dan is het zeker om mister Been? Maar mUn beste miss Boyard. ik ben er van overtuigd, dat die behouden terugkomt Maakt u zich werkeUJk ongerust, dat hem wat overkomen is? Dat is uitgesloten, ten eenenmale uitgesloten!" „HU had toch allang hier kunnen zUn!" „Dat moet u niet zeggen!" protesteerde Hamilton met een gedecideerdheid, die niet bepaald echt was. „HU heeft natuurUjkeen of ander spoor gevonden, dat Wj nu hard nekkig volgt. U moet bedenken, dat Ali Mohammed van niets wist, neen, te dien aanzien was zUn verbazing oprecht. Het beste bewUs, dat mister Been er in geslaagd is zich tegen ontdekking te vrijwaren!" ZU stak hem haar hand toe. „U meent het goed met me! Ik dank u!" Een hopelooze geschiedenis, dacht Hamil ton bU zichzelf. Vrouwen kunnen nu een maal nooit haar verstand er bU houden. Nou, hopenhjk krijgen ze elkaar!" onderzoekenI" riep' hij Ireiw tja' „De vlerken en grillen hebben, maar die hadden!(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd). IRRESLEDE EN AUTOBUSSEN spoedden zich naar het strand op Ameland, waar ft KL.M.-vliegtuig „Reigèr" kolen en levensmiddelen kwam brengen. Dit was hoog noo- dig, daar de voorraden op het geïsoleerde eiland uitgeput raakten. i .ilmt; - HET BEZOEK VAN GENERAAL WEYGAND AAN EGYPTE. De Fransche generaal (links) in Cairo, in gesprek met generaal air A P. Wavel, commandant van de Britscbe troepen in het naburige Oosten. ANKOMST VAN AUSTRALISCHE EN NIEUW ZEELAND. CHE TROEPEN IN SUEZ. ZIJ WORDEN VERWELKOMD DOOR MR. ANTHONY EDEN. ,'KOOSJE" STADHOUDERS heeft op het vliegveld Ypenburg afscheid genomen van de vliegeniers en andere kennissen. Koosje was de zeer gewaardeerde gastvrouw v. d. Aeroclub op Ypenburg. TUdens de overhandiging van 'n cadeau. 2e v. links instructeur v. Graft, verder Koosje, kap. Schmidt Crans, de heer C. Kolff, en de heer A.W. Sijttaoff. DE BRAND TE AMERSFOORT in een gedeelte van de inf&nterie-kazerne. Tijdens het blusschingswerk. DE KONINKLIJKE VEREENIGING „DE IJSCLUB" TE LEEUWARDEN nam het Initiatief, Imt een sportieve ontmoeting van de Friesche korte baan- rttdera. „Deftige tijdopnemers". P DE METERS HOOGE IJSSCHOTSEN welke het kruiende ijs in de de uiterwaarden voor Tiel heeft opgeworpen, beoefent de Tielsche be volking de „gletscher-sport".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5