etappendienst - Huldiging professor Gunning - Ski wedstrijden 4 Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad en bericht van Hamilton «HHm FEUILLETON .Ji NU DE CARNAVAL-VIERING in den Bosch, in verband met de tijdsomstandigheden niet in die mate zal plaats vinden, als vorige jaren, is de drukte in de costuumzaken nihil. DEN ETAPPEN-DIENST IN HET NEDERLANDSCHE iLEGER. DAMESSCHOENEN IN DEN VORM VAN SLOB- NAAR AANLEIDING VAN DEN 80STEN VERJAARDAG VAN PROF. DR. J. H. GUNNING had in het Amsterdam sche Lyceum een huldiging plaats. Prof. Gunning werd het eerste exemplaar aangeboden van een bundel opstellen, die een keur uit zijn werken bevat. Prof. Gunning dankt Boven: de kuch wordt aangedragen. Onder: de paarden vragen ook hun portie. KOUSEN. Aan de achterzijde worden zij met een veter dicht gemaakt AMELAND HEEFT WEL ZEER VEEL LAST ONDERVONDEN VAN DE STUIFSNEEUW. Hollum zijn de huizen tot aan het dak toe Bedolven onder de sneeuw. Zoo erg is het nog nooit geweest beweren de ouderen van het eiland en zij kunnen het toch weten. DE NEDERLANDSCHE SKI-VEREENIGING hield op den Donderberg bij Leersum nationale skiwedstrijden. De Nederlandsche kampioen Jan Boon kwam als eerste door den finish. door HANS HIRTHAMMER. :hwa had, toen zij de galerij naderde, mkelijk angstig om zich heen geke- maar toen zij bemerkte, dat haar vrienden zich in veiligheid hadden te stellen, veranderde haar houding 'men. Haar edel gevormd gezicht ver been spoor van de emotie, waaraan Deerlijk ten prooi moest zijn. Hechtte weinig waarde aan haar leven, of dat de beide Europeanen haar den steek zouden laten? 'dezelfde oogenblik, dat de twee slrfia naar den rand van de galerij ^»den, sprongen Floyd en Cookerel, als ^■wraakgierige goden, midden tusschen CWtschrikt uiteen stuivende groep. overrompeling slaagde boven on "-,Men was blijkbaar geen moment vlunhi B?dachte gekomen, dat Vischwa's de Jj(.uit het lugubere hol wel eens met ■^™>de Engelschen in verband kon staan. ,ra echter bemerkten, wie hun JriHiL ™ers waren, verzetten de beide 6 ach wanhopig en eenlge minuten lang scheen het allerminst zeker, hoe de strijd, welke zich dicht langs den rand van den afgrond ontwikkelde, zou worden beslist. Tenslotte echter gelukte het Floyd zijn tgenstander bij de heupen te grijpen; met inspanning van al zijn krachten tilde hij den man boven zijn hoofd een schrille kreet eenige seconden lang een hoor bare, huiveringwekkende stilte en dan klonk daar beneden in de gapende diepte het geluid van een vallend lichaam op rotsachtig gesteente. Onmiddellijk daarop onderging Cooke- rel's tegenstander hetzelfde lot. Nu eerst schenen de beide fakkeldragers uit hun verbijstering te ontwaken. Zij zoch ten hun heil in een overhaaste vlucht, maar Vischwa versperde hun den weg en daarbij bleek, dat zij ondanks haar tengere figuur tje een niet te onderschatten tegenstand ster was. Toen Floyd zich op een van de beide mannen wierp, gooide deze zijn fakkel weg, maar Vischwa was er met een paar sprongen bij en raapte haar op, voor zij uitdoofde. Nu stond zij voor de vechtenden, het walmende licht omhoog houdend en hl hevige spanning de beslissing van den fei len strijd verbeidend. Eenige oogenblikken later was alles voor bij. Ook de beide laatste Hindoe's waren denzelfden weg gegaan als hun kornuiten. „Tja!" lachte Floyd. „Nu zijn we weer net zoover als zoeven. Het loopt ons niet bepaald mee''. „We zijn toch wel iets verder, Sahlb! Er is nu geen wachtpost meer aan het eind van de tunnel en bovendien hebben we licht". „Je hebt gelijk, Vischwa. Licht! Nu kun nen wij elkaar tenminste zien". In plaats van te antwoorden, trad het meisje op Floyd toe, tot zij dicht voor hem stond. Met een onbeschrijfelijke uitdruk king van deemoedige overgave ln haar blik keek zij hem aan. Daarna boog zij diep het hoofd. De zeldzame toewijding van het meisje ontroerde Floyd tot in het diepst van zijn ziel. Hij dacht er aan, hoe hij tenslotte aan haar zijn leven had te danken en zijn lachje klonk dan ook geforceerd, toen hij zei; „Maar kind, houd toch op met die dwaasheden! Laten we liever probeeren hier vandaan te komen. De weg door de tunnel is dus nu vrij?" „Ja, Sahib". „Hoor eens, Vischwa, ik stel er geen prijs op, dat je mij Sahib noemt. Al mijn vrien den zeggen Francis tegen me!" „J-Ja, Sahlb!" Hij zag haar verlegenheid en haar angst, maar bemerkte dat zij zich desondanks overgelukkig voelde door zijn vertrouwe lijkheid. Daarna begonnen zij met hun drieën den tocht door de tunnel. Vischwa ging voorop en dicht achter haar volgden de belde mannen. Toen zij ongeveer vijf minuten later het eind van den smallen doorgang naderden, vertraagde Vischwa haar schreden. „Ik geloof dat ze mij al hadden hooren aan komen. Nauwelijks had ik een stap buiten de tunnel gedaan, toen ze mij reeds vast grepen". „Wist Je dan niet, dat de toegang be waakt werd?" „Vroeger gebeurde het niet. Het moet pas lets van de laatste dagen zijn." James Cookerel. die de achterhoede vorm de, hield de beide anderen terug. „Zullen we ons eerst niet overtuigen, of nu het ter rein vrij is? Het meisje ging alleen op onderzoek uit, maar weldra kwam zij terug. „Alles in orde, Sahib!" „Francis", verbeterde Floyd, terwijl hij haar kwasi-bestraffend aan haar oor trok. „Fr Francis!" stamelde ze. Nu doofde het drietal de fakkels en ver liet de tunnel. Diepe duisternis omving hen, toen zij het machtige gewelf betraden. „Bestaat er hier niet zooiets als een bur gemeester of een dergelijke autoriteit?" Floyd, die zich door Vischwa liet leiden, voelde hoe zij ineen kromp. „De gebieder en opperpriester is Hla Ma Chood. Zijn macht is onbegrensd. U moet niet probee ren het tegen hem op te nemen. Een gebaar van zijn hand verbrijzelt u tot stof!" „Nou, nou, zoo'n vaart zal het wel niet loopen met dat verbrijzelen! Waar heeft die heer en gebieder zijn ambtswoning, zijn kantoor, zijn paleis?" Cookerel stootte hem van achteren aan. „Wil je dien meneer je opwachting gaan maken?" „Dat niet alleen Come on, Vischwa, laat eens hoorenAnders zou ik me genood zaakt zien den eersten den besten voorbij ganger om inlichtingen te vragen." Tenslotte kreeg hij haar zoover, dat zij begon te praten. „Hla Ma Chood leeft in strenge afzondering in een vrijwel ontoe gankelijk groot hol; er is maar een enkele weg. die er heen leidt. De moedigste en ver metelste mannen bewaken het leven van den opperpriester." „Zoo zoo! Maar je vertelde mij toch, dat er in Slddhab een partij van ontevredenen bestaat, van jonge menschen, die genoeg hebben van dit mollenleven onder den grond. Mij dunkt, dat daar wel een paar flinke knapen bij zullen zijn, die zich bij ons willen aansluiten?" „Dat zullen zij niet doen!" antwoordde Vischwa. „Wij achten den tijd nog niet ge komen om in te grijpen." „Dan zullen wij het helaas alleen moeten probeeren. Ik voel er in ieder geval niets voor om hier nog langer te blijven rond hangen. En jij, James?" „Dat heele hol kan me gestolen worden! Maar waarom verdwijnen we niet een voudig?" „Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan! Je kunt er van opaan, dat vooral de uit gang streng wordt bewaakt. Maar zelfs wan neer het ons zou gelukken aan die bewaking te ontsnappen wat hebben we dan nog bereikt? Zonder middelen, zonder water en voedsel midden in de woestijn! Binnen een paar uren zouden ze ons weer te pakken hebben en ik vrees, dat ze ons een twee den keer niet zoo toegeeflijk zullen behan delen." „Je hebt gelijk! Wij moeten eerst de jeugd van Siddhab helpen; die zal zich daarvoor stellig erkentelijk toonen en graag de noodige medewerking verleenen om ons in de gelegenheid te stellen het dichtstbij gelegen station aan het Gainer meer te bereiken." „Precies! En vergeet het voornaamste niet! Wij willen toch zeker niet als vluchte lingen, maar als overwinnaars in Bombay terugkeeren." „Ik zal uw gids zijn, omdat u het eischt!" Vischwa's stem klonk bedroefd en moede loos. „Moge Brahma u behoeden!" (Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 5