trein in de sneeuw blijven steken - Huizen heeft 10.000 inwoners
LEIDSCH DAGBLAD
Tweede Blad
•n bericht van
^Hamilton
^FEUILLETON
SC'^O E ®^^ENAAR IS GEBOREN. De burgemeester van Hui-
m de gelukkige ouders gelukwenschen en overhandigde een spaar-
rsoD In
bankboekje voor den kleinen wereld burger.
EEN AMSTERDAMSCHE VERKEERSAGENT
wordt door een Heilsoldate verblijd met een warm kopje
koffie. Een weldaad bij deze koude I
THE GW AT BIE NIO een 72-jarige Chineesche dame, werd te Soerabaja
door gouverneur van der Plas gedécoreerd, met de kleine gouden ster voor
trouw en verdiensten, als belooning voor haar vele werk op maatschappelijk
gebied. De eerewijn gaat rond.
Uit.-!
lanc'-
irtictf
Sf®^
door
HANS HIRTHAMMER.
rfa:leen door haar vreemde nationa-
iar ook door haar buitengewone
'l^siad zij daar onder haar mede-
?.de aandacht getrokken. Ook
rfiif ®aar ïilet ongevoelig voor geweest
ïalen had hij getracht langs den
wetenschap nader met haar in
n ^omen» maar hoewel zij zeer
geweest, had zi) den Jon-
ni'ent toch duidelijk te verstaan ge-
i:: it zij op zijn avances geen prijs
Ifl5
i; itr vertrek uit Leiden had hij Irene
(er gezien, tot de berichten over
djning van de expeditie Bariovius
ir aan zijn studententijd hadden
"d.
lat hij nu juist om haar naar
ndië was gekomen. Zijn reis, waar
door een fonds hl staat was ge-
.d uitsluitend ten doel een weten-
ijk onderzoek in te stellen naar
in Britsch-Indië inheemsche ziek-
ir de herinnering aan Irene Bar-
ad hem toch niet geheel los gela
st
ten en toen hij in Bombay voet aan wal
zette, waren merkwaardigerwijze zijn eer
ste gedachten naar haar uitgegaan.
En daarop waren de gebeurtenissen ten
huize van zijn collega Hugsley gevolgd. Een
vliegtuig vermist? En juist in dezelfde
streek, waar ook de Barlovius-expeditie
haar einde had gevonden?
Een wenk van het noodlot had het hem
toegeschenen, hoewel hij ook toen nog geen
moment de hoop had gekoesterd een der
leden van deze expeditie nog in leven te
zullen vinden.
Het was een wonderlijke samenloop van
omstandigheden geweest, die tenslotte zijn
bekroning had gevonden, toen hij besloot
het spoor van Ali Mohammed te volgen.
Terwijl deze gedachten hem bliksemsnel
door het hoofd gingen, had Nadija haastig
het vertrek verlaten.
En nu, op hetzelfde oogenblik, dat hij
zich met een vraag tot het andere meisje
wilde wenden, werd het tapijt, dat den in
gang van de ontvangruimte afsloot, ter
zijde geschoven.
Tegenover hem stond Irene Bariovius.
Zij was mooier dan ooit.
Haar donkerbruine oogen imponeerden
nog evenzoo als vroeger. Haar gezicht
scheen rijper te zijn geworden en verried
de beproeving, die zij had moeten door-
De Indische kleeding lag in edele plooien
om haar slanke gestalte en deed haar vol
maakt figuur nog beter uitkomen.
Wel een volle minuut staarden zij elkaar
aan, als konden zij niet aan deze zeldzame
ontmoeting gelooven.
Irene Bariovius was de eerste, die zich
wist te herstellen,
„Meneer Been!" fluisterde zij, terwijl ze
aarzelend haar hand naar hem uitstak.
„U? Bent u hier? O, zegt u toch wat
laat mij tenminste weten, dat het geen
droom is".
De beide Indische meisjes hadden zich
onopvallend verwijderd.
Dr. Been trad haar aarzelend een schrede
tegemoet. Hij schudde met een verloren
lachje zijn hoofd. „Een droom is het niet,
Irene Bariovius. Het lijkt mij veeleer een
wor.der!"
„Ja, een wonder
„Toen u ons goede Leiden verliet, ging
het mij wel door het hoofd, dat ik u mis
schien nog eens zou terugzien, maar dat
dit onder zoo wonderlijke omstandigheden
zou gebeuren
Hij zweeg verschrikt, toen hij zag, hoe
Irene Bariovius plotseling als naar een
steunpunt zoekend, haar armen uitstrekte.
Snel sprong hij op haar toe en hij kwam
nog juist op tijd om haar in zijn armen
op te vangen. Haar gezicht was door een
doodelijke bleekheid overtrokken.
Voorzichtig liet hij het meisje, dat het be
wustzijn verloren had, op een kussen neer-
glijden en riep Nadija.
Toen de inlandsche kwam, lag hij reeds
naast Irene geknield; met zijn eene hand
voelde hij haar pols, terwijl hij met de an
der voorzichtig haar klam voorhoofd
streelde.
Hij keek haar in het gelaat en ontdekte
in de ontspanning van de onmacht, waar
in zij verkeerde, de sporen van leed.
Wat moest zij gedurende twee jaren van
haar gevangenschap hebben geleden.
Nadija had zich met een kreet van ont
steltenis over haar meesteres gebogen.
Hans Been keerde zich naar haar om.
„Breng koud water en een doek! Maar
haast je!"
24.
„Ziezoo!" zei Francis Floyd met een zucht
van verlichting. „Aan een roemloos einde
in dat ellendige hol zijn we tenminste ont
komen. Zie nu maar, dat je je zoo gauw
mogelijk met je geestverwanten in verbin
ding stelt!"
Hij tastte in het duister naar de hand
van het meisje en drukte die stevig.
„Veel succes, Vischwa! Doe je best!"
Toen het gedempte geluid van haar voet
stappen in de schacht van de tunnel was
weggestorven, wendde hij zich tot zijn
vriend. „Als wij dat kind niet hadden ge
had! Jongen, James, ik voel me al uit
het graf herrezen Als we die heele ge
schiedenls achter ons hebben, zullen we
pas beseffen, hoe mooi de wereld daar
buiten is".
„Nóg zijn we niet zoo ver! En ik heb het
gevoel, dat ons nog heel wat verrassingen
te wachten staan vóór we in Bombay onze
glorieuze entrée zullen maken".
Reeds het volgend stadium van hun
ontvluchting scheen dit vermoeden te zul
len bevestigen, want er was nog geen kwar
tier verstreken, of van den anderen kant
van de tunnel weerklonken schrille kreten,
vermengd met scheldende en dreigende
mannenstemmen.
Steeds heviger werd het lawaai. Het
groeide aan tot een onbeschrijflijk tumult
en daarop werd een lichtschijnsel zicht
baar, dat steeds in omvang toenam.
Floyd pakte zijn metgezel bij den arm.
„Hallo, Cooks het komt mij voor, dat Visch
wa pech heeft gehad. Dat gekrijsch lijkt
me nogal verdacht!"
Cookerel was een en al strijdlustigheid.
..Wij zullen het den heeren niet gemakke
lijk maken!"
„Geen dwaasheden, James! Wat wil je
tegen zoo'n overmacht beginnen? Eerst
eens afwachten, wat zij in hun schild
voeren
Zij trokken zich tot den ingang van de
tunnel terug en klommen daar eenige me
ters omhoog, tot zij een gemakkelijke
standplaats hadden gevonden, waar zij
zich verdekt opstelden.
Beneden hen werd het reeds rumoerig.
Aan het eind van de tunnel verschenen
vier halfnaakte, uitgemergelde gestalten.
Twee van hen droegen walmende fakkels,
de beide anderen hadden Vischwa tus-
schen zich in, kennelijk met het doel haar
over den rand van de galerij in de diepte
te werpen.
Het schelle licht viel vol op Vischwa's ge
zicht. Het was voor het eerst, dat de beide
mannen hun Jeugdige helpster zagen.
Floyd vergat een oogenblik het gevaar,
waarin het meisje verkeerde. „Nu!" vroeg
hij, triomfantelijk.
„Het volmaaktste schepseltje, dat ik ooit
gezien heb. Ik zou in staat zijn de wereld
voor haar te veroveren!"
„Zooveel verlangt ze op het oogenblik
niet! Maar dat we dien levenden geraamten
wat roet in het eten zullen gooien voor
uit, James, old boy, ik geloof, dat het hoog
tijd wordt!"
„Allright! Jij den rechter, ik den lin
ker! Beiden over boord en dan de fakkel
dragers!"
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).