meke, moeders hulp .rgang Zaterdag 3 Februari 1940 No. 49 n het gevaar kwam, bewees zij, een kranige meid te zijn! ige ogenblikken de spoorlijn 0 riep moeder naar binnen, .e aardappels al?" Ze koken over!" riep Anneke, e wichtig met een veel te lanrg voor het fornuis stond, niet!" het fco-óch!" riep Anneke weer. itige twinkeling in de ogen. Maar jd had ze het gas al op den Ier gedraaid. Daarna keek ze pan met de sfcoofpeertjes, prikte voorzichtig op een vork en liep air de kraan om het al te spoelen ;ven, >k ze een pijnlijk gezicht en de neten haar in die ogen, zó heet eertje nog. Dan goot ze vlug en :>t een even scheel deksel het sap taaltje, dat ze achter op het for- prikte nog eens in de aar dap- keek naar buiten. Ja hoor, het l gedreun van de trein weerklonk e. sterker en sterker. Dan was hu hoorde het geduld van de wissel, >r overhaalde g zo iedere dog met de regehnatig- ?en klok. Precies vijl minuten over ag juist voor dat de bomen dicht ras Annetke uit school öhuis. Dan >eder op van haar sboel, in het or 'het raam, waar ze zat met haar .nd, gaf haar dochtertje vlug een wipte langs haar heen naar het e. wist dan, dsat c-en paar ogenblik - de telefoon zou rinkelen, dde moe- ijding bracht, clat de trein op is. Moeder ging naar buiten en An- naar het fornuis om verder voor te zorgen. als moeder de trein had laten pas- de wissel weer had overgehaald, e verder praten. Moeder '/toeg dan. op school geweest was en Anneke, niet op haar mondje gevallen was, de honderd uit. Le nieuwe juffrouw, die gewoonweg .at en over meneer Bar ends, die gerd" was. En over Klaartje, haar met de wilde, brutale krudlebol, net als zij. Ze vertelde net zolang, der de tafel gedekt had en zij zelf de schaaltjes had gevuld. En dan er weer voetstappen voor de deur atormde naar binnen, e was de lieveling van moeder en Wat zag hdj er aardig uit met z'n Loeend gezicht onder de ijsmuts en stralende bruine kijkers! Hij was en jaa<r geworden en-zat al in de klas. maar hij kon nog niet fietsen, was hij altijd wat later thuis dan e. Anneke reed' vlug naar huis om moeder te helpen en Bobbie kwam samen met 'n hele troep kinderen uit verschillende klassen, die lopende naar huis gingen. Hun •klompen klotsten hard over de straatweg en ze riepen allemaitl: „Dag Bob, daag!" Toen de stemmen van de kinderen waren weggestorven, gingen ze aan tafel. Moeder was er op gesteld, dat Anneke keurig de schaaltjes met groente en aardappelen op diende. net zo al$ toen vader nog thuis was. Daar mocht geen verandering in komen. Vader's portret hing boven de schoorsteen; ■hij was soldaat, neen, eigenlijk sergeant. Vlader was nu al bijna vijf maanden weg en sinds die tijd had moeder de spoor baan bediend. Het ging best. Voor iedere trein werd tele fonisch gewaarschuwd en er kwamen niet zo heel veel treinen het dorp voorbij. Als de trein van 12 uur voorbij was, volgde die van 3 uur 18. Maar dan waren Anneke en Bobbie alweer naar school. Anneke was er wel een beetje trots op, dat haar moeder zo flink was. zo'n grote vlag had; om mee te zwaaien en zo netjes al die grote, bulderende treinen in haar macht had. En weet je, wat Vader gezegd had, toen hij was opgeroepen om te dienen? Anneke moest er nog steeds aan den ken. Het was de laatste morgen voor Va- der's vertrek. Zijn koffer stond al klaar en Moeder kwam aanlopen met een kop koffie. „Kom eens hier, lief meisje", had Vader gezegd en hij had Anneke op zijn knie ge trokken. „Luister eens, Anneke. Ik moet nu weg en Moeder krijgt een erg moeilijk leven met het bedienen van de spoorbaan. Nu kan ik natuurlijk op jou vertrouwen, dat je Moedei zoveel mogelijk helpt. Beloof je me dat?" Nu, natuurlijk had Anneke beloofd, haar best te zullen doen. En ze had woord ge houden ook! Dit had zo een maand of vijf geduurd. En nu vandaag'was het Woensdag en behoef den Anneke en Bobbie niet naar school. „Fijn hè Moes, dan gaan we samen wer ken, hè?" zei Anneke. „Geen sprake van. Het ijs is zó prachtig Jullie gaan maar heerlijk rijden op het ondergelopen land. Waar heeft Bobbie an ders die mooie schaatsjes voor gekregen?" Moeder vond het wel goed, dat er eens ijs was, dan kwam Anneke er ook eens uit en speelde en stoeide ze nog eens als alle meisjes van haar leeftijd. Sinds Vader weg was, leek ze soms net een oud, wijs vrouw tje. dat altijd maar wilde vegen en kopjes wassen. Anneke stribbelde niet tegen. Toen ze keek naar de blauwe lucht en de sneeuw in het kleine tuintje, kreeg ze er op eens zo'n zin in. En weldra waren de twee, warm in gepakt, samen op weg naar het ijs. Al gauw kwam Klaartje hen achterop en die ju belde „Gunst, ik dacht, dat je werken moest, Ans! O, zeg, wat eenig!" „Waar ga je?" vroeg Anneke. „Op de vaart, zeg! Daar is het nu zo druk!" „O, ik dacht op het ondergelopen land", aarzelde Anneke. „Bèn je? Daar rijden alleen kleine kin deren!' zei Klaartje en ze trok haar bru taal wip-neusje op. Anneke aarzelde even. Want de vorige week had Moeder eens ge zegd: „Ik moet altijd weten, waar je rijdt. Denk er aan hoor!" Maar toen ze Bobbie's blijde ogen zag, trok ze haar schouders op en liep vlug door. Toen ze de hoek om waren, zagen ze op eens de vaart voor zich liggen. De vaart, tjokvol schaatsenrijdende mensen en kin deren De zon scheen vrolijk en er was muziek ook en een hele rij tentjes met koek en chocola. Heerlijk rijden was het hier. Eerst reden ze samen een tijdlang met Bobbie tusschen zich in en toen zetten ze de kleine vent achter een stoeltje in de kinderhoek en reden samen achter elkaar met forse slagen. „Goed zo!" riep een soldaat, die voorbij kwam. Hij had schik in de frisse gezichten en de stralende ogen van de beide meisjes en voegde er aan toe: „Willen jullie eens opleggen?" Dat was enig! Wel een baan of vijf reden ze met z'n drieën. Ze vlogen over het ijs. ChMl v. LASH Als in een droom sloeg ze haar benen uit en reed naar het wak

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 13