bestaat vijftig jaar - Prins Bernhardt bij de Indische Marinefilm
ipanas
laarqang
LE1DSCH DAGBLAD
Tweede Blad
t r
4n bericht van
Hamilton
Ür§
FEUILLETON
HET BUITENVER
BLIJF van den
Gouverneur - Generaal
van Ned.-Indic, „Tjipa-
nas", bestaat vijftig
jaar. Boven: het fraaie
hoofdgebouw. Links:
de G-G. met echtge-
noote en een zijner
dochters op de tennis
baan.
De/ langverwachte krachtmeting
tusschen Gonne Donker, kam
pioene van Nederland lange baan
en de Friesche hardrijdsters Met-
je Nienhuis en Sietske Pasveer,
heeft te Heerenveen plaats gehad.
Gonne Donker (r.) zegevierde.
In den wedstrijd tegen Metje.
REGEN BIJ VRIESWEER geeft onvermijdelijk ijsafzetting
op de ruiten. Haagsche tram-employé's ontdoen de voorruit
van het ondoorzichtige laagje.
HAAG WERD DE PREMIÈRE GEGEVEN VAN DE INDISCHE MARINEFILM
WAERACHTIG WEL GAEN". Z.K.H. Prins Bernhard woonde de voorstel
ling bij. De aankomst aan het theater. Rechts: vice-admiraal Fürstner.
DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN HILVERSUM is plechtig
geïnstalleerd. Tijdens de receptie. V.r.n.l.: wethouder Bakker, de
verloofde van den burgemeester en mr, dr. K. L. C. M. I. baron de
Wijkerslooth de Weerdesteijn, Hilversum's nieuwe burgervader.
DE STRIJD TEGEN DE STUIFSNEEUW. Met man en
macht werkt men om den rijksweg AmsterdamAbcoude,
weer berijdbaar te maken.
door
HANS HIRTHAMMER.
'opeaan, wlen de lenige meisjes-
zijn pols een gevoel van veilige
Jjfoeid gaf. ging geheel op in de br
an dit merkwaardige avontuur. Hij
rlijk geen reden zich te beklagen
((■rek aan sensatie. Wat hij hier
ite, was zoo ongeloofelij k, zoo
11 'eI' <?at .h'J geneigd was zich af te
of hij dit alles nu in werkelijkheid
[i
rd de doorgang tusschen de rotsen
:)w, dat zij achter elkaar moesten
mg voorop en nog steeds zijn pols
lend, trok zij hem achter zich aan
ing klonk een halfluide, maar
velende stem, die hun een halt
tzelfde oogenblik greep Been naar
olver. Hij was vast besloten zijn
>owel als dat van het jonge meisje,
uiterste te verdedigen,
daar klonk reeds Nadija's stem. „Ik
Nadija! Ik breng den blanken
•ij Rani Balavi".
„O, Nadija!" antwoordde de ander, thans
op geheel veranderden toon. „Jouw leven
en dat van onze Rar.i zij gezegend!"
Zij wrongen zich langs de gestalte heen,
die in een soort nis hurkte.
Been's verbazing nam nog toe. De ver
blijfplaats der ontevredenen scheen in elk
opzicht tegen de overige holbewoners
beveiligd te zijn. Hij viel waarlijk van de
eene verrassing in de andere. Wat zou hem
de eerstvolgende uren nog alles te wachten
staan? Wie was die Rani Balavi, in wier
opdracht Nadija handelde? Was zij oud of
jong? Wat voor geheimen en tragediën
speelden zich in dit gigantische berghol af,
in dit onwezenlijke verblijf, dat van een
andere wereld scheen te zijn?
Inderdaad, dit was wel de verbijsterende
totaalindruk, welke in deze paar uren van
zijn gevangenschap bij Been had post ge
vat: dat men hier zelfs met de gedachte
aan het bestaan van een wereld daarbui
ten. had afgedaan. De aarde met haar licht
met haar menschen en dingen was hier
een vaag begrip geworden, men behoorde
er niet meer toe, alle betrekkingen met
deze planeet waren verbroken.
Hans Been probeerde aan Ellen Boyard,
aan den Maharadja. aan mister Hamilton
te denken. Maar de werkelijkheid was tot
een phantoom vervaagd, tot wazige droom
beelden hier heerschte een ander grond-
bewustzijn
^ij staakte zijn gemijmer, want intus-
schen had de weg een waarlijk halsbrekend
karakter aangenomen.
Zij hadden den nauwen pas reeds lang
verlat-^ en klommen nu over los gesteente
omhoog, dat na eenige minuten overging
in een rotsachtig terrein, dat nu bijna lood-
xecht voor hen opdoemde. Ruwe treden,
welke hierin waren uitgehouwen, boden
evenwel voldoende steunpunten voor de
tastende voeten en Been volgde het meisje,
dat hem voorging, ook hier zonder aar
zelen.
„Wij zijn er haast!" spoorde zij hem
aan, maar het opwindende van het avon
tuur had hem nu dusdanig te pakken, dat
hij geen extra aanmoediging noodig had.
Nog eenmaal gebeurde het, dat zij aan
gehouden werden en hun weg pas konden
vervolgen, nadat Nadija haar naam had
genoemd.
Men bleek zich hier uitstekend verschanst
te hebben en als dit de eenige weg was
om de verblijfplaats der opstandelingen
te bereiken, dan behoefde men waarlijk
niets te vreezen. Met een paar man zou
men zich hier zelfs tegen een veel grootere
overmacht kunnen verdedigen.
Nu heesch dr. Been zijn lichaam over de
laatste hooge rots. Met een zucht van ver
lichting richtte hij zich op.
Onmiddellijk nam Nadija hem weer bij
den arm, leidde hem door een zigzag loo-
pende dwarsgang en plotseling moest
Hans Been schier verblind zijn oogen slui
ten.
23.
Hij bevond zich in een door schel licht
overgoten ruimte, welke doo. een groot
aantal Oostersche tapijten aan den muur
en breede rieten matten op den grond al
leszins bewoonbaar was gemaakt.
Het licht kwam. tot Been's niet geringe
verbazing uit een acetyleenlamp, welke aan
een dikken, ijzeren haak was opgehangen.
Hij kreeg echter geen gelegenheid er over
na te denken, hoe deze lamp, dit stuk van
de wereld daarbuiten hier terecht kon zijn
gekomen, want zijn aandacht werd nu ge
heel door Nadija in beslag genomen.
Zij was nog zeer jong en van die vol
maakte, ietwat melancholieke schoonheid,
welke sommigen Indischen meisjes eigen is.
Zijn bewonderendé blik scheen haar in
verlegenheid te brengen.
„Neemt U plaats, Sahib! Wij zullen u
zoo wat te eten brengen."
Het volgende oogenblik had zij een der
wandtapijten ter zijde geschoven en was
daarachter verdwenen.
Hans Been liet zich op een der zachte
kussens vallen, waarmee een hoek van het
vertrek was gestoffeerd. Zijn verwondering
en zijn nieuwsgierigheid naar hetgeen hem
nog te wachten stond, bereikten langza
merhand haar hoogtepunt.
Het duurde niet lang, of Nadija keerde
terug in gezelschap van een ander jong
meisje. Beiden droegen zij vlakke schalen
welke net gebak en vruchten waren ge
vuld.
Ook Nadija's helpster was een alleraar
digste verschijning en hij had er dan ook
niets op tegen, toen de beide meisjes tegen
over hem plaats namen en hem met inge
togen. bijna plechtige gebaren bedienden.
Hij trachtte een gesprek met haar aan
te knoopen, doch dit bleek onoverkomen-
lijke bezwaren te hebben, daar zij een
dialect spraken, dat hij maar juist vol
doende verstond om eenige eenvoudige al
gemeenheden te kunnen begrijpen. Het
had hem reeds moeite genoeg gekost om
de juiste verklaring te vinden var. de en
kele woorden, die Nadija onderweg tot hem
had gericht.
Hij probeerde het met Engelsch, maar
daar bleken zij geen syllabe van te ver
staan.
„Wij niet spreken Engelsch, wij alleen
spreken Duitsche taal!" verklaarde Nadija
met een allerliefst lachje.
Hij staarde haar ongeloovlg aan. „Wat
zeg je?" stamelde hij. „Zeg dat nog eens.
Kennen jullie Duitsch?"
Hij had deze vraag ^elf in he- Duitsch
gesteld en nu was het de beurt van de
beide meisjes om zich verbaasd en ver
heugd te toonen.
„O, de Sahib kent ook Duitsch!" riepen
zij beiden, als uit een mond. „Wat zal Rani
Balavi daar blij om zijn!"
Willen jullie daarmee zeggen, dat
Hij kon den zin niet afmaken, zoozeer
overweldigde hem de erkenning van de
waarheid. Balavi Barlovius! Rani Balavi
kon niemand anders zijn dan de dochter
van professor Barlovius!
Langzaam nam Hans Been weer op het
kussen plaats, waarvan zijn verrassing hem
had doen opspringen. Hij was diep onder
den indruk van het aangrijpende van deze
wonderlijke ontmoeting.
Irene Barlovius
Hij had niet durven hopen, dat hij haar
nog in leven zou vinden, nadat alle berich
ten over dit verschrikkelijk feit hadden be
vestigd. dat zij met de overige leden der
expeditie van haar vader was verdwenen.
Irene Barlovius! Hier zou hij haar dus
terug vinden
Hij kende haar van haar vtrblijf te Lei
den, waar zij een college in Oostersche ta
len had gevolgd om daarna haar studies
in Berlijn voort te zetten.
(Nadruk verboden).
(Wordt vervolgd).