Buitenlandsche Zaken Eerste Kamer A LEIDSCH DAGBLAD - Eerste Blad Woensdag 24 Janua^, Overzicht m Door het ijs gezakt en verdronken Ambtsaanvaarding dr. N. Tinbergen Diverse sprekers Dagbladredi is niet te verva1; EEN DROEVIGE WAARSCHUWING VOOR ANDEREN. Gisteravond omstreeks twintig mi nuten over negen is de 65-jarige nacht stoker van de Leidsche Zoutkeet, M. C„ dte ter bekorting rijn weg over het ijs van de Oude Vest wilde nemen, door het ijs gezakt en verdronken. Zijn hulpgeroep werd in het politieposthuis aan de Havenbrug Vernomen, waarna men met alle ten dienste staande middelen heeft gepoogd den man te redden. Eerst na ongeveer twintig minuten slaag de een politie-agent erin den drenkeling met behulp van een dreg boven water te brengen, het slachtoffer dat geen teeke nen- van leven meer vertoonde, is door den E H.D. naar het Academisch Ziekenhuis overgebracht waar geruimen tijd kunstma tige ademhaling is toegepast, helaas zon der het gewenschte resultaat. Tijdens de reddingspogingen is een twee tal militairen door het ijs gezakt: den eersten, den 31-jarlgen H. P. kon een lijn worden toegeworpen, waarna men hem op het droge kon trekken; de tweede, de 28- jarige J. S. L. was zoo verstandig geweest om bij wijze van voorzorg een touw om zijn middel te binden, zoodat men hem zonder veel moeite eveneens op den vasten wal kon helpen. In verband met dit droevig ongeval wijzen wij er nogmaals met klem op, dat het ijs, behalve op de particuliere en openbare ijsbanen, nergens volko men betrouwbaar kan worden ge noemd. De sneeuw heeft het uitermate moeilijk gemaakt de wakken en bijten in het ijs te onderscheiden, terwijl het rijden in de stadsgrachten bovendien nog altijd het gevaar met zich brengt, dat men zich onwillekeurig te dicht in de nabijheid waagt van plaatsen, waar fabrieken haar warm afvalwater in het openbaar water loozen. Men betrachte derhalve de grootste voorzichtigheid en brenge het gevaar vooral onder het oog van de jeugd, die onkundig is van dergelijke risico's I ALS LECTOR IN DE EXPER1MENTEELE EN PROPAEDEUTISCHE DIERKUNDE. Dr. N. Tinbergen, benoemd tot lector in de experimenteele en propaedeutische d r- kunde aan de Universiteit alhier, heeft hedenm--'v-t. dit ambt aanvaard met het geven van een openbare les. Aan zijn voordracht is het volgende ont leend: De vraag naar oorzaken en gevolgen van natuurverschijnselen ls één der vele ver schillende vragen, die de mensch naar aan leiding van zijn waarnemingen van de om ringende wereld stelt. In de natuurweten schappen neemt deze vraag een bijzondere plaats in, omdat zij geleid heeft tot de causale analyse, die immers de basis vormt, waarop de natuurwetenschappen zijn opge bouwd. Er is geen reden, de causale vraag als belangrijker of beter dan andere vragen te beschouwen; elke vraag is een uiting van den menschelijken geest en heeft dus zijn betrekkelijk recht. In de meeste takken der natuurwetenschap is er dan ook weinig oneenigheid over het betrekkelijke, maar goede recht van het methodisch zuivere oor- zakenonderzoek. Helaas kan dit niet gezegd worden van den tak van de biologie, waar mee wij ons hier willen bezighouden: de studie van het gedrag der dieren. Hier is de causale analyse al heel weinig populair. Tot deze impopulairiteit hebben vooral drie omstandigheden medegewerkt: In de eerste plaats verlokt de zoo opvallende doel gerichtheid van gedrag gemakkelijk tot het aanwijzen van het doel als de uiteindelijke oorzaak. In de tweede plaats bemoeilijkt de buitengewone complexiteit der levensver schijnselen, waarin zuiver lineaire causale relaties niet bestaan en waarin zoo dikwijls het web van Interrelaties een zeer hoog ge organiseerd geheel opbouwt, een snel slagen van de causale analyse. Dikwijls berust men daardoor in het besef, dat men met zulk een georganiseerd geheel te doen heeft en laat men verdere analysepogingen als hope loos varen, In de derde plaats bemoeilijkt onbewuste vermenschelijking consequent oorzaken-onderzoek, doordat men op grond van Introspectie meent te moeten aanne men, dat affecten bewegingen kunnen ver oorzaken. Deze drie omstandigheden hebben het consequente oorzakenonderzoek van ge drag telkens weer op dwaalwegen geleid. Bij een poging tot een objectieve gedrags leer te komen, stuit men reeds dadelijk op een ernstig gebrek aan goed geregistreerde feiten. Behoorlijke, monografische beschrij vingen van geheele actiesystemen van een diersoort zijn zeldzaam. Er valt echter een toenemende neiging waar te nemen om in dit tekort te voorzien. Een goede kennis van en een inzicht in den bouw van een actie systeem vormt niet alleen de noodige basis voor causale analyse, maar behoedt den onderzoeker voor voorbarige generalisaties. In vele gevallen zijn in het verleden on vruchtbare discussies ontbrand als gevolg van op onvoldoende inzicht in den bouw van actiesystemen berustende generalisaties. Vraagt men nu, wat de analyse van deze actiesystemen totnutoe opgeleverd heeft, dan blijkt, dat in de eerste plaats het in zicht te zijn, dat deze processen veel inge wikkelder zijn dan men vroeger gemeend en gehoopt heeft. Hiermee is echter een zeer boeiende phase ingetreden Het blijkt bij een nadere beschouwing van den aard der verschillende verschijnselen, welke bij de studie van de functie van het bewegingsapparaat onderzocht worden, dat het onderzoek zich op verschillende niveau's afspeelt, gekenmerkt door den graad van complexiteit der verschijnselen. Het laagste niveau bestudeert de processen in de zin tuig-, zenuw- en spierelementen afzonder lijk: het volgende niveau bestudeert hun eenvoudigsten vorm van samenwerking, de reflexbeweging; het derde niveau bestrijkt de eenvoudigste vormen van coördinatie tusschen reflexbewegingen. Bij vergelijking DE SITUATIE VAN JAPAN. De Japansche minister van buitenland- sche zaken. Arita, heeft gisteravond den Brltschen ambassadeur Craigie opnieuw op het ministerie ontboden in verband met het incident van de „Asama Maru". Het protest, dat reeds door den vice-minister, Tani, was overhandigd, Is verder aange vuld In een onderhoud van een half uur heeft Arita er op gewezen, dat het Japan sche volk over dit incident zeer verbolgen is. Hij verzocht verder de Britsche regec- ring in overweging te nemen een dergelijk optreden niet te herhalen. Craigie beloofde dit verzoek aan de Brit sche regeering over te brengen In wélingelichte kringen wordt vernomen dat vice-minister Tani den -Britschen am bassadeur heeft voorgesteld de 21 Duit schers. die van de .Asama Maru" zijn ge haald, naar Japan te zenden. Indien dit niet zal geschieden, zal Japan zich genoodzaakt zien, formeel te verzoeken deze Duitschers vrij te laten. De aanhouding van de ..Asama Maru" ge schiedde stellig bulten de Japansche ter ritoriale wateren, doch op een punt zoo dicht onder de Japansche kust. dat het als het ware geschiedde in de schaduw van den heiligen Foeji-berg. aldus verklaarde de woordvoerder van het Japansche depar tement van buitenlandsche zaken. De bond van Japansche zeelieden heeft een spoedvergadering bijeengeroepen, ten einde het „Asama Maru"-incident te be spreken. De bond heeft een motie aangenomen, waarin de houding van den gezagvoerder van de „Asama Maru", kapitein Yoshisada Watabe. wordt veroordeeld. Hij wordt be schuldigd verraad te hebben gepleegd aan de traditie van de Japansche zeelieden, door 21 ongewapende Duitsche passagiers over te geven aan een Britsch oorlogs schip. Een motorschip van de Amerikaansche douane heeft gemeld, dat een Britsch oor logsschip het Japansche schip „Tatoean Maru". tusschen de kust van Callfomic en Honolulu heeft aangehouden. De comman dant van het Amerikaansche vaartuig zei- de. dat de Britten het blijkbaar gemunt hadden op vijf Duitschers, die zich, naar gemeld werd, aan boord van de „Tatoeta" zouden bevinden. Het schip had evenwel de reis mogen voortzetten zonder te zijn doorzocht. Aan boord van de „Tatoeta" be vinden zich veel passagiers. Oorspronkelijk hadden ook eeniiige DuitsoWers de reis zul len meemaken, doch op liet laatste oogen- blik had het Duitsche consulaat te San Francisco afgezegd. De Japansche gezant te Washington Horinoutsji had een onderhoud met den assistent van staatssecretaris Huil die zelf ziek is Berle. Hij stelde Berle drie vragen: lo. oï er eenlgie wijziging zou ko men in de invoerrechten op Japansche pro ducten en de havengelden voor Japansche schepen na den afloop van het handels verdrag op 26 dezer; 2o. of de mogelijkheid bestaat dat de belde regieringen nota's kunnen wisselen, die den staat, waarin de handelsrelaties zich bevinden, omschrijven. 3o„ Welke positie zullen de Japansche han delaars, die zaken doen op basis van het handelsverdrag Innemen na beëindiging van het verdrag? De senaatscommissie voor buitenlandsche zaken heeft een vergadering Jp 31 dezer uitgeschreven om Huil te hooien en andere officials voor een overzicht betreffende de ontwikkeling der relaties met Japan Tege lijkertijd zal vermoedelijk een besluit wor den genomen of voorstellen voor uitvoer verboden onder het oog gezien zullen wor den. Belde aangelegenheden zullen naar algemeen wordt aangenomen voor de com missie worden gebracht. Berde heeft Horinoutsji geantwoord op zijn eerste vraag, dat de afloop van den termijn van het verdrag op zichzelf geen wijziging brengt, maai- dat de toekomstige verhouding van de-nadere ontwikkeling der dingen afhangt; op de tweede vraag deelde hij mede, dat de door Japan aan de orde gestelde vraag van notawisseling moet worden aangehouden: dit is een beleefde formule van een weigering. Op vraag drie luidde het antwoord, dat bij afwezigheid van een verdrag de Japansche kooplieden in Amerika tijdelijk aldaar mogen verblij ven, de verblijfsvergunning zal dan perio diek verlengd moeten worden. van de eenvoudigste vormen van „gedrag" met de op het derde niveau bestudeerde coördinatievormen blijkt er tusschen beide groepen van verschijnselen een voorlooplg onoverbrugbare scheiding te bestaan. Dit groote verschil blijkt reeds uit een beschou wing van den bewegingsvorm. Sterker nog blijkt het bij experimenteele analyse van de verbinding, die er tusschen vele gedragingen en de hen opwekkende uitwendige prikkel- situaties bestaan. De optimale uitwendige prikkeling blijkt namelijk niet op een voor de hand liggende wijze te „meten" te zijn. daar juist relaties in tijd en in ruimte hun wezenlijke eigenschappen zijn. De optimale prikkelsituaties blijken tot „Gestalten" aan leiding te geven, welker werkzaamheid niet zoozeer in den aard der hen samenstellende elementen, als wel in de tusschen hen be staande relaties ligt. Een door experimen teele analyse kenbaar gemaakte „Gestalt" is niet door parallelle zenuwverbindingen met de bij de reactie gebruikte spiervezels ver bonden, maar elk in het experiment ge- isoleerd „kenmerk" beïnvloedt de geheele reactie, wat dus bewijst, dat de voorstelling der evenwijdig naast elkaar verloopende, de reactie door eenvoudige summatie opbou wende, reflexbogen onjuist en stellig te simplistisch is. Zoo lijkt heb resultaat van dezen laatsten stap onze analyse in zijn negativiteit ver bazend droevig. De op dit gebied volgens scherpe vraagstelling verrichte onderzoekin gen dragen echter nog zoozeer het karakter van een tastend verkennen, dat wij, zelfs al zullen wij nog herhaalde malen mistasten, daarin nog geen reden behoeven te zien, om ons optimisme omtrent de vruchtbaar heid van de zuiver causale vraagstelling te laten varen. Hierna volgden de gebruikelijke toespraken. LUSTRUMCONCERT „LEIDSCH POLITIE- MUZIEKGEZELSCHAP'. Een gezellige feestfiering. Ter gelegenheid van het vierde lustrum van het Leidsch Politie-Muztekgezelschap. dat, gelijk uitvoerig vermeld, ingezet is met een receptie, die bijzonder druk bezocht was, is gisteravond een feestavond In de Stadszaal gegeven, die een buitengewoon geanimeerd verloop heeft gehad. Een feestelijken aanblik bood de prachtige collectie fraaie instrumenten, die tijdens de receptie was aangeboden en thans voor het podium was uitgestald, waarbij tevens de talrijke aangeboden bloemstukken een plaats hadden gevonden; ook zij getuigden er van, hoezeer dit gezelschap gewaardeerd wordt. Ook thans was de belangstelling weer zeer groot. Wij merkten tal van autoriteiten op. w.o. de beschermheer van het gezel schap burgemeester mr. A. v. d. Sande Bak- huyzen, de eere-voorzitter commissaris R. J. Meyer, de garnizoenscommandant over ste A C. Stadtlander, de directeuren van Gemeentewerken en Markt- en Haven dienst, resp. de heeren De Blauw en Men nes. afgevaardigden van diverse zuster verenigingen. ook uit de omgeving, en de heer Van der Laan namens de 3 October- vereeniging enz. Natuurlijk waren ook ver schillende inspecteurs met hun dames aan wezig, terwijl wij tevens opmerkten afge vaardigden van het L.S.C.. „Sempre Cres cendo" en de V.V.S.L. Zij allen werden har telijk welkom geheeten door den voorzitter van het gezelschap, den heer J. Dragt, die nogmaals in het kort het twintigjarig be staan herdacht en er op wees, dat er in deze jaren niet veel moeilijkheden zijn ge weest. Er zijn thans nog vijf a zes leden, die de oprichting meemaakten. De vereni ging is thans sterker dan ooit te voren en zulks is voor een niet gering gedeelte te danken aan de medewerking van onze su perieuren, aldus spr. Hoewel het eigenlijk geen mooie tijd is om feest te vieren, ge schiedt dit thans, te meer omdat een dames- en burgercomité reeds lang te voren hiervoor aan het werk was; het resultaat daarvan ziet u hier in den vorm der hier aanwezige prachtige instrumenten. Spr. dankte voorts voor den verleenden finan- cieelen steun en den heer Bolderdijk voor diens goede leiding. Reeds de „Champion Marsch" van Ord Hume gat blijk van goede kwaliteiten van het gezelschap, doch speciaal in Suppé's „Cavalerie Légère" in het arrangement van Fernand Rogistcr viel ons op, dat de klank van het ensemble wel aan sonoriteit ge wonnen heeft, sinds wij een vorig maal ver schillende aanmerkingen moesten maken. Vooral de stralende inzet van het hier voor genoemde nummer lukte uitstekend. Vervolgens werd gespeeld de fantasie van Kessels op de opera van Mozart „La Flute enchantée". waarin eveneens veelal een fraaie klank ontwikkeld werd en een soe pel rhythme te constateeren viel. Jammer echter, dat sommige solotrekjes nog niet steeds zuiver waren en nauwkeuriger af werking behoefden. Popy's ,Le secret de Pierrot" en Lure- mon's wals .Lentebloemen" boden verschil lende luchtige passages, die dikwijls vloeiend werden gespeeld, terwijl ook het walsrhythme goed volgehouden werd. Er waren natuurlijk eenige Inzinkingen, doch als geheel voldeden deze nummers toch zeker wel. Een andere kwestie was zulks met de Mozart-ouverture „Tltus", die ons voor dit ensemble te hoog gegrepen leek Afgezien van het feit, dat deze compositie zich veel meer voor strijkorkest leent, waardoor de fijnzinnige accenten natuurlijk beter tot hun recht kunnen komen, leek de voorbe reiding ons hier niet zoodanig, dat zij reeds voor een succesvolle uitvoering in aanmerking kon komen. Wij weten, dat het voor een fanfarecorps buitengewoon moei lijk is, een werk als dit voor te dragen; aan luchtige accentgeving, zuiverheid en rhythmiscbe accuratesse worden hier de zwaarste eischen gesteld, waaraan evenwel thans nog niet naar volle tevredenheid werd voldaan. De diverse nummers oogstten veel succes. Het vroolijke „Skodalaska" vormde een Juiste overgang naar het geanimeerde deel van het programma na de pauze, dat geheel gewijd was aan het cabaret: Beppy Marray, Johny Rov'ö, Fantasio, Prof. Anto- nini en Hofenk's Melody Makers verleen den hieraan hun medewerking. Het gevarieerde non-stop-programma oogstte veel succes. Liedjes, praatjes, grap pige parodieën enz., hielden de talrijke aanwezigen gezellig bezig, waarbij de avond snel voorbij ging. Men amuseerde zich best, ook tijdens het bal, onder leiding van den heer W F. .van Wijk, dat een uit nemend slot van deze geslaagde feestviering vormde. Nog zij vermeld, dat namens de V.VB.L. onder hartelijke bewoordingen een fraaie krans ls aangeboden. RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN. Voordracht van den heer C. A. J. von Frijtag Drabbe. In de reeks voordrachten vanwege het Rijksmuseum van Oudheden heeft gister avond de heer C. A. J. von Frijtag Drabbe, hoofd van den Opnemingsdienst bij den Topograflschen Dienst, een lezing gehou den over „De waarde der Peutinger kaart, getoetst aan het Nederlandsche, Duitsche en Itallaansche gedeelte". De Peutinger kaart een omstreeks het jaar 1500 teruggevonden afschrift van een Romeinsche reiskaart, stammende uit het begin onzer jaartelling aldus spr., heeft bijna 4'/, eeuw het onderwerp uitgemaakt van naarstig onderzoek door geleerden zoowel als amateurs. Daarbij was men ondanks alle pogingen tot de conclusie gekomen, dat deze blijk baar zoo dwaas vervormde kaart, alleen nog haar waarde ontleende aan de namen der bijgeschreven stations en de tusschen- liggende afstanden, voor zoover deze ten minste bij het overschrijven niet verminkt of verwisseld waren. Een geheel nieuwe weg Ls thans inge slagen door den inleider, die uitgegaan ls van het standpunt, dat het zaak was eerst na te gaan op welke wijze de reis kaart kon zijn geconstrueerd. Dit was tenslotte niet zoo moeilijk terug te vin den. waarna hij tot verrassende ontdek kingen kwam. Uitgaande van het Duitsche gedeelte, omdat daarin de Rijnweg die o.a. op de Peutinger kaart voorkomt bekend is, bleek de kaart heelemaal geen dwaze De Eerste Kamer begon lieden aan de be handeling van de begrooting van buiten landsche zaken. De heer Kropmans (RJC.) schetst den toestand der neutralen en de daden der bel- Ugerenten. Spr. vertrouwt dat de regeering zal doorgaan met protesteeren en te zijner tijd de rekening aan de beliigerenten zal presenteeren. 3pr. dringt aan op tijdige In stelling van een bureau voor zee-oorlogs schade, en de in den vorigen oorlog ge maakte fouten te vermijden, alsook op spoedig onderzoek vanwege het departe ment van buiteniandBohe zaken naar de gevallen der verloren gegane schepen. Het antwoord van den minister op de desbe treffende opmerkingen ln het voorlooplg verslag ls teleurstellend. Spr. heeft vertrouwen in dezen minister. De heer Briët (AjR.) wijst op het ver band tusschen den Nederlandschen vrij heidszin en het calvinisme. In het buiten land is de heer Cdüjn wel de belangrijkste Nederlandsche staatsman genoemd. Htj is lid van enkele Volkenbondscommlssies; van één ls hij voorzitter. De heer Van Vessern (N.SB.): Helaas. De heer Briët waarschuwt, nuchter te blijven. De vrede ls er nog niet. Europa kan, wie de overwinnaar ook is, economisch een ruïne zijn geworden. Reeds nu hoort men verwijten, dat we neutraal zijn geble ven. Onze bevolking moet groote vooraich- tlgiheid ln acht nemen, ook wat betreft de partijen onderling. Sipr. vermaant tot voor zichtigheid ook in allerlei redevoeringen. Er wordt bedenkelijk misbruik gemaakt van de vrijheid tot meeningsuiting. Men reallseere zich, dat onze positie uiterst gevaarlijk Ls. Het groote belang van een waarlijk neutrale houding is duidelijk. Spr. verwijst naar Churchill's bekende rede over de neutralen. Nederland, België en de Oslo-staten hebben zich losgemaakt van alle collectieve Volkenbondsverplichtingen. Engeland en Frankrijk hebben zich losge maakt van de z.g. facultatieve clausule. De heer Churchill heeft echter vergeten de toelichting der losmaking van deze facul tatieve clausule. Uittreding uit den Volken bond acht spr. thans noch nuttig noch gewenscht .De bond kan op ander dan po litiek gebied nog nuttig werk verrichten. De Nederlandsche regeering heeft even als de geheele Ohristelijke wereld sympathie voor Finland. Spr. herdenkt den overleden vroegeren president van Zwitserland Mot- ta. Het bolsjewistisch gevaar dreigt over Finland heen. Nederland kan alleen huma nitair bijstand verleenen en onze regee ring wil daaraan medewerken. Spr komt tot de onrust in België en Ne derland in begin Januari. Spr, is dankbaar Voor de waakzaamheid onzer regeering. Elke schending van grondgebied zal met alle kracht worden tegengegaan. Hoe sterker Nederland bewapend is, hoe meer onze neutraliteit geëerbiedigd zal worden. Moge het den minister gegeven zijn, mede te werken aan een rechtvaardigen vrede. Spr. kent hem als een bekwaam man met gezond verstand, die trouw zijn plicht vervult. Spr. hoopt dat hij medewerken kan om het schip van staat in veilige haven te brengen. De heer Van Embden tV.D,l herinnert aan de houding van zeven kleine staten, op 23 Augustus 1939, ln zake den vrede, alsook aan de aanhiedlng van goede diensten door België en Nederland. vervorming te zijn, doch volgens een be paald stelsel te zijn vervormd. Daardoor werd het mogelijk na te gaan, dat schijn bare fouten terug te brengen waren tot zeer juist beredeneerde omwerkingen en welke weg daarbij gevolgd was. Het bleek uitstekend doenlijk alle vraag stukken op het traject NijmegenBazel op te lossen, terwijl kwam vast te staan, dat de orlgineele Romeinsche kaart, waar naar de reiskaart Ls geconstrueerd, van een ongedachte Juistheid Ls geweest, verre uitgaande boven onze Mlddeleeuwsche kaarten. Daarna, toen eenmaal het systeem was gevonden, dat gevolgd was, bleek ook het Nederlandsche gedeelte tot oplossing te brengen. Weliswaar kunnen de Rijn- en Maasweg zelf In Nederland ln hun Juiste ligging niet gereconstrueerd worden, doch de plaats der stations (met hun bena ming i staat thans vast in hun geografi sche lengte. Dat is een geheel nieuw en onverwacht element, dat het zoeken sterk beperkt en ons mogelijk maakt een nieu we bladzijde aan onze vroegste geschie denis toe te voegen. Op speciaal verzoek van de heeren dr. Braat en dr. Bursch heeft de heer Von Frijtag Drabbe ook nog het Itallaansche gedeelte nagegaan als proef op de som, waarbij over een traject van niet min der dan 650 K.M. kwam vast te staan, dat langs denzelfden weg ook daar de vraagstukken tot oplossing komen. De geheele Peutinger-kaart aldus te bewerken is een taak. die voor één per soon veel te omvattend is. Daartoe dient slechts bedacht, dat de Peutinger-kaart de Romeinsche wegen behandelt van de Noordzee (blad Engeland ls verloren ge gaan i tot Voor-Indië en van ons land lot Noord-Afrika toe. Alleen voor het nu bedoelde gedeelte heeft men reeds vele honderden kaarten moeten raadplegen. Spr. hoopt dani ook dat de talloozen. die belangstelling blijken te hebben voor deze kaart, die reeds zoo velen heeft ge boeid, thans hun krachten opnieuw zul len beproeven. AMBTSAANVAARDING PROF. DR. J. H. KRAMERS. Dr. J. H. Kramers, benoemd tot gewoon hoogleeraar in de faculteit der letteren en wijsbegeerte aan de Rijksuniversiteit al hier om onderwijs te geven ln het Ara bisch, alsmede in de instellingen van den Islam, zal zijn ambt aanvaarden met het uitspreken van een inaugureele oratie op Vrijdag 9 Februari 1940. des namiddags om 4 uur in het Groot-auditorium van het Academiegebouw. Spr. bepleit het lid blijven t-, t kenbond. Spr. brengt de O voor haar waakzaamheid en felf neutrale regieringen tijdig plegen om mede te werken krijgen van een reohtvaardi»»r den oorlog. De heer Churchill vorderde j op. zich aan te sluiten bij deïïf doch hij heeft bij hen een LU pers en spr sluit zich bij de Britsche officleele kringen L gehaast, te verklaren dat Che™ een particuliere uiting was Ler staat, dat gezaghebbende stet opgaan, om aan de neutralen desonderhandelingen medezeg» geven. Daarin steekt aanmoet!8, het betoog,'dat de neutralen overleg moeten plegen. 1(3 Naarmate de oorlog langer (ni af hun geschiktheid om eer. vrede tot stand te brengen ;jli niet loskomen aan instincten r' massa's? Spr. herinnert aan q J na den wapenstilstand van tt oorlog. Zal men dan in staat d: een goede vrede op te bomt! dreiging hebben reeds verschrik lieden gewezen. De neutralen moeten hun r* opelschen in gepast zelfbesef® moeten ze zich melden, welgn*1 allerlei redenen zeer moeilijk d Moge de minister tijdig sta;;'® andere neutrale regeeringen, t® zijn beleid töt nu toe gezien® waardeering en vertrouwen, r De heer de Savornin LohmuW het in het belang des lands,a lijk steun te gevep aan de haar bultenlandsch beleid. hulde aan de houding van s' We zijn een zelfstandige niti.Sj historisch recht, een volk mlj karakter, dat het recht om m aan niemand heeft te daat heeft de minister zijn rede uj Kamer gebouwd. We hebben dus een pollta standigheid te volgen. We «- met andere zaken bemoeien, ij. politiek van lijdzaamheid be zou onmogelijk zijn voor ons1: lid van den Volkenbond ha»oi zware verplichtingen op onif 1936 hebben we ons echter vc het pact losgemaakt, en vce^, zuivere zelfstandlgheidspollt Duitschland ons een garantie het eenlg mogelijke antwoord d over onze onafhankelijkheid i a mogelijk is. Aan Engeland soortgelijk antwoord gegeve1® neutraal omdat ons belang éli is ook een internationaal in zekeren zin de trustee vu:L Over de redevoering van dels Embden om diens gebrek uc heidszin is spr. verwonderd, min betreft de rol der neutralen c? onderhandelingen. Als wij aar.' i tionale organisatie meedoen, Ut willen wij van het begin af ert, kunnen we ook makelaars to* zijn; spr. wijst op de aanbiedt; i diensten door H. M. de Konincs Koning Leopold. Spr. herinnert aan den aamï chill en Sir Edward Grey op 4 Voor het uitbreken van den si niet verantwoordelijk. De mated verdrag van Versailles dragen-ii steeds meer ingezien de wtl lijkheid voor het uitbreken vré log. Ook Engeland is te dezen u geheel onschuldig. Wij zijn r I aan, ook al zijn we niet bravea ren. Wij hebben de collectienü niet om zeep gebracht. Dat bei 1 land en Frankrijk gedaan d wenscht een lnvlqpdrijk man i op Volkenbondsmotieven, dat zijde der geallieerden komen, i Frankrijk zeggen in den strijd gaan voor kleine mogendhedc zijn dan Abessynlë, Tsjecho-Sj Albanië geabandonneerd? Vu' Finland niet feitelijk geholpen'*! len niet aan de ideëele motlevc" eerden, maar staren ons niet W En toegezegde hulp komt ook tijd. Men kan van ons niet verm we ons ter wille van de reëeleI Engeland en Frankrijk tot het® Europa zullen maken. Staat het goed recht onze:" vast, ook aan de correcte wijze,: haven, valt bij de regeering felen. Spr. wijst naar het versehrlljj pedeeren van schepen der nefi, rechten met voeten worden gew? der kleerscheuren komen de Cj niet af, al laten ze zich niet rm een heiligen oorlog. Spr. huldfj waarop de regeering voor opkomt. Het protesteeren gf-M recht, en dit is wat anders dar-, haven van ons grondgebied van geweld. Door de objectld'-j derlandsche regeering zijn i' misplaatst, dat we ons tot ««"J van een der partijen. De Nederlandsche natie moetj ring in haar moeilijke taak stedj landverraad, aan haar oprecht:1; felen. Spr. verwijst naar de ren culaire jegens buitenlandsche r Heeft de regeering voldoende ook tegen bepaalde uitingen to gen en in geschrifte van zijde zelf op te treden? i De onrechtmatige zijde die i van belde zijden ondervindt, «ri neiging om een der partijen te/1 Ons land zij paraat, van wsRJ aanval ook mocht komen, dikwijls militaire maatregelen ft betoone dienaangaande zoovef u mededeelzaamheid, het zal de r>j volk bevorderen. f De vergadering wordt te u uur geschorst.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 2