OM DEN BALKAN Sparen blijft eerste gebod UYLENSPIEGHEL J LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 6 Januari 1940 Derde Blad No. 24473 80ste Jaargang BUITENL. WEEKOVERZICHT Een diplomatieke strijd Mussolini tot Stalin: „Pas op, vriend, val niet in het tuintje van onzen buurman". Naar gedwongen leeningen In den -K De feestdagen met hun aparte stemming liggen achter ons, de rauwe werkelijkheid Ls teruggekeerd zonder eenige pocsie.... Toch blijft het tooneel van den strijd zich nog vrijwel beperken tot den oorlog in Finland, pardon, tot de bevrijding van dit land, zooals Moskou het ietwat euphemis- tisch uitdrukt! Steeds grooter wordt de be wondering der gansche wereld voor het geen daar door dit kleine landje wordt ge presteerd voor zijn onafhankelijkheid en deze is volkomen verdiend. Niet alleen, dat door een defensieve houding ae op- marsch van den Rus wordt gestuit, daar nevens staat bovendien, dat de Finnen den tijd van den tegenaanval met groote juist heid weten te kiezen en zoodoende in prac- tijk brengen den stelregel, dat de beste verdediging de aanval is! Op enkele punten moeten de Finnen zelfs op Russisch gebied zijn doorgedrongen Overigens vertoont de oorlog hetzelfde beeld van de afgeloopen maanden: wat ar tillerie-vuur, wat verkenningen, eenige vliegtuig-actie op zeer bescheiden schaal. Want op zee schijnt de Duitsche actie plot seling geheel te zijn verlamd. Wat hoort men nog van duikbooten, wat nog van mij nen? Reeds mocht worden geconstateerd, dat in vergelijking tot den vorigen oorlog Dultschland slechts zeer matige successen had te boeken, maar de laatste week is zoo rustig, dat men zich de oogen bijkans uit wrijft. Toch kan niet worden gezegd, dat er niets gebeurd, want achter de schermen werkt de geheime diplomatie koortsachtig en zonder rust voort. Wat er echter ten slotte te voorschijn zal komen, het ligt nog in nevelen gehuld! Het moedig verzet van Finland komt den plannen om steun te verleenen ten zeerste ten goede. Niet, dat gedacht wordt aan directen daadwerkelijken steun, maar toch wel aan hulp in den vorm van materiaal en vrijwilligers Vrijwilligers leveren de overige Scandi navische landen in groeiende mate. doch de mateiieele hulp, die voor de Finnen hoofdzaak is, moet van dez ijde der demo cratieën komen, waartoe ook de Vereenlg- de Staten moeten worden gerekend. Aan dit laatste heeft president Roosevelt in zijn jongste boodschap aan het Amerikaansche congres geen twijfel doen bestaan. Welis waar wil de president zijn land buiten den oorlog houden en denkt hij er niet aan althans vooreerst nog niet om over te gaan tot een herhaling van 1916, maar de sympathie gaat geheel uit naar de doel stellingen der Europeesche Westersche de mocratieën, die afgezien dan van oorlogs medewerking op lederen steun kunnen re kenen. Voor Londen en Parijs is dat een zekere genoegdoening, maar liever zouden zU ongetwijfeld hebben gezien, dat de con sequenties wat verder werden doorgetrok ken en men hen niet alleen de kastanjes uit het vuur liet halen! Tot materieele hulp aan Finland hebben zich Engeland zoowel als Frankrijk thans volledig bereid verklaard en men mag ge rust aannemen, dat in den vorm van vlieg tuigen deze reeds verleend is. Moeilijker wordt het inzake het overige oorlogstuig, speciaal kanonnen en munitie, want de aanvoer daarvan kan slechts geschieden door Noorwegen of Zweden heen. Beide landen schijnen wel bereid, dit toe te staan, maar de vraag doemt meer en meer op, hoe Dultschland daartegenover zal staan. Voor Berlijn wordt de situatie er niet gemakkelijker op. Aanvankelijk kon het Derde Rijk volstaan met een houding van gedesinteresseerde, doch de gang van za ken is zoo onbevredigend, dat het echèc van Moskou voor een niet gering deel op Berlijn dreigt terug te vallen. Over het al gemeen was de kracht van het Russische leger wel niet bijzonder hoog aangeslagen, maar de strijd in Finland heeft geleid tot weinig minder dan een volslagen minach ting voor de gevechtswaarde van het roode leger. En dat geeft den burger moed! Op den Balkan is dan ook al een stemming merkbaar van groote opademing. Met Roe menië voorop redeneert men daar aldus: wat het kleine Finland met zijn beperkte middelen kan presteeren, kunnen wij ook. Men voelt, dat dit ook Duitschland, dat slechts in de sovjets nog een vertrouwden vriend schijnt te hebben, niet ten goede kan komen en dientengevolge moet Ber lijn iedere poging om het echèc der roo- den nog te doen groeien met leede oogen bezien. Zal het echter zich geheel naast Moskou durven en willen plaatsen, met het risico Italië dan voor goed te hebben afge- stooten? De stemming daar blijft immers beslist anti-bolsjewistisch en zelfs Italianen vechten reeds mede als vrijwilligers bij de Finsche luchtmacht. En waar houdt voor Italië het begrip Vrijwilliger op om over te gaan in officieele troepenmacht? Spanje gaf een merkwaardig voorbeeld ln dit op zicht! Officieel Berlijn heeft zich nog niet ge uit. doch de pers geeft toch al zooveel te kennen, dat Duitschland in geen geval zal dulden, dat Scandinavië als het ware ge forceerd wordt zich te bekennen tot bond genoot van de democratieën. Voorloopig denkt Scandinavië ook niet aan iets der gelijks. maar wie zal precies de grens be palen in dergelijke gevallen omtrent wat wel en wat niet in overeenstemming is te brengen met het begrip van materieelen steun zonder meer? Het is een terrein vol voetangels en klemmen en gemakkelijk uit te buiten voor ieder, die misbruik van de gelegenheid wil maken. Geen wonder daarom, dat Scandinavië zich weinig op zijn gemak gevoelt, doch de regeeringen zullen, gelet op de stemming onder het volk niet gemakkelijk den doorvoer kun nen beletten We wezen reeds op herademing op den Balkan, waar Italië zich blijft inspannen om een gesloten blok te vormen, waar onder dan Hongarije moet worden begre pen Het bezoek van den Hongaarschen minister van buitenlandsche zaken Csaky juist op dit oogenblik aan Venetië spreekt, in dit opzicht boekdeelen. En de Balkan entente zal begin volgende maand te Bel grado vergaderen onder leiding van den Rnemeenschen minister Gafencu Dat. het Engeland en Frankrijk ernst is, om Finland steun te verleenen. mag niet meer worden betwijfeld. Zelfs al zal dit de verhouding tot Moskou ernstig schaden. V<L- >CKL <^3 (Van onzen financieelen medewerker). Wanneer men eens het oor te luisteren legt in de verschillende lagen onzer bevol king, of de oogen goed den kost geeft (het geen in de Kerstdagen en met den over gang van Oud en Nieuw niet moeilijk is geweest), dan komt men meer en meer tot de bedroevende overtuiging dat, de goeden niet te na gesproken, men in het algemeen niet het geringste besef heeft van den ernst van den economisch-financieelen toestand, waarin Nederland zich bevindt. Men leeft er op los. alsof er niets aan de hand is, alsof wij, die onze staatsuitgaven ver over het milliard per jaar hebben moe ten opvoeren, niet (noodgedwongen) een huishouding ver boven onzen stand voeren en alsof wij niet een zwaren wissel trek ken op de koopkracht der huidige en toe komstige generaties. Men krijgt zeer sterk den indruk, dat men van den eenen dag op den anderen leeft, niet zoozeer uit een soort gevoel van „laat maar komen wat komen moet", doch grootendeels uit pure onwe tendheid. De schijnwelvaart, die in som- In het vertrek van den Engelschen gezant uit de roode hoofdstad mag men evenwel nog geenszins een afbreken der betrek kingen zien. Moskou zal zich nog wel eens bedenken, voor het daartoe overgaat, te meer waar de geruchten aanhouden, dat de Fransche generaal Weygand, een der beste leerlingen uit des chool Foch, die trouwens destijds in Polen zijn militair talent reeds deed bewonderen, in Azië bezig is een ge duchte legermacht te vormen uit Turksche, Fransche en Enge* the troepen ter af weer niet alleen maar zelfs ten aanval, naar het heet. als het noodig mocht blij ken tegen de sovjets. Het is als een ant woord op de geruchten over Russische troepen-concentraties aan de grenzen van Afghanistan en Iran, doch met meer waar schijnlijkheid van juistheid Nood zal echter Berlijn en Moskou ook militair tot elkaar kunnen brengen. In dat geval komt ook voor Stalin het zijn of niet zijn direct in het geding mige bevolkingsgroepen als gevolg van een opleving in oepaalde bedrijfstakken lieerscht en de hooge mobilisatie- en werk- loosheidsuitkeeringen maken dat dooreen- genomen het schijnbaar volksinkomen, on danks den oorlog, wellicht nog is toegeno men. De regeering echter geeft zich, helaas, weinig moeite, om de bevolking op den schijn dezer welvaart en op het noodlottige van haar houding te wijzen Indien ons volk en onze volks- en particuliere huis houdingen in het bijzonder, op deze wijze doorgaan, zal de reactie des te heviger zijn en zullen de aanslagen onzer directe be lastingen en onzer half-gedwongen of ge dwongen leeningen eerlang een bijkans niet te1 dragen druk opleggen. Het schijnt noodig, haast zonder ophouden te herhalen, dat slechts sparen en nog eens sparen dien druk zal kunnen verlichten. En sparen be- teekent verminderd gebruik, opdat het ge spaarde ten dienste kome aan de gemeen schap, d.w.z. daar waar het 't nuttigst kan worden aangewend voor onze militaire en economische defensie. Het zal thans wel niet meer lang duren, alvorens de regeering met haar aangekon digde half-gedwongen leening a 4"/» voor den dag zal komen. Weliswaar vertoont 's Rijks kas een niet onaanzienlijke ver ruiming over de jaarwisseling, getuige de jongsten weekstaat der Nederlandsche Bank, waarin een verbetering der schat kistpositie met ca. f. 82 millioen tot uiting komt, doch deze verbetering, afkomstig van de stortingen op de inschrijvingen op schatkistpapier en op de mislukte consoli- datieleening. is slechts een druppel in den emmer, die toch op de een of andere wijze gevuld moet worden. De schatkist zal dan ook in intensieve mate op de geldmarkt moeten verschijnen en daardoor zal de drang tot consolideering steeds grooter worden. Ik waag hierbij, de stelling te op peren. dat ook thans een vrijwillige lee ning nog kans van slagen heeft, indien men de lessen der vorige emissie maar ter harte neemt. De leeningsbehoefte van den staat zal immers zoo groot worden, dat men naar mijn meening zoo lang als maar eenigs- zins mogelijk is elk gedwongen karakter van het opvorderen van koopkracht moet vermijden. Ik erken, dat mijn optimisme aangaande onze „financleele vaderlands liefde" bij de eerste leening te groot is ge weest. Zulks neemt niet weg, dat op het oogenblik een leening (laat ons zeggen 4'/i° even onder pari met vijf jaren ver plichte niet-aflossing en gesteund door een krachtdadige patriottische propagan da i een behoorlijke kans van slagen zal hebben. De regeering zij dan ook dringend in overweging gegeven, alvorens den groo- ten stap naar een semi-gedwongen leening te doen, alsnog de mogelijkheid van een vrijwillige leening te bestudeeren. Het heeft overigens zeer de aandacht ge trokken. dat de laatste weken de druk op den gulden volkomen is geweken De dol lar beweegt zich niet onaanzienlijk bene den het peil (1.88 3/8), waarop het egali satiefonds door dollarverkoopen pleegt in te grijpen en bij fonds en Nederlandsche Bank is dan ook geen verder goudverlies meer te constateeren geweest. De oorzaak dezer situatie ligt ln het duister, doch ge deeltelijk mag men haar toch wellicht op rekening schrijven van het den laatsten tijd frapante gebrek aan belangstelling voor Amerikaansche fondsen aan onze beurs. Wanneer er aan het Damrak in een doorgaans onbewogen markt nog eenige opleving valt waar te nemen, dan geldt deze niet Amerikaansche doch binnenland- sche fondsen. Deze voor Amsterdam zoo merkwaardige terughoudendheid tegen over de zoo geliefde „Yankees" is ongetwij feld een weerspiegeling van de groote aar zeling, die ook in Wallstreet heerscht. Waaraan deze aarzeling haar oorsprong te danken heeft, is, in verband met de groote bedrijvigheid in het Amerikaansche zaken leven, nog steeds een raadsel, doch wellicht is de sluier ietwat opgelicht door Roose velt's jongste verklaring, dat Amerika niet alleen welvarend kan blijven in een ver armde wereld: een stelling, die in deze kolommen op andere wijze is aangeduid en wel met: aan dezen oorlog kan niemand geld verdienen. Het is deze in het onderbewustzijn le vende overweging, die ook aan de locale markt elke oorlogshausse-mentaliteit ont neemt en die de omzetten tot een minimum doet dalen. De opbrengst der beursbelas- ting te Amsterdam, de eenige index he laas, waaruit de omzet eenigermate kan worden afgeleid, is in December tot de recordlaagte van f. 63.368 gedaald tegen f. 95.898 in November en f. 141.250 in De cember 1938. De verwachting van een aan kondiging eener O W.-belasting in Neder- landsch-Indië heeft ongetwijfeld mede er toe bijgedragen, een hausse gebaseerd op de sterk verbeterde rentabiliteit van In dische ondernemingen te voorkomen. Naar Het is jaren geleden. Er lag sneeuw, Ce op de lange, sterk-hellende straat tot een baan gesleed was van zwart-spiegelend ijs. Die sleebaan was óns domein, het zoo niet wettelijk, dan toch moréël eigendom van de forensen-jeugd van het dorp. Althans, dat méénden wij. En omdat wij het meenden, handhaafden wij dit „recht" met hand en tand. Met toelaatbare en ontoelaatbare middelen Dat gebeurt tegenwoordig nóg en niet alleen op de sleebaan, helaas. Het was om zoo te zeggen een dèftige sleebaan. Het sleeën was een society-ver- maak, van netjes-sprekende jongetjes, die zich verbeeldden mannen te zijn, en van nóg fraaier uitgedoste, discreet-gepoederde meiskes. die leefden in de illusie dames te zijn. Het hoogtepunt van genot was o, primitieve flirt zoo n jongedame op den rug mee naar beneden te laten glijden. Nóg herinner ik mij, hoe de koningin mijns har ten den adem uit mijn ribbenkast perste, terwijl ik met mijn buik op mijn stuurslee. het hoofd pijnlijk achterover gebogen om uit te kunnen zien, pijlsnel de helling af- daverde. Alleen de handige ladies zetten heur voetjes op de slede-ijzers en veerden wat in de knieën, maar des te schooner, des te onhandiger waren toen onze vriendinne tjes. En ik voor mij prefereerde de schoon heid. Torste dus alle kilo's op mijn armen rug Af en toe dook in dit milieu een „schof fie" op. Schoffie, zoo heette al. dat tot de inboorlingen van het dorp behoorde Dat wat minder daftig sprak dan wij. Dat wat minder goed gekleed was. Dat het is merkwaardig hoe óud de jeugd van ouders met hoogere inkomens kan zijn en hoe jóng, om niet te zeggen normaal, die van de minder met aardsche goederen bedeelde pa's en ma's dat weigerde „zoo'n meid mee naar beneden te nemen". Die schoffies werden stelselmatig met vereende krachten „van de baan gedo. En zij hadden onderling niet genoeg soli dariteit voor een massaal verzet. Voor een met verovering bekroonde overwinning. En als ik nu sneeuw zie liggen, dan denk ik altijd aan een uiteenzetting met roo'n „schoffie". Hij was gekomen met zijn broertje, plus een slee, die er alle kenmer ken van droeg thuis te zijn vervaardigd. Kistjeshout en bandijzer, met zorg in el kaar getimmerd en geschroefd. Nét zou-die den eersten tocht aanvangen, of „een van ons", een groote, blonde jon gen, greep het sleetje beet. „Niet sleeën hier, jij!" De jongen stond op: „Waarom niet?" „Je verpest onze baan met je rslee!" O, ik zie het nog altijd voor mij. Hoe de jongen vuurrood werd. Hoe het gezicht van zijn broertje krampachtig een paar maal vertrok. Hoe de kleine Jongen, haast stikkend van huilende woede, schreeuwde: „Mijn vader maakt geen r..sleeën!" „Ga mee jö, laat ze barsten!" zei de groote jongen. Trots ging hij weg. het weerstrevende kereltje meetrekkend bij den arm. Achter hen aan slingerde het sleetje, vader's kunstwerk, hun gesmade glorie. Als het gesneeuwd heeft, herinner ik mij dit voorval altijd met brandende schaamte. Dat géén onzer, ook al stonden wij het tweetal zwijgend en met een onbehagelijk gevoel na te zien, het toen voor dat sleetje heeft opgenomen. Wij, Jongens, niet en de meisjes niet. Dat wij toen over onze schaamte of over ons gebrek aan schaamte hebben hééngepraat met luide, vlotte onverschilligheid tot de sneeuw pret het beeld deed vervagen maar niet wègvaagde. Gelukkig niet want is een betere vin gerwijzing denkbaar voor de opvoeding on zer kinderen verluidt, zou deze belasting 35"/o bedragen van de meerdere winst boven de gemiddel de winst der drie voorafgaande jaren en terugwerkende kracht hebben tot 1 Sep tember. Daar waarschijnlijk deze O.W.-be lasting zal worden geheven van de winst minus de 25"/o vennootschaps-belasting, zal de totale belasting op de meer-winst dus ruim 51"bedragen. Vermoedelijk zal dit de Indische schatkist heel wat in het laadje brengen, naar verhouding waarschijnlijk aanzienlijk meer dan een O.W.-belasting in Nederland zou doen. Indië is er waarlijk nog niet zoo slecht aan toe. Men produceert er op sterk ver hoogde capaciteit tegen in het algemeen zeer loonende prijzen en het is dan ook noodzakelijk, dat de regeering in de hui dige omstandigheden een vergroot „aan deel in de winst" wordt toebedeeld. Een ta melijk bevredigend beeld leveren de Suma- tratabak-vooruitzichten. Eenerzijds vinden vrij behoorlijke verschepingen naar Neder land plaats en wordt tabak waarschijnlijk niet als contrabande beschouwd, zoodat Duitschland zijn ongetwijfeld nog groote behoeften hier zal kunnen dekken. Ander zijds vinden eind Januari te Medan vei lingen plaats van voor Amerika bestemde tabakken, zoodat men ook van een behoor lijke Amerikaansche afname, tegen waar- schijlijk zeer hooge prijzen, verzekerd kan zijn. De groot Amsterdamsche wolfirma Fuhr- mann en Co. is thans van een definitieve surseance verzekerd, al heeft zij ook bui ten haar geheele kapitaal ad f. 10 millioen nog minstens f. 7.8 millioen verloren. De surseance wordt wenschelijk geacht, ten einde de nog steeds bestaande groote good will vooi de zaak te behouden. Er is geen aanleiding om vergelijkingen te trekken met Mendelssohn Co. Fuhrmann Co. was nu eenmaal uit den aard der zaak (als machtig internationaal wolconcern) zeer kwetsbaar en moest dus wel zwaar worden getroffen door het uitbreken van den oorlog. Desondanks zijn-ook hier niet de noodige voorzorgsmaatregelen getrof fen. Dc zaak bleek reeds vóór den oorlog een groor gebrek aan liquiditeit te heb ben vertoond, tal van activa waren ver boven hun marktwaarde in de balans op gevoerd en het bestuur meende, het wel zonder accountants van buiten te kunnen stellen drie groote fouten, die zich thans op noodlottige wijze hebben gewroken. De declaratie van het interim-dividend der Koninklijke ad 5" n tegen 6% verleden jaar moet, onder de huidige omstandig heden gezien dc groote moeilijkheden waarmede een internationaal concern alt de Koninklijke te kampen heeft, als zeel bevredigend worden beschouwd. (Nadruk verboden?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 9