Vrijdag 5 Januari 1940 No. 45 ai»vw»7ix«niy±i»i 80ste Jaargang De geheimzinnige weerprofeet Spelen met de bal Hoe manke Piet eerst schatrijk en toen weer arm werd. Midden in de Brabantse vennen ligt het grote, vrolijke hotel-café ,,de Pannekoek". Daar Is het een gezellig leventje I Het be drijf is van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in volle gang. En vooral Zondags is het er een drukte van belang: dan stromen de fasten binnen, zodat er geen tafeltje in fc grote serre en in de speeltuin onbezet is. Tenminsteals het mooi weer is, dat spreekt! Want als het regent, dan komt er .geen kip Dan blijft de hotelier lusteloos achter het buffet zitten en zijn vrouw houdt met een verveeld gezicht de wacht bij de grote koffieketels. Dan worden de gevulde koeken slap en de worstjes grijs van ouderdom. O, o, wat een strop voor het tweetal als het Zondags regent! Dan blijven ze met al hun grote pannen vol beslag voor hun beroemde pannekoeken zitten en de enkele, al te op timistische gast, die zo eens binnenloopt, moet tegen twee zulke zure gezichten aan kijken, dat hij maar weer ijlings de benen neemt. Tenminste, zó ging het Jarenlang. Toen kwam er verandering in deze onbevredi gende toestand Hoe dat kwam? Ik zal het >e vertellen. Daar ging de deur open en een man kwam binnen. Eens op een Zondagmorgen, toen het bui ten pijpestelen regende, zaten de baas en de vrouw uit ,,De Pannekoek" elkander als gewoonlijk met brommerige gezichten aan te kijken. Daar ging opeens de deur open en een man kwam binnen. Een man, die je wel uit kon wringen, zo nat was hij van het hoofd tot de voeten! Hij dróóp letter lijk! De man ging aan een tafeltje zitten en begon een praatje. Het bleek, dat hij In de wandeling „Manke Piet" werd genoemd. Hij was jarenlang badmeester geweest, maar had dit baantje moeten opgeven. En i nu leefde hij zo van de hand in de tand: nu eens had hij wat werk, dan weer niet. „Ook geen prettig bestaan", zei de me vrouw van „De Pannekoek" medelijdend. „Ja mens, ieder huisje heeft zijn kruisje. Daar heb je ons nou b.v. Gisteren was het nog het prachtigste weer van de wereld. En de radio zei, dat het nog dagenlang mooi zou blijven! En nu.ik zit met tweehon derd vruchtentaartjes en honderd geplukte kippen en. Manke Piet keek haar peinzend aan, veegde met de handrug zijn mond af en zei: „Gunst, ik had u gisteren al wel kun nen vertellen, dat het vandaag zou rege nen!" „U?" „Ja, hoor, ik wist het allang!" „Bent u dan weerprofeet? Dan Dan. en de vrouw zette haar stem uit en riep zoo luid ze kon: „Man, man, kom eens hier De hotelier van „De Pannekoek" kwam er nu ook bij staan en toen hij van manken Piet vernomen had, dat deze werkelijk ver stand van het weer had. zei hij.Als u wilt, kunt u bij mij veel geld verdienen." „Hoeveel?" vroeg het slimme mannetje. „Ik zal u drie gulden per dag betalen, als u hier komt wonen en me iedere Zater dag precies vertelt, welk weer het Zon dag is." „Top!" „Ja, maar nog één ding" vervolgde de waard, „als u zich ook maar één enkele keer vergist, zodat we met een huis vol etens waar blijven zitten, dan zijn we de vol gende dag gescheiden". Manke Piet gaf hem de hand en zei nog eens: „Top!" De betrekking van Piet duurde vele Jaren, want zijn weervoorspellingen waren onfeil baar. Geen enkel keertje vergiste hij zich. Piet werd een rijk man. Al spoedig had hij in een naburige stad zijn eigen meteorologisch instituut opge richt en hij hield dagelijks spreekuur voor hoteliers, pachters van stadions, voorzitters van gymnastiek- of wandelclubs en andere mensen, die er groot belang bij hadden, te weten, of het de volgende Zondag al of niet zou regenen. Het was inderdaad verbluffend: al hingen de wolken ook nog zo dreigend aan de lucht, al was er een kring om de maan en al woei het heel erg hard. als Piet zei „mor gen schijnt de zon" dan scheen de zon. Als een lopend vuurtje ging het nieuws van den weerprofeet door het hele land en manke Piet had weldra grote sommen op z'n girorekening staan. Ja. hij zou z'n leven lang geen zorgen voor het dagelijks brood meer gekend heb ben. als.z'n oude kwaal hem niet hoe langer hoe meer was gaan kwellen! Het werd erger en erger en eens op een dag kon Piet het heus niet langer uithou den! Hij liet onverwijld een dokter komen! Jaren later kwam ik manken Piet eens op straat tegen. Hij zag er moedeloos uit en stak in een schamele plunje. „Wel, Piet" riep ik „wat is er met jou ge beurd?" „Ik sta op de keien", zei Piet. „Wat is dat nu? Kom, laten we samen een kopje koffie gaan drinken bij hotel „De Pannekoek" en vertel me eens, hoe dat zo komt". „Nee. nee!" riep Piet angstig. Niet in „De Pannekoek!" Die mensen kunnen me niet meer luchten of zien! Ze hebben me op staande voet ontslagen!" „Nu. dan maar ergens anders", zei ik„ „vertel, Piet". «Mi «UW IAER. In de kamer speelt Greet Met haar zusje'Mimi, Die telkens de bal tracht te vangen! Ze maakt van haar knuistjes, zo mollig en klein. Een holletje, maar toch heeft ze geen schijn Van kans. dat de bal daar blijft hangen! Maar Mimi'tje weet raad: Ze maakt van haar jurk Een vangzeil; nu zal het wel lukken! Greet gooit weer de bal en warempel het gaat! Mimi vangt hem op: zie, hoe recht ze nu staat Ze hoeft nu niet eens meer te bukken. O, wat heeft ze een schik Als ze iedere keer In haar jurkje de bal weet te vangen! Maar 't klokje van acht maakt een eind aan de pret! En Moe brengt haar meisjes nu heel vlug naar bed, Met een kus op vier blozende wangen! J. v. d. E.-S. „Ik ben armer dan ik ooit in mijn leven geweest ben" begon Piet met een treurig gezicht te vertellen. Ik ben doodarm, straat arm, ik zie letterlijk zwart van de armoe! En dat alles heb ik aan mijn dokter te danken „Aan een dokter? Maar vertel dan toch!" „Het ging me zo goed, als nog nooit tevo ren", vertelde Piet mistroostig, „alles was fijn in orde geweest, als ik niet een ontzet tende last had gekregen van m'n oude kwaal. Vroeger had ik me nooit kunnen laten genezen, omdat ik geen geld had. Maar nu had ik geld. En eens op een dag zocht ik een beroemden dokter op en vroeg hem, of hij me kon genezen. Hij deed het. Binnen een paar weken was ik zo gezond als een vis! Maar helaas ik merkte al .heel gauw. dat het met mijn weervoorspel lingen radicaal uit was. Ze werden net zo onzeker als.nu, laten we zeggen als die van De Bilt En tegelijk met m'n kwaal was ik ook mijn inkomen kwijt!" „Maar wat wis dat dan voor een kwaal?" Piet zuchtte en zei: „De jicht, de jicht!"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1940 | | pagina 15