Overdracht ülootcommandoin Indië - Moscicki in Zwitserland
SOsie Jaargang
LE.DSCH DAGBLAD
Tw:.nic 6>d
Geen bericht van
Hamilton
FEUILLETON
ff
U
NU KONING WINTER ons land met een wit kleed heeft bedekt, ver
maken de .ergens in Nederland" gelegerde soldaten zich met sneeuw
ballen gooien en sneeuwpop maken.
DE VROEGERE PRESIDENT VAN POLEN
Moscicki is in Zwitserland aangekomen. Mos
cicki en zijn echtgenoote bij het verlaten van
hun hotel te Freiburg.
HET NIEUWE RAADHUIS VAN DRUNEN (NOORD-BRABANT).
DAT IN FEBRUARI A.S. OFFICIEEL IN GEBRUIK
ZAL WORDEN GENOMEN.
OVERDRACHT VAN INDIK'S VLOOTCOMMANDO TE PRIOK. De scheidende vlootvoogd,
vice-adm. Ferwerdakomt aan boord van de „De Ruyter", waar de overdracht geschiedde.
TE OPMEER ZIJN TWEE LAMMEREN GEBOREN, HETGEEN EEN GROOTE ZELD
ZAAMHEID IS IN DE MAAND DECEMBER.
HET 3616 BRUTO REGISTERTON METEND S.S. „SPAR" uit Rotterdam, dat enkele weken geleden in de Downs
in aanvaring is gekomen en zwaar werd beschadigd, is te Rotterdam gearriveerd. Groote elevatoren
in werking naast het schip.
door
HANS HIRTHAMMER.
2)
„Het klopt precies!" concludeerde Coo-
kerel, zonder zijn blik van de kaart af te
wenden. ..De expeditie maakte van den
trein gebruik tot het eindpunt van den
spoorweg aan het Calner meer. Vandaar
is men in Westelijke richting de woestijn
ingetrokken. Verder weten wij niets."
„Een reden te meer om de vingeraanwij
zing van mister Hamilton minutieus te
onderzoeken al geloof ik dan ook niet,
dat wij na zoo langen tijd nog een spoor
van Barlovius en zijn metgezellen zullen
ontdekken. Mister Hamilton is bereid
ons zijn stad vannacht nog te laten zien
en ik zou het bijzonder op prijs stellen,
als jij aan dezen tocht zou kunnen deel
nemen."
„Dat zal wel gaan", meende Cookerel.
„Ik zou weliswaar vanavond in de medische
club een voordracht houden, maar dat
kan natuurlijk worden verschoven. Ik zou
alleen dr. Hugsley even moeten opzoeken
en hem er van in kennis stellen
Professor Floyd permitteerde zich veelbe-
teekenend te glimlachen. „Miss Hugsley
moet. naar men zegt, een zeer charmante
jongedame zijn, met opmerkelijke geogra-
phische aspiraties
Cookerel nam een sigaret uit zijn koker
en wendde zich tot mr. Hamilton om vuur
„Wat zal ik zeggen een mensch moet
zich het leven nu eenmaal een beetje aan
genaam weten te maken, mijn waarde."
Bombay.
Stad van dwaze tegenstellingen! Stad
der zonderlinge contrasten!
Daar waggelt een rammelende Ford
naast een, door twee donkerbruin getinte
knapen getorsten draagstoel. Het Wool-
worth-warenhuis wedijvert met den Oos-
terschen bazar; uit een muziekwinkel schet
tert de laatste schlager van „His Masters
Voice", terwijl op den hoek van de straat
een Indische slangenbezweerder hartver
scheurende klanken ontlokt aan zijn Dun-
bhalfluit.
Uit een vele verdiepingen hoog gebouw
in de Central Station Road stroomen de
jonge stenotypistes, die zich in niets van
haar Londensche collega's zouden onder
scheiden, als haar glanzend zwart haar en
de geheimzinnige blik van haar groote,
amandelvormige oogen niet haar Indische
afstamming hadden verraden.
Tusschen het lawaaierige gewirwar van
trams, auto's omnibussen en tweewielige
zebukarren, bewoog zich een kleine roode
two-seater van niet bepaald gloednieuwe
constructie.
Aan het stuur zat een jongedame in een
dunne witte japon. Een opvallende schoon
heid was zij niet de verzameling van
zomersproeten op haar vlotten wipneus
vormde in dat opzicht alleen reeds een
ernstige tekortkoming maar zooals zij
daar haar wagentje met zekere hand door
de verkeersdrukte van de Alhambazar
Street stuurde, had zij ontegenzeggelijk
iets ondefinieerbaar aantrekkelijks.
Naast haar zat James Cookerel, in een
uitrusting, die het vermoeden wettigde,
dat de jongeman op het punt stond een
bezoek te gaan brengen aan de onbekende
gebieden van Tibet. Zijn beklagenswaardig
lichaam zat geperst in een soort loden
sportpak, waarbij een paar grijze puttees
en hooge zware laarzen zich uitstekend
aanpasten. Zijn handen staken in dikke
leeren handschoenen, terwijl zijn hals in
een enorme wollen sjaal was gewikkeld.
De gevoerde muts, welke hij op zijn hoofd
droeg, zou een Siberischen gevangene on
getwijfeld uitstekende diensten hebben be
wezen. maar hier in Bombay,had zij veel
eer iets lachwekkends.
Anny Hugsley wierp, lichtelijk geamu
seerd, een zijdelingschen blik op haar
vriend, wiens hevig bezweet voorhoofd een
frappante gelijkenis vertoonde met een
door dauw bepareld weiland.
„Heb je het niet warm, James?" vroeg
ze medelijdend.
James ontpopte zich als een gevoels-
mensch.
„Een beetje warm wel, ja!" gaf hij toe.
„Maar transpireeren is gezond; het neemt
het vet weg." Hij trok, als om dit te bewij
zen, zijn buik in. „En jij, Anny? Die dunne
jurk het is zeker weer alles, wat je aan
hebt, niet? Je zult nog kou vatten!"
„Ik ben er tegen gehard!" weerlegde
Anny Hugsley zijn bezwaar, terwijl zij den
wagen voorzichtig een zijstraat instuurde.
Het naderend afscheid deed haar gedach
ten uitgaan naar de onderneming, waar
aan James zijn medewerking had toege
zegd. Zij legde haar hand op de zijne. „Zul
je morgen beslist weer terug zijn, James?
Je weet, het is mijn groote dag! Ik zal
Ellen Boyard overtuigend slaan. Maar jij
moet er bij zijn. Als je me voor den mid
dag niet opbelt, zeg ik de match af."
„Om daarmee afstand te doen van het
tenniskampioenschap van Britsch Indië?
Dat kan je denken! Maar je behoeft je
niet ongerust te maken, darling. Wij wil
len die geheimzinnige stad alleen maar
even van boven bekijken en dan zonder
tusschenlanding naar Bombay terugvliegen
Mij persoonlijk komt dat heele verhaal
overigens vrij onwaarschijnlijk voor. Een
stad in de woestijn? Waar zouden die men
schen dan van moeten leven? Heb jij daar
eenig idéé van?"
„Nee, maar het laat me ook Siberisch
koud, beste James. Voor mijn part knab
beien ze kiezelsteenen!"
Toen de roode wagen het keurig onder
houden vliegveld opreed, stond Hamilton's
tweedekker reeds startklaar. De piloot, wien
zijn vliegeruitrusting als een vormlooze
zak om het lijf hing, controleerde zelf het
bijvullen der benzinetanks en had dien
tengevolge voor mr. Cookerel slechts een
vluchtigen handdruk over.
Juist was ook professor Floyd in gezel
schap van zijn Indische bedienden aange
komen. Toen hij uit de taxi stapte, welke
hem gebracht had, bleek, dat Cookerel's
Pooluitrusting toch niet zoo heel dwaas was
want ook hij had zich gekleed op een tem
peratuur, die ecnige graden beneden het
vriespunt moest liggen.
Hj beantwoordde Anny's spottenden uit
roep met een goedmoedig glimlachje en
terwijl hij zijn blik over haar luchtig toiletje
liet glijden, zei hij: „Bij veertig graden
Celsius maakt onze maskerade misschien
een wat zonderlingen indruk, maar ik zou
u toch niet raden aan dit nachtelijke toch
tje deel te nemen, miss Hugsley. In de
woestijn Tharr heerscht 's nachts een bar-
baarsche koude."
Anny huiverde. „Houd op, professor! Ik
ril al, als ik het hoor!" En zij trappelde
met haar blooto beenen, alsof zij behoefte
gevoelde zich te warmen.
Mr. Hamilton maakte een einde aan het
korte onderhoud. „Ik ben klaar, gentle
men! Wij kunnen gaan!"
„Dit is mr. Hamilton!" stelde Cookerel
den piloot voor. „De ontdekker van de
blauwe stad. Blue Town of Blue Phan
tom, zooals je het noemen wilt!"
„U zult spoedig genoeg kunnen consta-
teeren, dat hier van een phantocm geen
sprake is, mr. Cookerel!" antwoordde de
piloot, terwijl hij Anny van haar blauw
wit gevlochten sandalen tot haar lichtblond
kapsel waardeerend opnam.
Miss Hugsley lachte hem overmoedig toe
„Breng u mij mijn vrienden behouden te
rug! En vertelt u mij dan maar, hoe de
jongedames in Blue Town gekleed gaan!"
„Ik zal er alle aandacht aan schenken,
miss Hugsley!"
„Vergeet niet mij morgen op te bellen,
James!"
Eenige minuten later maakte de machine
zich van de startbaan los om weldra in
het diepe blauw van den Oosterschen he
mel te verdwijnen.
(Nadruk verboden). (Wordt vervolgd).