UYLENSPIEGHEL J
De strijd van het Finsche volk
Tweede Kamer over de
leerlingenschaal
Akkertje.
LEIDSCH DAGBLAD, Donderdag 21 December 1939 Derde Blad No. 24462
m
80ste Jaargang
„Wij buigen ons voor het lot, maar
voor de Russen buigen wij niet"
Waar de vijand komt
is het land verwoest
In den
Herstel gevraagd van den Leidschen leerstoel
de klinische bacteriologie
Vergadering
der Tweede Kamer
Eerste Kamer.
Kou gevat
(Van onzen Scandinavischen medewerker)
Door den nacht stoomt een trein naar
het Noorden, een verduisterde trein door
een land zonder licht. Verpleegsters in het
wit gaan met het injeotiespuitje van coupé
naar coupé in de lange tweede klas-wagens,
waar op de banken de geëvacueerde pa
tiënten van een ziekenhuis in een stadje
aan de Zuidkust liggen. De conducteur
werkt zich door de volle corridors heen van
de andere wagens om de kaartjes te knip
pen van de menschen, die kaartjes hebben.
Veel zijn dat er niet, de meeste passagiers
zijn vluchtelingen uit Wiborg, vrouwen cn
kinderen, die weggestuurd zijn na de eerste
bombardementen.
Als de trein door een bocht gaat en de
wielen knarsend schuren tegen de rails,
schrikken dommelende kinderen wakker:
het geloei van het luchtalarm zit hun nog
in de ooren, ze hebben duidelijk de sirenes
gehoord. Dan merken ze, dat ze in den
trein zitten, dat er niets aan de hand is
en ze zakken weer tegen elkaar aan in
slaap.
Er is een jongen van acht jaar met
een verband om zijn hoofd. Telkens
meent hij de sirenes weer te hooren
en opeens houdt hij het niet langer uit,
begint hij te gillen. Zijn moeder en
de andere vrouwen kijken zwijgend toe,
met de verstarde gezichten van Fin
sche vrouwen, die hun man, hun vader,
hun oudste jongen aan het front heb
ben en nu zelf weg moeten, weg van
huis, weg naar het onbestemde „ergens"
van den oorlogstijd. Maar als de jongen
onbedaarlijk blijft huilen, geeft zijn
moeder hem een duw tegen zijn schou
der en zegt ze rustig en streng: „Onni,
Je mag niet huilen, want als je huilt
kun je later geen goede soldaat worden
om net als vader en grootvader tegen
den Bus te vechten."
Na een oogenblik houdt de jongen
zich stil. Het is een Finsche jongen. Een
Jongen van acht jaar.
ieder verricht een taak.
„Wij bulgen ons voor het lot, maar voor
de Bussen buigen wij niet," zei dezer dagen
een doktersvrouw uit Helsingfors, toen zij
na een reis van drie dagen en drie nach
ten aan de Zweedsche grens bij Haparanda
haar beide kinderen van vier en zes jaar
toevertrouwde aan een helpster van het
Zweedsche vluchtelingencomité, om zelf
met den eersten trein naar het Oosten
te gaan en zich bij het veldlazaret, waar
haar man werkt, als vrijwillige hulpkracht
te melden
Zij bracht onder woorden, wat heel
het Finsche volk voelt, wat. misschien
met andere woorden, duizenden malen
per dag gedacht wordt door hen, die
vechten aan het front en door hen, die
leven achter het Iront.
Door den kolonist op de Laplandsche
toendra, die zijn huisje, dat hij twee jaar
geleden bouwde, vol-sleept met berkenrijs
en er den brand in steekt om dan zelf,
vóór de oprukkende Russische troepen
uit, vrouw en kind en een paar pakken
kleeren en dekens op de slee in veiligheid
te brengen. Door den ingenieur, die tien
jaren geleden meegewerkt heeft aan den
aanjeg van den vermaarden autoweg van
Rovaniemi naar de Noordelijke IJszee en die
nu met zijn hak in de sneeuw trekt, waar
de dynamietladingen aangebracht moeten
worden om den weg meter voor meter, kilo
meter na kilometer, volkomen te verwoes
ten. De vrouwen in de vluchtelingenkam
pen in het binnenland, vrouwen, die niets
meer hebben dan een bundeltje vuile klee
ren en die niet weten of haar man en
haar zoons nog in leven zijn, breien den
ganschen dag sokken en wanten voor het
leger, breien den ganschen dag zoo snel
de pennen maar willen gaan, omdat dit het
eenige is, wat ze voor haar land kunnen
doen. Mannen van zestig, zeventig jaar
staan de uren, dat het licht is, met hun
oude elanden-buks bij het telefoonkan
toortje in het dorp, bij het kruispunt achter
hun hoeve, bij de brug over de rivier, te
wachten op Russische vliegtuigen, die
misschien parachutes met saboteurs neer
zullen laten. Schooljongens, die te jong
zijn om als vrijwilliger aangenomen te kun
nen worden, loopen met den gelen band
van den luchtbeschermingsdienst om den
arm. jonge meisjes zitten overal in hooge
boomtoppen te speuren naar vliegtuigen,
alle mannen tusschen achttien en veertig
jaar en tallooze ouderen ook, zijn, voor
zoover zij in het algemeen belang niet aan
hun gewone werk moeten blijven, onder de
wapenen, wat in vier van de vijf gevallen
wil zeggen: aan het front,
het geheele volk vecht.
En zoo vecht heel dit volk, kalm cn
verbeten, zonder zenuwen cn zonder
illusies, zijn bitteren en wanhopig lij
kenden strijd voor zijn vrijheid, voor de
vrijheid, die het in de twee decennia
van vrede cn onafhankelijkheid zóó is
gaan liefhebben, dat het haar niet prijs
wil geven en dat het bereid is, er alles
voor op te offeren.
meedoogenlooze strijd.
Dit is een verschrikkelijke strijd.
Meedoogenloos wordt er gevochten. Zonder
bedenking wordt elke hoeve, elk huis, elke
"eg, elke brug, die de weermacht niet lan
ger beschermen kan. platgebrand of opge
blazen, opdat de vijand er niet van zal
kunnen profiteeren Het land. dat hij ver
overt, is verwoest land. Het Finland van
de welvarende roode houten hoeven, van
de machtige moderne fabrieken, van de
villadorpen van de fabrieksarbeiders, van
dc massa, bibliotheken, restaurants en
winkels van beton en glas en roestvrij
staal, zóó mooi in hun strakke zakelijk
heid als zij welhaast nergens elders ter
wereld gebouwd zijn, dit Finland zullen de
Russen niet hebben.
HOE ZAL DE STRIJD EINDIGEN?
Het is onmogelijk te zeggen, hoe deze
oorlog in Finland eindigen zal. Maar wei
is het duidelijk, dat deze oorlog nu reeds
gansch anders Is dan Stalin en Molotof zich
dien gedacht hadden.
Overal voeren de Finsche scherp
schutters cn skiloopers hun verwoeden
guerillakrijg, overal wordt door de Fin
sche soldaten, die uitstekend geoefend
en uitgerust zijn en een perfecte leiding
hebben, met doodsverachting en met
overleg gestreden tegen den vijand, die
wel numeriek vele malen sterker is,
maar kwalitatief de de Finnen ten
achter staat.
CONTRAST
Terwijl de Russische soldaten in het
uiterste Noorden, waar het de afgeloopen
week een paar maal 20 graden gevroren
heeft, het zonder tenten moeten stellen,
beschikken de Finsche soldaten over tenten
met een kacheltje en een radiotoestel. Ter
wijl een majoor van dc Finsohe artillerie
behalve vijf jaar aan de Technische Hooge-
school nog twee jaar uitsluitend hoogere
wiskunde aan de Universiteit gestudeerd
moet hebben, moeten de Russische vlieg
tuigbestuurders hun berekeningen maken
met een tafel van vermenigvuldiging. Ter
wijl vele Russische soldaten vilten schoe
nen hebben, waarmee ze door de sneeuw
moeten baggeren, hebben de Finsche sol
daten allen hooge leeren laarzen; terwijl
de Finnen In het Noorden allen pelsjassen
hebben, zijn vele Russen daar, in dat barre
land benoorden den Poolcirkel, gekleed in
katoenen uniformen, maar terwijl de
Russische afdeelingen in de voorste linie
elke 24 uur afgelost worden, kunnen de
Finnen er niet op rekenen, vaker dan eens
in de vijf, zes dagen afgelost te worden.
KAN FINLAND EEN JAAR LANG
TEGENSTAND BIEDEN?
Volgens sommige hooge Finsohe offi
cieren zal het, als de verhoudingen on
geveer blijven, zooals zij nu zijn, meer
dan een jaar kunnen duren voor Kuu-
sinen de roode vlag te Helsingfors kan
planten. Eerst dan zal het pact. dat
Kuusinen als premier van de achter
de Russische troepen aangekomen „re
geering van Terijoki" met Moskou ge
sloten heeft, geratificeerd kunnen
worden.
Maar er kan in dat jaar veel gebeuren.
Er kan dit gebeuren, dat het geduld van
de heeren in het Kremlin op raakt, als de
4731
(Ingez. Med.)
veertien dagen, die men volgens de stellige
verzekeringen van Kuusinen noodig zou
hebben om Finland er onder te krijgen,
aangroeien tot een maand, tot maanden,
zonder dat er van belangrijke resultaten
gesproken kan worden. Kuusinen moet ver
zekerd hebben, dat de Finsche communisti
sche partij, die sedert 1930 verboden is,
maar waarvan hij de ondergrondsche actie
van Moskou uit bestuurde, zeer sterk was
en dat er in geval van oorlog in minder
dan geen tijd revolutie uit zou brenken.
Moskou blijkt door hem slecht inge
licht te zijn. Moskou heeft zich verre
kend. Wat van die misrekening de ge
volgen zullen zijn, is niet te voorspel
len. In Finland hopen velen, dat de
heeren in het Kremlin hun fout zullen
erkennen en. na Kuusinen „geliqui
deerd" te hebben, weer onderhandelin
gen aanknoopen met de werkelijke
volksregeering van Finland. Maar velen
vreezen ook, dat Moskou het met het
oog op zijn prestige niet zal kunnen
doen en dat het er alles op zal zetten om
dat prestige te redden.
Dat kan de verwoesting, letterlijk:
de verwoesting vah Finland beteekenen.
17 December. G. G. B
(Nadruk verboden)
(Van onzen parlementairen medewerker).
's Nachts om kwart over eenen had mi
nister Bolkestein zijn rede beëindigd; twaalf
uur later repliceerden verschillende spre
kers.
De replieken waarover wij niet uitvoe
rig zullen zijn liepen vrijwel uitsluitend
over het herstel der leerlingen-schaal,
vooral omdat mr. Wendelaar zijn, den vori-
gen avond aangekondigde motie indiende,
waarbij de Regeering werd uitgenoodigd
voorstellen tot verbetering der leerlingen-
schaal in te dienen.
Over deze motie ontspon zich een pro-
en contra-debat, hoewel vrijwel de geheele
Kamer de bedoelde verbetering wil. De
heeren Thijssen, van Houten en Wijnkoop
verklaarden de motie te zullen steunen. De
heer Tilanus achtte haar overbodig, omdat
het gevoelen der Kamer zeer goed bekend
is („Ja, maar" riep mr. Wendelaar
„ik wil de verbetering der school nüi") en
ook de heeren Moller en Joekes achtten haar
onnoodig, nadat de Minister verklaard had
tegen het tijdstip der volgende begrooting
de zaak nader in overweging te zullen ne
men.
Dit laatste beloofde de Minister, in
eenigszins anderen vorm, nog eens. Hij ver
klaarde diligent te zullen blijven en ver
betering te zullen voorstellen, zoodra het
oogenblik is aangebroken, waarop het kan.
Hierna is de motie met 48/22 stemmen
verworpen: en voor stemden sociaal-demo-
er a ten liberalen, communisten, christen
democraten en nationaal-socialisten.
Dit is wel een eer merkwaardige phase
in de geschiedenis van den strijd over de
leerlingen-schaal, vooral wanneer men be
denkt dat vorige ministers, die ook het
financieele argument aanvoerden, niette
min scherp bestreden zijn.
Bij de afdeeling „Hooger Onderwijs" zijn,
als gewoonlijk, tal van wenschen geuit.
Mevr. de Vries—Bruins en dr. Vos b.v. vroe
gen om een leerstoel in de sociale genees
kunde: eerstgenoemde verzette zich boven
dien krachtig tegen de (door 's ministers
voorganger) voorgestelde nieuwe regeling
der college-gelden.
Dr. Moller drong aan op herstel van den
Leidschen leerstoel in de klinische bac
teriologie; hij vroeg of de Minister niet
den vorigen hoogleeraar die zelf niet
wenscht te worden herbenoemd wil
spreken en eventueel rechtsherstel ver
schaffen.
De Minister heeft op deze adviezen ge
antwoord, dat ook bij het hooger onderwijs
soberheid moet worden betracht. Hij be
loofde echter den aandrang tot een leer
stoel in de sociale hygiëne het volgend jaar
nader te zullen overwegen. Inzake de col-
lege-gtlden zal hij het volgend jaar met
een gewijzigd ontwerp komen. En wat de
opmerkingen van dr. Moller betreft, luidde
zijn antwoord:
Het maakt een punt van overweging
uit, of de leerstoel in de klinische bac
teriologie te Leiden kan worden her
steld; de vraagd inzake rechtsherstel
van den betrokken hoogleeraar zal na
der worden overwogen.
En dit aan den heer Duymaer van
Twistindien er geld voor was zou de
stichting van een leerstoel in de homoeopa-
thie overwogen kunnen worden, maar.
er is geen geld.
Ook ten aanzien van het voorbereidend
hooger- en middelbaar onderwijs werden
enkele speciale wenschen geuit ten aanzien
van plaatselijke onderwijs-inrichtingen,
waaromtrent de Minister eenige inlichtin
gen gaf. Hij verklaarde daarbij te zullen
onderzoeken, of het salaris-systeem der
leeraren bij db onderwijs kan worden ge
wijzigd, zonder dat het totaal der salaris
sen zal worden verhoogd. Inzake het op
richten van avondlycea voor volwassenen
zal de Minister zich nader beraden. In het
belang der rijksfinanciën moet verklaar
de hij de subsidie-stopwet voorloopig
worden gehandhaafd. Te overwegen ware
concentratie van openbare middelbare
scholen, die dicht bij elkaar gelegen zijn.
Het Nijverheids-ondewrijs bracht even
zeer de gebruikelijke korte redevoeringen,
waarvan wij slechts vermelden allerlei op
merkingen ove den twee-jarigen cursus
aan Ambachtsscholen, een zaak, die ook
reeds vroeger werd besproken.
De Minister heeft met stelligheid op
de bevredigende resultaten van dien
cursus gewezen, en als zijn meening
uitgesproken, dat daardoor terugkeer
tot een cursus van drie jaar overbodig
is geworden.
De Minister beloofde te zullen onderzoe
ken, of het mogelijk is, net onö-rwijs in
metaalvakken en scheepsbouw uit te brei
den. In het debat was hulde gebracht aan
den leider der afdeeling nijverheids-onder
wijs aan het Departement, en de Minister
sloot zich daarbij gaarne aan.
Met de afdeeling Lager Onderwijs is een
begin gemaakt. Wij stippen aan. dat de
heeren Loerakker en Van Sleen met klem
vroegen om afschaffing van het landbouw-
verlof voor schoolgaande kinderen, aange
zien daarvan misbruik wordt gemaakt en
dat de heeren Roosjes en Krol opnieuw
spraken over de kweekelingen met akte;
laatstgenoemde bepleitte aanstellingen in
dien geest (mits tegen een redelijke ver
goeding) om te groote klassen te vermijden
Heden voortzetting.
ALLERLEI WETSONTWERPEN
Ook het Hoogerhuis heeft gisteren een
vergadering gehouden: hier werden ver
scheidene niet-onbelangrijke ontwerpen in
behandeling genomen.
Allereerst keurde de Kamer het voorstel
goed, waarin met ingang van 1 Januari a.s.
de pensioen-korting voor het spoorweg
personeel wordt opgeheven. Hiermede is
aan den rechtvaardigen wensch der be
trokkenen voldaan.
Bij de P.T.T.-begrooting werden enkele
korte redevoeringen gehouden, waarbij de
heer van Rappard de post-belangen ten
platte lande bepleitte, evenals verlaging
der telefoon-tarieven, en de heer van Ves-
sem klachten omtrent den omroep uitte.
Binister van Boeyen heeft geantwoord, dat
in den loop van dit jaar het platte-land
reeds betere postbestellingen gekregen heeft
maar om financieele redenen kan in dit op
zicht niet te ver worden gegaan. Doch mis
schien is er hier en daar nog een wensch
te bevredigen, zei hij. Op dit oogenblik kan
tot verlaging der telefoon-tarieven, met
het oog op de onzekere toekomst en op de
uitbreiding van het telefoon-verkeer, die
zou ontstaan (en die misschien niet te ver
werken zou zijn) nog niet worden o\erge-
gaan. De Ministei heeft, tegenover enkele
klachten, het omroep-beleid verdedigd.
De begrooting ging er door.
Het nieuwe „pokkenwetje" (regeling der
vaccinatie, d.w.z. afschaffing van den in-
directen dwang, en vervanging door een
stelsel, dat vrijwillige vaccinatie oëvordertl
lokte ook eenig debat uit. De heer van Rap
pard verklaarde zich vel met het ontwerp
te zullen verecnigen, maar hij had toch
blijkbaar liever een iets verder gaande re
geling gezien, want juist in tijden als wij
Het oudste en grootste dagblad in China,
de „Sjoen Pau", beperkt zich altijd tot on
derwerpen „van ouden en niet recenten
datum" en het behandelt bij voorkeur ,.al-
gemeene onderwerpen", zooals: ,Het be
lang van naarstigheid" en: „De waarde
van waarheidsliefde".
Ik moet zeggen, dat de lezers van de
„Sjoen Pau" te benijden zijn.
Neemt U es deze courant. Geen avond
gaat er voorbij, dat U haar open vouwt
of zij wemelt van de akeligheén. Zinkende
schepen wisselen elkaar af met in de lucht
vliegende. De Russen beenen de Finnen uit
en in eigen land zakken lieden door het ijs
of storten zich voor auto's, wanneer zij het
althans niet te druk hebben met verdui
steren in dienstbetrekking.
Ik ben er mee naar een hoofdredacteur
van een dagblad gestapt, dat dagelijks
zwélgt in de chocoladeletters en waarvan
de eene helft gevuld is met de rampen
van heden en de andere helft met tegen
spraken van de rampen van gisteren.
„Kijkt U es, meneer", zoo sprak ik hem
gemoedelijk toe, want al zeg ik het zelf, ik
ben nogal eigen met hoofdredacteuren,
„Iemand, die Uw krant na een copieus
diner in zijn vingers krijgt, heeft groote
kans op een hartaanval en in elk geval
zit hij de rest van den avond weemoedig
peinzend in het vuur te staren. Waarom
neemt U geen voorbeeld aan de „Sjoen
Pau" en
„Oogenblik", zei-die, en hij snelde naar
de telefoon, „Redactie-buitenland? Zet on-
der oorlog ter zee: Chineesch stoomschip
van 35.000 ton, de „Sjoen Pau", op een
mijn geloopen. Er waren 1067 man aan
boord plus een scheepshond, een Pekingees
Alleen de scheepshond werd gered.
Gaat U dóór. meneer.
„Dank U, mijnheer," weerde ik af, „Ik
ben al wég.
En Ik was weg.
Als ik niet al weg geweest was. zou ik
hem hebben opgewekt, om de voorpagina
van de krant van morgen te wijden aan
den slag bij Austerlitz, met aanteekenin-
gen van den beslist eigen militairen mede
werker over Napoleon's strategie. Een kop
over alle kolommen, met de vetste letters
uit de vetteletters-kast:
NAPOLEON VERSLAAT DE OOSTEN
RIJKERS BIJ AUSTERLITZ.
Gewéldige voordeelen!
In de eerste plaats is dat het eenige
overwinningsbericht, waar men heden ten
dage tenminste absoluut van op aan kan.
Want van de hedendaagsche land-, onder
water-, bovenwater- en lucht-gevechten
zullen wij pas over honderd en vijftig
jaar den definitieven uitslag weten. Of
ziet U kans uit te rekenen hoeveel Britsche
en hoeveel Duitsche vliegtuigen bij Helgo
land zijn neergeschoten? Als geen van
beide partijen jokt, zijn alle vliegtuigen
tegelijk neergepaft.
In de tweede plaats is de slag bij Auster
litz een keurig en interessant gevecht ge
weest. Géén beschuldigingen van gas en
dum-dum. De gesneuvelden zijn allen ver
geven en vergeten en niemand, die zich er
nog over opwindt.
Nee. Austerlitz, Cannae en het turfschip
van Breda zijn véél betere kranten-kost
dan het bosch van Warndt en Montevideo.
En dan op pagina twéé een beschou
wing over de waarde der spaarzaamheid.
Niet over waarheidsliefde, want dan loopt
men kans op de lange teenen der neutrali
teit te trappen. De linker groote teen krabt
met zijn nagel aan den Tower, de rechter
aan den Brandenburger Tor.
'Oppassen en laat ons indachtig zijn
aan de wijze „Sjoen Pau"....
Neem
9n
4732
(Insez. tied.)
t-leven, is het gevaar voor epidemieën
groot. De afgevaardigde sprak daarom de
hoop uit, dat de Regeering ingrijpende
maatregelen zou nemen, als het ontwerp
onvoldoende zou blijken. Voor den heer van
Asch van Wijck was het ontwerp echter
consolidatie van den bestaanden toestand.
Van de overige sprekers vermelden
prof. Kranenburg, die zich voorstander van
wettelijken dwang verklaarde maar het ont-
ontwerp als compromis aanvaardde.
Minister van den Tempel kon er op wij
zen, dat, ondanks de critiek, het wetsont
werp toch vrij algemeen was aanvaard;
de betrokken staatscommissie heeft dan
ook de voorgestelde oplossing aanbevolen.
In geval van epidemie zal er wel vac
cinatie op groote schaal moeten plaats
hebben; de mogelijkheid daarvan wordt
voorbereid.
De Minister had geen moeilijke taak bij
de verdediging van dit ontwerp, dat ten
slotte met algemeene stemmen werd aan
genomen.
Het ontwerp inzake de verhooging van
het crediet voor werkverruiming lokte een
debat uit, dat in groote trekken een her
haling was van de discussie, welke nog pas
kort geleden in de Tweede Kamer heeft
plaats gehad. Minister van den Tempel
verstrekte in antwoord daarop ook vrijwel
dezelfde cijfers betreffende den stand der
werkloosheid op het oogenblik: het totaal
cijfer voor November '38: 347.000 en No
vember '39: 257.000. De vermindering is
dus duidelijk, maar (zei de Minister) veel
zal afhangen van de internationale om
standigheden. De Minister verklaarde dat
met de bestrijding krachtig zal worden
voortgegaan. Wat mogelijk is, wordt door
de Regeering gedaan, ook op industrieel
gebied, wel is niet wenschelijk thans een
principieel anderen koers in te slaan De
Minister aarzelde zelfs nie' te zeggen lat
er ter bestrijding van ie werkloosheid 'en
ontzaglijk werk wordt verricht.
Op het debat, over het ontwerp-kinder-
bijslag-verzekering, waarmee daarna werd
aangevangen, komen wij morgen terug.