Motor-mitrailleurs oefenen - Burgemeester de Vlugt opent laboratorium SOsfe Jaargang LEiDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON De Hermandad, de Heros en de Heroïne VOLENDAM OP DE SCHAATS. Zoo gauw het ijs sterk genoeg is, bindt de Volendammer de schaatsen onder en geniet van de bij uitstek Nederlandsche wintersport. Een schilderachtige opname uit het Noord-Hollandsche visschersplaatsje. „SEVION", het weesje van de „Simon Bolivar'-ramp, is in goede handen. Zijn pleegmoeder heeft de handen vol aan hem. DE BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM dr. W. de Vlugt ondergaat een proef in het door hem geopende psychotechnisch laboratorium van de Amsterdamsche Universiteit. REEDS NU IS HET IJS IN HET IJSSELMEER AAN HET KRUIEN. Zoo ver als het oog reikt, ziet men de dikke schollen drijven. Bij de haven van Huizen. OEFENINGEN VAN HET VELDLEGER. ROOD TEGEN BLAUW. Links: molor-mitrailleurs rukken op naar de gevechtslinie. Rechts: met motor-mitrailleurs wordt uit den zijspanwagen gevuurd op naderende vliegtuigen. door FELIX ODERRICK. Gedekt door de plank deed hij een pas achteruit, haalde uit en slingerde het zware "■arte projectiel met geweldige kracht te- ten het paneel van de deur. De uitwerking *as in hooge mate verrassend. Weliswaar Weef de deur geheel intact, maar het stuk kool vloog in scnerven uiteen, terwijl een 'it poeder door het vertrek stoof. .rieo je dat gezien?" schreeuwde hij Kgen Bertrand. ■Holy Scott! De heroïne", jubelde deze. Maar het fijne poeder, dat door de lucht I Hoofmiste zijn uitwerking niet. Wie ooit hen snuifje van deze geestrijke snuiftabak I ieproef d heeft, kent de stimuleerende perking ervan, die onmiddellijk intreedt. I Achter de deur begon er leven in de brou- l'erij te komen. Mijnheer Carlos werd ru- I moerig en putte zich uit in brullende bou- I tades. Van Duuren, die eveneens een be- Ihoorlijke portie naar binnen gekregen had, Iwong achter zijn schild vandaan. Een jfiembenemende scène volgde. Het eene 1 hoi na het andere werd door den bele- I ferde gelost. Echter volkomen doelloos en kennelijk alleen op het effect berekend. Vervolgens vloog ook het wapen zelf naar buiten en trof den ,,Groote Gemakzuch tige", die juist kwam aanstormen, tegen het machtige voorhoofd. Teun begon eerst het paneel met zijn voeten te bewerken, vervolgens sprong hij achteruit om zich met zijn volle gewicht op de deur te wer pen. Op hetzelfde oogenblik stormde ech ter de tot waanzin gedreven Carlos naar buiten en in een oogwenk vormden de twee mannen een onontwarbare kluwen armen en beenen. Bertrand kwam naderbij om prompt op zijn beurt slachtoffer te worden van de liefelijke snuiftabak, die in fijne wolken door het vertrek stoof. Bij den in specteur had de uitwerking meer een hu- moristischen inslag. Hij liet zich onver wijld op den grond vallen en kon niet meer van het lachen. Agent Blake, die buiten bezig geweest was om den linkerpols van mijnheer Man- drides door middel van boeien aan dien van den drenkeling te verbinden, sloeg deze scène belangstellend gade, maar het moch een waar geluk genoemd worden, dat er voor hem geen plaats meer was in het overvolle vertrek, waar menschen en meu belen in bonte afwisseling over den grond tolden. Daardoor kreeg hij slechts een minimale portie naar binnen, die hem in die prachtige menschlievende. super-cle mente stemming bracht, die men bij poli tic-ambtenaren maar al te zelden aantreft. Bij den gemakzuchtigen strijder had de dosis echter te sterk gewerkt. Hij brulde van uitbundige opwinding als een stier, en hamerde met zooveel enthousiasme en vasthoudendheid op den eveneens als een wilde te keer gaanden Carlos, dat er gerul- men tijd later, toen het den twee agenten eindelijk had r ogen gelukken met vereen de krachten een weinig orde in het vertrek te scheppen, van den schurkachtigen ar tist slechts een bloedige, ievenlooze klomp over was. Het was helaas nog altijd mistig van het poeder in het vertrek. Inspecteur Ber- trand's vroolijkheid duurde onverminderd voort. De heele wereld, die intusschen in den nacht was schuilgegaan, was voor hem rose en verrukkelijk geworden. De twee agenten hadden weliswaar weinig van het verderfelijke goedje naar binnen gekregen maar nog altijd genoeg om zijn opgewekt heid te deelen. De gemakzuchtige was naar buiten gezwaaid op zoek naar nieuwe slachtoffers, brullend als een gorilla en ge barend als iets dergelijks. Zijn toilet had Ingrijpende wijzigingen ondergaan, die al bitter weinig strookten met de gangbare eischen van welvoegelij kheid. Brullend verdween hij in de duisternis en Egypte mocht dankbaar zijn voor zijn geringe be volkingsdichtheid. Men mocht het den heer Mandrides en zijn zoo nauw aan hem verbonden lijdensgezel werkelijk niet kwalijk nemen, dat zij niet rustig afwachtten, totdat er weer wat orde op zaken gesteld was, die voor hen toch geen gunstigen afloop konden beloven, maar onmiddellijk met hulp van den der den nog ongedeerden boef met de schamele galabijeh hun heil in de vlucht zochten... en vonden. Zoo erg gemakkelijk ging dat nu ook weer niet. want de afgeloopen dag was voor de beide gekwetsten al zeer in spannend geweest, bovendien hadden zij beiden veel bloed verloren, terwijl Mandri des door hevige koortsen gekweld werd. Ondanks alles slaagden zij er niettemin in, onder beschutting van het nachtelijk duis ter, uit de gevaarlijke zone te ontvluchten. Wat zich dien bewusten nacht nog ver der afgespeeld moet hebben, is voor alle betrokken personen een raadsel gebleven. Slechts de volgende feiten staan vast: Inspecteur Bertrand en de twee in Ko ninklijken Egyptischen dienst staande po litiemannen Blake en Ferris vonden zich zelf den volgenden morgen in een aller- miserabelste stemming in een wildvreemde omgeving terug. Zij lagen namelijk temid den van de puinhoopen van het meubilair van een dahabije in de buurt van Schu- bra. Zij waren in afschuwelijke lompen gehuld en vergingen van de hoofdpijn. Verder bevonden zich in hun gezelschap een doode man en twee levende katten. Muskieten hadden een even laag als veel vuldig gebruik van hun bewusteloosheid gemaakt. Langzaam keerde de herinnering aan het gebeurde terug. De eerste, die opsprong, was Blake. de tweede Ferris. Zij sleepten den nog verdoofden inspecteur op den oever en trachtten hem zoo goed en kwaad als het ging bij te brengen. Aan heroïne moet men gewend zijn. wil men er dergelijke doses van tot zich nemen. De worsteling tusschen Teun en den misdadiger had ge noeg van het prikkelende goed doen op stuiven om den meest getrainden opium schuiver buiten gevecht te stellen. Tot zijn geluk was Bertrand een taaie oude tropen- reiziger, die reeds meermalen kennis met soortgelijke kruiden gemaakt had. Het duurde echter nog geruimen tijd eer de drie mannen weer volkomen helder waren. Het gelukte Blake om bij een paar boeren in de buurt wat melk op te schar relen en langzaam maar zeker herstelden zij zich. Bertrand moest gesteund worden. Maar de drie gevangenen waren gevlogen. Hetzelfde gold voor den heer Van Duuren. Eer zij zich er toe zetten zich grondig met deze kwesties bezig te houden, herinner den zij zich plotseling de oorzaak van hun verdooving en gingen voorzichtig naar de dahabije terug. Een groote hoop kolen trok hun aandacht. Met groote voorzich tigheid sloegen zij een stuk er van kapot en troffen daarbinnen een zorgvuldig in cellophaan gewikkeld pakketje aan. Wat dat betreft kon Bertrand zich met een succes gelukwenschen. Niettemin liet zijn humeur veel, heel veel te wenschen over. Het verlies van de gevangenen en de ver dwijning van zijn vriend verontrustten hem in hooge mate. Wat de eersten betrof maak te hij zich niet zoo zeer bezorgd, want zij waren met handboeien van prima Engeiseh staal aan elkaar geklonken en bovendien nog gewond. Mijnheer Mandrides had een kogel in zijn arm gekregen, de ander een in zijn dijbeen. Die twee zou men ongetwij feld weldra te pakken hebben. Maar met den „Grooten Gemakzuchtige" stond de zaak anders. Hij was en bleef zoek. De streek rondom was op enkele boschjes na volkomen onbegroeid en vlak, en bestond geheel uit akkers waarop boeren werkzaam waren. Het vermoeden, dat de brullende kolossus regelrecht den Nijl ingeloopen was was helaas lang niet misplaatst. Eij de ge dachte aan deze mogelijkheid rezen den de tective de haren te berge, want Teun was de beste vriend, dien hij op aarde bezat. iNadruk verboden). (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5