'Spierpij" akkertjes cfi Ons Kort Verhaal De Leidsche begrooting voor 1940 LEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad Dinsdag 19 December 1939 Lulu's vlucht Avondzitting IINIL1/0IMDIIM /TUKKEN VRAGENRUBRIEK Nadat de raad 's middags tot over half- zes in besloten zitting bijeen «"as gebleven, werd de zitting tot 's avonds geschorst. Der traditie getrouw opende de heer Van Eek de rij der sprekers, als leider der 6.D.A.P. DE HEER VAN ECK WEER EERSTE SPREKER. De heer v. ECK begint met een terugblik. Was er vroeger altljd een zwaar beproefde categorie, sinds de crisis van nu 10 jaar is dat niet verbeterd en daarbij komt nu nog de oorlog met al zijn ellende. Dat de leus van geestelijke en moreele herbewapening wordt aangeheven, is volkomen te begrij pen! Het eerste en voornaamste, wat wij kunnen doen is: te zorgen buiten den oor log te blijven, ook al kan een gemeente in dit opzicht slechts weinig. De mobilisatie moet aanvaard worden met alle lasten, hoe moeilijk het voor een soc.-dem. als ontwa- penaar ook valt. Nederland's zelfstandig heid sta boven alles! Den oorlogstijd moeten wij zoo goed mo gelijk zien door te komen. De begrooting, in dit opzicht bezien, dient aanvaard te worden: getracht is naar sluitend maken en tevens de sociale voorzieningen te hand haven. De belasting ad f. 70.000 moeten we maar op den koop toe nemen, trots de be zwaren Er zijn echter geen andere mid delen te vinden om de begrooting te doen sluiten. Den ingezetenen moeten wij zooveel mo gelijk de oorlogsmoeilijkheden. de schaarschte en duurte, trachten te bespa ren en in de eerste plaats dengenen, die daarvan reeds lasten ondervonden. Als eerste gemeente in ons land heeft Lelden de uitkeeringen van M. H. met 5" o verhoogd, dat dient geprezen. In dit ver band past echter zijn voorstel om ln over leg te treden met de Vereeniging van Ne- derlandsche Gemeenten om zoo ook op de rijksmaatregelen invloed te kunnen oefe nen. Zaandam gaf reeds het voorbeeld. Dat het Ryk dé loonen ln de werkverschaffing etc. lntusschen met 5 pCt. verhoogde, is een meevaller, die hartelijk dient te worden begroet. Aan de zakelijke strekking zijner motie is dus reeds voor een deel voldaan, dooh hoezeer voldaan volledig tevreden is spr. nog niet. zie het lager gemeenteperso- neel. Hoe staan B. en W daartegenover? Spr. behoudt zich al of niet intrekken van deze motie in dit verband voor. Het voorbereiden van betere tijden en verhoudingen moet ook thans trots alles niet uit het oog worden verloren. Het plan van den arbeid blijft in dit opzicht van waarde, zie ook het plan-Westhof. Spr. bedoelt dit in het begrip werkverruiming, niet in dat van werkverschaffing, waarvan de nadeelen door een partijgenoot nog nader zullen worden belicht. Gemeente en rijk moeten en kunnen samenwerken, b.v. in het vraagstuk van den overweg, dat om oplossing roept. Hier kunnen allen samen werken, buiten den klassenstrijd om, die zoodoende zelfs beperkt worden kan, al zal deze er blijven, dat erkent spr. Medezeg genschap aan den top dient daarnevens gesteld te worden naast de medezeggen schap aan den voet. die hier reeds bestaat, zij het stroef. Nogmaals verdedigt spr. deze op welbekende gronden. Men beginne op bescheiden schaal, waar volledige invoering inderdaad bezwaren meebrengt. Vandaar zijn bescheiden voorstel in deze materie om althans een begin te maken. Een bewijs van toenadering, dus van af neming van den klassenstrijd, is voorts het deelnemen aan het dagelijksch bestuur der gemeente, waardoor aan de verantwoorde lijkheid wordt geofferd. Samenwerken willen wij, doch tevens ons zelf blijven en vandaar den eisch van twee zetels. In dat kader past zijn voorstel In zake optochten met banieren op Zondag middag als eisch van rechtsgelijkheid en zijn voorstel over benoemingen (rekening houden met geestesrichtingen iSpr.'s frac tie is b.v. tweemaal onrecht gedaan bij de benoeming van curatoren van het Gymna sium. doch het geldt in het algemeen. In 1922 werd een motie-Groeneveld in dezen zin met algemeene stemmen aanvaard! Bij het Gymnasium is dit eenvoudig terzijde gesteld. Spr komt dan tot het nastreven van het socialistisch doel. waarvoor zijn fractie hier zitting heeft, dat uitgaat boven het pro gram van geestelijke en moreele herbewa pening. ter bevordering van een algcheele samenwerking. Niet alleen door politieke maatregelen kan de nieuwe gemeenschap komen. spr. erkent het. Wij zullen moeten beginnen met onze eigen persoonlijkheid, met ons geheele gezinsleven in te zetten •.oor vrede en gerechtigheid en zijn partij wil medewerken met allen ln het belang der nieuwe gemeenschap. Spr wil dan nog eenige voorstellen be spreken. Zoo het voorstel 's avonds de raadszittingen te houden. Men vergete niet, dat voor velen de avond nog kostbaarder is dan de middag en bovendien wordt vaak de tiid dan te kort, afgezien van grooter beslag on de ambtenaren. Verlacing van tarieven voor gas en water voor grnotere gezinnen steunt spr. niet. In de eerste plaats verkeert een groot gezin niet altiid in slechte omstandigheden en verder zijn er nog meer bezwaren. DE LEIDER DER R.K. FRACTIE. De heer WILMER ziet de behandeling der begrooting niet als een gelegenheid om den internationalen toestand of den klasse- strijd te bespreken. Waar de heer Van Eek het laatste aanroerde, zal hij er ook iets van zeggen. De soc. dem. zijn eensdeels op den goeden weg, doch zij dienen daarbij verder geholpen te worden: principieel zijn zij nog niet geheel te vertrouwen. Volko men vereenigt spr. zich met beperking van den klassestrijd, doch geheel laat de heer Van Eek dien toch nog niet los. De soc. dem. is nog ln een periode van groei, waar bij het niet zeker is in welke richting. Zeker dient onze persoonlijkheid te wor den ingezet, doch daarnevens: ln den dienst van God! De S.D.A.P. wil samenwerken, ook ln het college van B. en W„ doch ten koste van meer dan waarop zij recht had: twee zetels. En dat kan spr. niet waardeeren Vele excessen van partijen-politiek die nen te worden uitgesneden, vooral in deze tijden, in het belang van de gemeente politiek. Zaken, die hier niet thuis hooren, moet men niet aanvoeren en daarom is spr. tegen de motie Van Eek om de regee ring te verzoeken maatregelen te nemen tot bestrijding der duurte. Daarvoor zijn de Staten-Generaal en de organisaties. Zoo wekt men valsche voorstellingen bij .het volk, n.l. dat zoo'n motie iets te beteeke- nen heeft. Ook zoo'n exces was destijds de inter pellatie Van Eek over M. H., die geheel overbodig was, daar bekend was, dat be doeling reeds in de maak was. Oppositie-politiek is eveneens als exces te beschouwen. Gelukkig is deze tot kleine proporties teruggebracht. Het publiekelijk bespreken van zaken die in commissie etc. tot beter resultaat kun nen leiden, moet evenzeer uit. Ook in de politiek dient het wachtwoord van onze Koningin te overheerschen. Spe ciaal in deze moeilijke tijden, vooral finan cieel. Men kome vooral niet te zeer tot de overtuiging dat niet meer is te bezuinigen, al dient deze niet te worden gezocht in de richting van werkloosheid en armoede. Trouwens, spr. vertrouwt dat het college ook niet in deze richting wil gaan. Spr. wil nog even terugkomen op zijn wensch de zitting van den raad te openen met gebed als erkenning van God's macht tegenover de God-verloochening en vraagt wijziging der verordening op personeel op arbeidscontract, opdat langdurig los ver band zooveel mogelijk worde vermeden. De motie Van Eek over optochten op Zondag blijft spr. ontraden. De motie Van Eek Inzake de benoemingen stelt spr. voor wederom bij acclamatie aan te nemen. De heer GROENEVELD: en uit te voeren! De heer WILMER: Natuurlijk! De motie v. Eek inzake medezeggenschap is bescheiden doch tevens te vaag. Het per soneel inschakelen is zelfs mogelijk zonder iets te wijzigen in de verordening, zie art. 5 van het ambtenaren-reglement! Dit arti kel ls echter gewoon uitgeschakeld of niet toegepast als mogelijk is. Door onze eigen schuld De motie Snel over werkverschaffing is tweeslachtig. De indruk wordt gevestigd alsof men deze voortaan niet meer wil, doch practisch staat het er toch niet in. Wat voor zin heeft de motie dan? Ieder ge val komt toch eerst in den raad, boven dien. Spr. vraagt B. en W. wat de gang van zaken zal zijn zoo het voorstel Donders c.s. wordt aanvaard. Kan dan de begrooting worden afgehandeld? Spr. ziet vooralsnog niet die mogelijkheid, daar dan f. 106.000 ongedekt zou blijven. Dan zal de begroo- ting-behandeling zJ. moeten worden ge schorst. DE A.R. LEIDER. De heer BEEKENKAMP begint met een citaat van een soc. dem. Kamerlid Inzake het niet meer willen steunen van moties van extremistische partijen. Zoo moet het ook hier gaan, maar zoover is men hier nog niet. gezien het feit, dat wederom moties zijn ingediend zonder practische be- teekenls, moties die een open deur intrap pen etc. Aan verdere moties der soc. dem. zal spr. daarom geen woord meer verspil len. Hetzelfde geldt voor de voorstellen Van Oyen inzake de tarieven, tenzij daarvoor nieuwe gezichtspunten zouden worden aangevoerd. De motie Van Eek over benoemingen is ongevaarlijk door toevoeging der woorden „zooveel mogelijk". Na de jongste regeerlngsmaatregelen in zake steunverhooging had hij intrekken dei' motie Van Eek in deze materie ver wacht Z.i. zal de Vereen, van Nederl. Ge meenten te verstandig zijn voor zulke „aan sporingen" zonder zin of aanleiding. Laat de Leidsche soc.-dem. eigen partij genoot-minister vertrouwen, zooals ook de soc.-dem. Kamerfractie deed en hij dringt alsnog op intrekking der motie aan. Spr. heeft allen lof voor den ijver van den heer Schüller op diens terrein en z.i was hem een hoogere plaats op de ranglijst bij de verkiezingen toegekomen. Misschien vandaar echter wederom diens voorstellen over volkshuisvesting om te doen uitko men, dat zijn ijver niet verflauwd ls Z.i wordt daaraan hier alle aandacht besteed voor zoover dat mogelijk is en daarom zal hij deze voorstellen niet steunen. Kort be strijdt hij deze successievelijk. Bij de wethouders-keuze was spr. door ziekte afwezig. Spr. ziet niet in, dat de SD.A.P. getuigenis heeft afgelegd van haar wil tot samenwerking door haar eisch van 2 zetels hetgeen meer is dan haar toekomt ten nadeele van spr.'s partij. Doch na kaarten heeft weinig zin en dit geldt ook voor de houding der Chr. Hist, bij die ge legenheid. Wanneer de SD.A.P zich had teruggetrokken, dan was dat alleen te wij ten geweest aan het doctrinaire standpunt der fractie, in tegenstelling tot de houding der partij elders. Dat de klacht over langzaam werken van het college van B. en W. niet onjuist is, tracht spr. nader aan te toonen met eenige voorbeelden, als b.v. de trage afwer king van het stadhuis. Spr. kent de moei lijkheden van te nabij om er den bouw meester te hard over te vallen. Er zijn bo vendien zeer bijzondere omstandigheden. Maar onduidelijk ls, waarom er slechts zoo weinig arbeiders te werk gesteld konden worden. Waren de bestekken maar op tijd gereed geweest, zegt menDoch voor een kunstwerk is bijzondere concentratie noodlg, waarbij dringen en jagen uit den booze ls. Wel verwijt spr. den bouwmeester ook Alphen en Hoogeveen te hebben aan vaard naast Lelden, dat z.i. recht had op al diens energie, maar spr. wil den heer Blaauw toch verdedigen tegen te felle crl- tiek als onlangs geleverd is ln een Amster- damsch blad. Dat verdient deze knappe bouwmeester niet. Spr komt dan tot bestrijding der werk loosheid en wat daarmede annex is. Hij be pleit o.a herscholing van werkloozen en vervroegde pensionneering der arbeiders (zie de typografie), op scholing van dienst meisjes met rijkssteun. Tot slot uit spr. waardeering voor het corps van ambtenaren dat zich zoo vlot kwijt van hun taak, zelfs thuis in de avonduren en ontzegt hij ook het college van B. en W. trots practische en prlnci- piecle verschillen, de waardeering niet. Zijn fractie zal een loyale oppositie voeren, zich niet willende onttrekken aan samenwer king, waar deze mogelijk ls. Revolutionair gevaar moge thans niet acuut zijn. men wake toch steeds daartegen. De gemeente raad heeft daarbij tweeërlei taak: een sti- muleerende en een controleerende. Waarbij God's zegen onmisbaar ls. Moet de raad daarom niet aanvangen met gebed? Het ls geen onderwerp voor discussie, maar gaar ne hoort hij toch de meening van den raad daaromtrent. EEN FINANCIEEL BETOOG. De heer VEENENDAAL (A.R.) ls van oor deel dat het sluitend maken van een be grooting slechts middel ls, geen doel. Het laatste Is bevorderen van welvaart, veilig heid, vrijheid etc. Toch komt het sluitend maken van een begrooting er zeer veel op aan, ls deze zelfs eisch opdat niet boven kracht worde geleefd. Veel welvaart van nu danken wij aan vroeger bewind, doch dit wil niet zeggen, dat wij nu maar rustig kunnen voortgaan deze op te maken. Spr. wil een halt roepen, de reserves zijn vrijwel op en het college wil het tekort over 1938 voor 4/5 ongedekt laten, hoewel de volgende jaren nog moeilijker zullen zijn. Vandaar het voorstel de f. 106.000 di rect te dekken, door belasting of verdere bezuiniging. Hetgeen B. en W. nu voorstellen ter dekking is wellicht niet ongewoon ver schuiving van pensioenlasten, van tekor ten, manipulaties van grooter winst bij de Lichtfabrieken etc. maar gewoon is het toch niet en spr. vraagt zekerheid van dek king. Spr. kan zich indenken het gebruiken van reserves enz., doch we zijn heusch niet aan het uiterste op belastinggebied en ver sobering en daarom is er nog geen reden voor. Feitelijk sluit de begrootinf 1940 niet want er blijft schuld voor de volgende ja ren, n.l. de reeds genoemde f. 106.000, die wij nu aandringen te dekken. Anders wor den de inwoners van nu ontlast ten koste van de latere bewoners hetgeen niet ge oorloofd is. Ook niet met het oog op be houd der zelfstandigheid en van credlet. Met het inteeren van alle reserves zijn we op het hellend vlak, bovendien met de ten- denz van stijgende tekorten, terwijl toch vrij veel moet worden uitgegeven als voor het Stadhuis, luchtbescherming etc. Die tekorten-reeks dient gestuit. Feitelijk benaderen we volgend jaar al een tekort van 2 ton en f34 000 belasting voor dit jaar kan spr. niet als geleidelijke dekking zien. Spr oordeelt hoogere belas- tlngverhooging noodzakelijk. Of verdere begrotingsbehandeling mo gelijk ls, wordt zijn voorstel aangenomen, spr. weet het niet, hij hoopt van wel, doch zoo niet. dan ziet hij liever uitstel dan zoo in zee te gaart. Hier onderbreekt spr. zijn rede en wordt de zitting geschorst tot hedenmiddag. zenuwpijn? Neem direct een "AKKERTJE" I Een beier en vlugger middel is er mei, wam pijn en oorzaak verdwijnen! 4594 (iDgez. Med.> (Bulten verantwoordelijkheid der Redactie). Cople van de al of niet geplaatste stukken wordt niet teruggegeven. DE RIJN- EN SCHIEKADE. 21e zoo, die periode hebben we weer achter den rug, n.l. die van sUJk en plassen. Een vol gende breekt nu aan. ol beter: is reeds aange broken. Dat is die van stofwolken. Een werk man heeft met volharding de kuiltjes dichtge maakt. tot vreugde van de automobilisten en fietsrijders en zelfs der voetgangers, een ras, dat zijn levensruimte hoe langer hoe meer be perkt ziet. In plaats van met baggerlaarzen en waterdichte kleeding. kan men zich nu wapenen met gasmaskers. Een voorbij snorrende auto hult bij stil weer zeker de helft van de 1000 m. kade ln een stofwolk. Eén dag storm en regen en we verkeeren weer ln de slljkperiode. En dit gaat zoo door, totdat de Gemeenteraad zegt: „Nu moet het maar eens uit zijn. Al te veel jaren hebt Gij, Rijn- en Schlekaders Uw f. 2500.— straatbelasting betaald en geduldig Uw beurt afgewacht. Reeds te lang hebben we van U geëischt, dat Gij anderen met minder slechte wegen voor liet gaan. Wij brengen U daarvoor dank! Thans zult Gij geholpen worden, wy willen niet van U vragen, of Gij Uw voortuin tjes gratis wilt afstaan. Dit immers zou onbil lijk zijn! Vraagt ons Bestuur ook niet voor elke vierkante meter bouwgrond de prijs van f. 10.Neen. wij zullen U behandelen, zooals wij zelf behandeld willen worden. Uw verbeter de weg komt op korten termijn. Was het enkel een kwestie van luxe. Ja. dan dorsten wij van U vragen: „Geeft Gij Uw grond gratis; dan zor gen wij voor de noodzakelijke verbetering". Maar, weest gerust, het komt ln orde. Immers: voor de bakkers, melkventers, enz., enz., enz. (wat komt tegenwoordig niet met een auto?) ls het noodzakelijk, dat aan dezen middeleeuw- schen toestand een eind komt. Het zijn niet alleen de bewoners van deze straat, die wij du peeren. neen, het zijn ook de menschen, die el ders wonen, welke ln de uitoefening van hun bedrijf worden gehinderd. Wij verbeteren dan meteen de Wouterenbrug. Reeds te lang heb ben wij gevreesd, dat daar een ongeluk zou ge beuren. En dan zou men later van ons zeggen: ,„Als het kalf verdronken is. dempt men de put!" En hebben ook niet de menschen, die dagelijks hun groenten naar de veiling bren gen. er recht op. dat zij hun schuitje, zonder hinder van voorbijsnellende auto's, kunnen voortduwen? Niet allen toch zijn ln staat hun schuit van een motor te voorzien. Neen, beste menschen. Gij kunt gerust zijn. Zal er ook van de week bij de begrootlne nog geen voorstel zijn, dit beteekent niet. dat Ge nog weer een jaar zult moeten wachten. t Geld?? Langzamerhand komt leder tot de overtuiging, dat dat maar bijzaak is. Het komt op de wil aan. En die is er. bij alle Raads leden, zonder onderscheid. In 1940 hebt GU Uw nieuwen weg". Dat het zoo zij! Hoogachtend, Een belanghebbende. A. N. T. te L. Hoofdleidster van den Chr. Jonge Vrouwenkring „Wees een zegen" is mej. Riphagen. Verlengde Bloemistenlaan 48, alhier. J. H. S. te L. Wendt U tot de afdeeling Onderwijs ter Gemeente-Secretarie. door H. J. BALFOORT. „Ik ga weg en ik kom nooit terug!" De parketvloer trilde onder Lulu's sprookjes achtige schoentjes. „Nooit!" Ze wierp een uitdagenden blik om zich heen. „Zoo?" constateerde haar vader achter een opengevouwen courant; en hij consta teerde de oorlogsverklaring met een ter gende kalmte, Thomas E. Langdon was krantenmagnaat en kende dus het fabri- ceeren van sensatie-berichten van zeer na bij. De doorgaans bibberend kleine waar heid aohter de vette „koppen" kende hij óók: vandaar zijn kalmte inzake Lulu's dreigement, „Zoo? En, hij sloeg een pagina om. „en neem je den wagen mee? Ik zou het maar doen; loopen en zoo lijkt me tamelijk koud Wat vind je er zélf van, Lulu, m'n dochter?" „Ik. Weer beefde het parket. „Ik Toen hoorde Thomas E. Langdon haastige voetstappen. Lulu holde woedend weg schoot den langen gang door. ritste onder weg een stel mantels, handschoenen °r. shawls van diverse kapstokken en liet de buitendeur met zea c'ounenden bons dicht vallen. Even later hoorde Thomas E. Langdon het gebrom van een auto, afgewisseld door uitdagend claxon-gegil. Dan werd alles stil Hij zuchtte. Gelukkig had ze den wagen genomen. Hij stond op en 'i-p naar de telefoon Een kwartier later a egen twee honderd motor-agenten opdracht naar een lichtblauwe auto. two-seater (No N.Y. 33033uit te kijken, hem, zoo mogelijk, te volgen en Inspecteur Hicks op de hoogte te houden van de route. Een flinke belooning werd uitgeloofd. Twee honderd paar >ogen speurden rond in den grijzen winteravond, doch hoe ze ook zochten, No. N.Y. 33033 vonden ze niet Geen wonder overigens, want Lulu was in een donkerbruine :tf- tandsche auto weggetuft. die ze „even" van G"""1 Pidgin (die schat toch' geleenf had. De krantenmagnaat verschoot van Kicur toen de chauffeur hem enkele minuten voor middernacht kwam vragen of nij ae blauwe auto naar de garage kor. rijden Blauw?! Ja, blauw. Hij zag reeds vette „koppen": „Dochter van milllonnair ver mist", „Grijze vader radeloos. Waar is zijn dochter?" Wat een s-nsatie. En de zuivere waarheid ook nog. Erg;r kon het niet. De bruine auto huppelde door den nacht. Lulu sprak hen bemoedigend toe. omdat ze zelf een tikje bang was geworden. Waar moest ze heen? Ze wist het niet. Waar liep deze weg heen? Ze wist het niet. Eén ding echter wist ze wél: ze zou nooit naar huis teragkeeren. Nooit! Ze drukte het gas pedaal geheel omlaag en de wonderwagen dartelde als een veulen over het besneeuw de asphalt. Na twee uren gereden te hebben begon ze zich af te vragen waarom ze eigenlijk gevlucht was. Nou, heel eenvoudig, omdat ze kwaad was geworden, echt kwaad. Na weer twee uren langs witte boomen, witte lantaarnpalen en witte wellanden gereden te hebben, begon ze zich af te vragen, waarom ze eigenlijk kwaad gewor den was. En ach, ook dat was niet zoo moeilijk te zeggen. Zij, Lulu, wilde per sé vóór Kerstmis naar Europa afreizen, en haar vader wilde pas in den zomer van het volgend Jaar een kijkje gaan nemen aan de andere zijde van den grooten vij ver. Dat was alles en het was genoeg om Lulu verdrletlg-teleurgesteld en koppig- razend te maken. Ze had twintig Ameri- kaansche lentes achter den rug. Toen ze hongerig werd begon het geval er iets anders uit te zien. Het leek niet zóó eenvoudig meer, vooral nu de woede langzamerhand uitgewerkt was. Lulu had een spuitwater-natuur: eerst een brul- schende aanloop, dan een enthousiast mid dendeel en tot slot een nuohter-betrouw- baar besluit. Het was jammer, dat de meeste menschen weinig gesteld waren op spuitwater-avonturen. Ze werd moe. „Volhouden!" zei ze tegen zich zelf. „Volhouden Niet terug. Nooit!" De weg scheen eindeloos lang Dick Fanton zat te lezen en als Dick Fanton las dan was de wereld rondom hem niet grooter dan de omslag van zijn boek. Ook Vader Tijd schrompelde ineen en hield zioh schuil ergens in een hoek van de kamer. Dlok was dicht bij het open haardvuur gaan zitten, had zijn voeten op een anderen stoel gelegd en wilde juist een versche pijp aansteken toen hij in de verte een kuchend geluid hoorde, dat langzaam aanzwol en langzaam verdween. Hij haalde de schouders op, zoog de vlam ln den pljpekop en begon met een volgend hoofdstuk. Een oogenblik later, dat wil zeg gen, drie lange hoofdstukken later, hoorde hij weer het gekuch. Het zwol langzaam aan tot een soort orkaan. Het naderde zijn blokhut. Dick stond op, een rimpel tus- schen zijn wenkbrauwen Het geraas kwam tot stilstand en eindigde ln een gillend claxonsignaal. Dick Fanton mompelde Iets moorddadigs, nam de klink van de deur en zag recht voor zich de stoomende radiator van een donkerkleurige prae- historische auto. „Hallo", riep hij „Zet die claxon af!" Geen antwoord Met twee stappen was hij bij het portier, rukte het open en zag een meisje. Ze lag over het stuurwiel gebogen. Ze verroerde zich niet. „Hé", zei hij en raakte haar even aan. Geen antwoord. Ze was flauwgevallen en dus moest hij haar uit den wagen tillen en naar binnen dragen. De claxon zweeg, dat was tenminste één voordeel. Hij legde haar op de rustbank bij den haard, haalde al de dekens van zijn veldbed en spreidde ze over het meisje heen. Dan liep hij naar de miniatuur-keuken om zijn laatste pintje melk op de primus te warmen. Toen hij terugkwam zat ze rechtovereind op de bank. „Waar ben ik? Hoe heet je?" „Drink dit op", antwoordde hij. „Ik zal nog wat cake halen". Hij zette haar zijn heele voorraad cake voor „M'n benzine is op zei ze. ai kauwend „Eet zooveel je wilt en ga slapen Ik zit midden in een verhaal zie Je". Hij draalde zich om en las verder „Oh" zei ze. „Ik zie liet". „Van wien is dat schilderij daar?" vroeg ze vijf bladzijden later. „Van mij" „Ik bedoel, wie was de schilder". „Ik". Stilte. „Ben je wel eens in Europa geweest?" Hoofdstuk twaa'f '/reeg dringend om zijn aandacht „Neen >r'-'li hij haastig, „maar ik ga volgenden zomer". Hij hoorde een vreemd geluid achter zich, doch sloeg er verder geen acht op. Een uur later begonnen zijn oogen dienst te weigeren. Hij stond op en keek naar de bank. Ze sliep. De dekens lagen op den grond. Hij raapte ze op en dekte haar zorgvuldig toe. Daarna bleef hij geruimen tijd naar „het geval" kijken. „Aardig", con cludeerde hij tenslotte met een glimlach. „Zeldzaam aardig". Den volgenden dag; na het ontbijt. Lulu: „Ben Je hier ver van de bewoonde wereld af?" Dick: „Neen. Maar Je zult moeten loopen. Geen benzine Wagen volkomen inge sneeuwd Lulu: „Blijf jij hier?" Dick: „Neen. Ik ga naar m'n atelier in de stad. Ik heb vannacht een idee ge kregen". Lulu: „Mag ik een eindje met je mee?" Dick: „Best". Ze vertrokken, nadat ze alles opgeruimd hadden Ze ploeterden door de sneeuw- woestenlj. „Het komt me hier bekend voor", zei Lulu plotseling. „Erg bekend". Dick voelde een groote opluchting. „Ik zal jc een raad geven", opperde hij blij moedig „Hier vlakbij staat een enorm huis. Het ls even leelijk als groot. Ik zal aan bellen en vragen of ze je kunnen helpen!" „Wie woont daar?" Lulu's stem had een somberen klank. „Langdon. Een krantenkerel, geloof ik". Lulu klappertandde. „Heb je het zoo koud?" „Neen", zei ze berustend. „Ik heb een rondrit gemaakt" Het huls doemde op uit den dikken ijzig- kouden damp. „Je behoeft niet te gaan Ik ga zelf wel. Dag! Bedankt! Dag!" Het meisje holde de oprijlaan in. Bij de voordeur gekomen draaide ze zich even om. Een vage gestalte bewoog in de verte. „Dag!" riep ze nog eens, doch hij was reeds verdwenen. Aardig, concludeerde ze bij zichzelf. Erg aardig. Twee weken later zag Lulu een foto van oen schilderij in het avondblad. „Schoone Slaapster". Een meisje lag op een bank, gewikkela in vele dekens, terwijl een man een man, neen, d e man, haar stond te bekijken. Onder de foto stond een bespreking van het jongste werk van den bekenden schilder Dick Fanton. Lulu kreeg een kleur en knipte de foto uit. In den middag van den 31sten December stopte voor Diok Fanton's atelier een licht blauwe two-seater. Men belde. Dick deed open en zijn oogen dreigden de afmetingen aan te nemen van theeschoteltjes. „Hallo", zei het meisje. „Ik zag mezelf in de krant en ik ,Kom binnen en ga zitten". Ze ging zitten. Ze keek rond. „Niet gezel lig. zoo'n atelier", vond ze. „Neen, niet gezellig". „Wat doe je vanavond?" „Niets. Lezen". Ze sprong op. .Luister! Ik noodig je uit ln m ij n blokhut Oud en Nieuw te komen vieren. Doe je 't? Toe!" „Graag". Hij glunderde. „Het komt me hier bekend voor", zei hij peinzend, toen ze het enorme huis nader den. „Erg bekend". Lulu zweeg Ze draaiden de oprijlaan in. Ze wees naar den voorgevel. „Je vond het. toen even leelijk als groot", zei ze dan. Dick zweeg. Thomas E. Langdon bleek in een prach tige stemming te zijn. Ze dineerden lang en gezellig. „Je gaat naar Europa?" vroeg hij met een knipoogje. „In den zomer?" „Ja, met de „Queen Mary". „Wij ook, vader!" Lulu's oogen kregen een zeei bijzondere glans en uitdrukking. „Ja-ja, dochter-lief. Wij ook". Thomas E. vond het een goed idee. Na den maaltijd begaf de millionnair zich naar zijn studeervertrek. Op de trap kuchte hij even. Hij dacht aan zijn jonge Jaren Lulu en Dick hadden een schier einde loos gesprek. Het slot er van was van een veelzeggende eenvoud. „Ik.. Zijn stem klonk heesch. Lulu straalde. „Ja, ik óók", zei ze en sloeg haar armen om zijn hals. Toen Thomas E. Langdon eindelijk de trap weer at kwam loopen kuchte hij weer, zeer luid ditmaal. De reis naar Europa werd een huwelijks reis. Het schilderij namen ze mee en ook een groote foto van een donkerbruine, prae-historische Ford. (Nadruk verboden) (Auteursrecht voorbehouden). 2-3

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10