DE ONGELUKSVOGEL LEIDSCH DAGBLAD - Vierde Blad Donderdag 30 November 1939 Torpedoboot jagers De „bloedhonden" der oceanen Het nieuwe Poolsche leger Geen „jagers" op torpedobooten, zooals de naam doet vermoeden Nieuwe verkoop mogelijkheden CORRESPONDENTIE VRAGENRUBRIEK FAILLISSEMENTEN Dagbladreclame is niet te vervangen. Wordt in Frankrijk gevormd De taak is in de eerste plaats verkenning, daarnaast bescher ming van een eskader en iri den zeeslag de drager van torpedo's. (Van onzen maritiemen medewerker). Op 12 October jJ. zijn te Rotterdam bij de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij twee torpedobootjagers voor de Nederland- sche Marine te water gelaten. Deze sehe- i pen behooren, met twee bij de Koninklijke Maatschappij „De Schelde'' te Vlissinger. In aanbouw zijnde jagers, tot de uitbrei ding van de Nederlandsche oorlogsvloot, volgens het zoogenaamd gewijzigde Vloot- plan-Deckers. Het totaal aantal jagers wordt hiermede gebracht op 12. De namen, welke het H M. de Koningin behaagd heeft aan deze schepen te doen geven, zijn die van 17de eeuwsche zeehelden, mannen die onze zeemacht onder De Ruy- ter en Tromp groot hebben gemaakt. Een kruiser en een flottieljeleider dragen reeds de namen van De Ruyter en Tromp en zoo vinden we, 300 jaar later, dezelfde na men onder dezelfde aanvoering in de Ne derlandsche vloot terug. Torpedobootjagers zijn namelijk schepen, welke behooren tot de omlijsting van de machtskern der vloot. Deze machtskern wordt in onze vloot ge vormd door de kruisers. De naam „torpedobootj ager" zou doen vermoeden, dat dit type dient tor bestrij ding van de torpedobooten. Dat is echter niet het geval. De torpedoboot, bewapend met torpedo's en een enkel stuk licht ge schut was, omstreeks 1900, een klein schip (plm. 100 toni, dat aanmerkelijk harder liep dan de zware schepen uitdien tijd. Hoofddoel was de verrassende aanval Allengs groeide dit type, men had behoefte aan een grooter schip, dat onder slechte weersomstandigheden en ver van zijn basis kon ageeren, zoodat omstreeks 1914 de torpedoboot ongeveer 1000 ton groot was Deze schepen nu, werden in den vorigen oorlog voor alles en nog wat gebruikt, zoo als: nabijbescherming van het gros der oorlogsvloot tegen onderzeebooten, torpe do-aanval bij een zeeslag, verkenning, pa- trouilleeren, convooibescherming. mijnen- werpen en zelfs troepentransport. Deze eischen voor een volwaardig schip deed het zwaartepunt van de torpedobewapening verschuiven naar de artilleriebewapening: er kwam meer en zwaarder geschut aan boord, met als noodzakelijk gevolg, ver grooting van de tonnage. Zoo is het type schip ontstaan van 1500 tot 2000 ton. met den misleidenden naam van torpedoboot- Jager. Veel wordt aan de torpedobootja gers opgedragen, maar voor jagen op tor pedobooten worden ze niet gebruikt. Onze ln aanbouw zijnde jagers krijgen een wa terverplaatsing van 1650 ton. 8 torpedoka- nonnen. 5 kanonnen van 12 cM.. 4 lucht- afweerkanonnen van 4 c,M., dieptebom men tegen onderzeebooten en een snelheid van ongeveer 36 (is 65 K.M per uur). De oude torpedoboot is gegroeid tot een ge ducht oorlogsschip. De taak van de moderne jagers is in de eerste plaats verkenning, al of niet in samenwerking met vliegtuigen. Een an dere tak is de bescherming van een eska der (kruisers, slagschepen) tegen onder zeebooten. Zij varen dan op grooten af stand als een scherm voor het gros uit. De moderne jager is het essentieele onderdeel bij den afweer tegen onderzeebooten, uit gerust als zij zijn met iuisterapparaten en dieptebommen. De 12 c.M. batterij stelt ze in staat behoorlijk partij te geven tegen vijandelijke verkenningsstrijdkrachten, en ln een groep vereenigd zijn ze zelfs een gevaarlijke tegenstander voor den lich ten kruiser. Niet voor niets worden de jagers ook wel de „bloedhonden" der oceanen genoemd Door Dultschland, Engeland en Frankrijk zijn zij ln dezen oorlog tot nog toe als zoo danig gebruikt. Duitsche jagers in samen werking met de luchtmacht verkenden de Noordzee om het ultloopen van Duitsche raiders mogelijk te maken, Engelsche en Fransche jagers speurden naar vijande lijke onderzeebooten en vormden de tast- zintuigen rond de convoolen Maar naast dit alles is de jager in den zeeslag de torpedodrager. Gewijzigde gevechtstactiek. In de gevechtstactiek dezer schepen is sedert de torpedoboot veel gewijzigd. Door de ontwikkeling van het artillerieafweer- vuur is het niet meer mogelijk geworden 10 d 12 jagers met groote snelheid door het water stuivend, tot dicht bij den vijand te doen naderen, om de torpedo's zoo gunstig mogelijk te lanceeren. De ja ger moet zijn torpedo's op grooten afstand afvuren. Dit beteekent. dat men niet kan volstaan met het afvuren van één enkele torpedo, doch dat een geheele bundel, en liefst meerdere bundels van meerdere ja gers tegelijk, afgevuurd moet worden. Uit het voorgaande zal het duidelijk zijn, dat de torpedobootjagers een aanzien lijke versterking vormen van onze lichte kruisers, zoowel door hun artillerie- als door hun torpedobewapening. Waar tot-nu toe alleen gesproken ls van zoogenaamde dagaanvallen. moet hier nog gewezen worden op het nachtgevecht. Een doelbewust doorgezette aanval bij nacht met deze groote schepen beteekent het aanvaarden van groote verliezen, aange zien door hun afmetingen de jagers steeds te vroeg door den vijand zullen worden or tdekt. Op dit laatste zwakke punt van den jager baseeren zich in den laatsten tijd de voorstanders van een wapen, dat zich, d-nk zij de steeds voortschrijdende tech niek sterk ontwikkeld heeft. nJ de tor- peJomotorboot. De torpedomotorboot was een nieuw wapen in den oorlog 19141918 en men heeft toen daarmede eenige successen kunnen boeken. De tegenwoordige boot is 30 tot 50 ton groot en bereikt snelheden van plm. 45'. Zeer zeker is een nachtelijke aanval van een divisie T.M.-booten gevaar lijk en heeft groote kans van slagen. Maar. hoe komen deze booten tot den aanval? Zelf verkennen kunnen zij niet, daarvoor zijn ze te laag op het water, zoodat ze dus zijn aangewezen op andere eenheden, als Jagers en vliegtuigen. Ook hebben TM - booten geen groote actie-radius. Zij moe ten dus uit een nabij gelegen steunpunt ageeren. Houdt men nu het oog eens ge vestigd op den Indischen Archipel, dan eerst beseft men, welk een onnoemelijk aantal steunpunten men zal moeten in richten, om de actie van torpedomotorboo- ten door geheel Indlè mogelijk te maken Bij de hier genoemde bezwaren van het gebruik der booten mag ook niet uit het oog verloren worden, dat zij bestreden worden door vliegtuigen en jagers. Een vloot van enkel torpedomotorbooten zal een vijand dus nimmer dwingen met groot materieel te komen en de booten krijgen dus ook nimmer de gelegenheid haar tor pedo's te verschieten op vijandelijke oor logsschepen. De taak. die wij aan de torpedoboot moeten toekennen is die van een onder deel der basis-verdediging en als aanvul ling van de vloot nabij steunpunten. In wezen is de torpedomotorboot niet anders dan een geperfectionneerde kleine torpedo- boot uit de jaren 19001905. Het ls merk waardig dat, nadat men de torpedoboot heeft laten groeien tot den modernen ja ger, wederom behoefte wordt gevoeld aan het kleine type. Daar tot dusver alleen is gesproken over den torpedoboot jager, rust nu nog de vraag op welke wijze slagschepen en kruisers, ln het algemeen de machtskern, zich tegen deze schepen moeten verdedigen. In de eerste plaats kan dat geschieden door de eigen jagers. In de tweede plaats met het geschut. De batterijen der krui sers zijn daartoe zeer geschikt, doch voor een slagschip verelscht deze afweer een speciale anti-torpedobatterij van middel baar geschut. Naast de actieve verdedi gingsmiddelen heeft men ook nog de pas sieve. Daarvan zijn wel de voornaamste de zoogenaamde torpedo-pantserschotten. Op eenige meters binnen de huid aan weers zijden in het schip, onder de waterlijn, heeft men van voor naar achter een pantserschot aangebracht. Binnen deze schotten liggen de vitale deelen van het schip, als machinekamers en munltieberg- plaatsen. Deze constructie is eerst na den oorlog 19141918 toegepast. De Engel- schen hebben getracht aan hun oudere groote schepen een zelfde beveiliging te geven, door niet aan de binnenzijde, doch aan den buitenkant van de huid op eeni- gen afstand een nieuwe huid aan te bren gen. De schepen werden onder water dus aanmerkelijk breeder. Dit systeem is een lapmiddel, hetgeen ondubbelzinnig geble ken is bij het torpedeeren van de ,,-Royal Oak" en het tot vliegkampschip omge bouwde slagschip „Courageous", welke beide dateerden van voor 1918. Tenslotte zij hierbij nog opgemerkt, dat het onjuist is, om baseerende op deze laatste successen van het torpedowapen een vernietigend oordeel over moderne slagschepen uit te spreken. De bescherming en waterdichte indeeling is zoo verbeterd, dat ook de mo derne torpedo die schepen niet tot zinken kan brengen. (Nadruk verboden). diè zijn er thans voor den actie ven zakenman. Het publiek is en moet, tengevolge van allerlei, omstandig heden, wel anders koopen. Dit levert nieuwe verkoop-mogelijkheden. Laat juist thans weten waarmee U het publiek kimt helpen. Smeedt het ijzer als het heet is. 3545 J. G. K. v. d. S. te L. Voor Uw Ingezonden Stuk zien wij geen reden tot opneming. G. v. E. Ad 1. lederen middag van 12.20 12.35 uur en iederen avond van 2121.15 uur (Nederlandsche tijd) worden persberichten uit gezonden in de Nederlandsche taal over den Duitschen zender Bremen op de golflengte van 395,8 M. Ad 2. Dat is een interne aangelegenheid. Uitgesproken: H. Th. Pennings. bloembollenhandelaar. Nieuw- Vennep-Haarlemmermeer. IJweg 1451. R.-c.: mr. A. L. M. van Berckel; cur.: mr. J. H. van Wijk. Haarlem. (Van onzen Parijschen correspondent). Twee onmetelijke vlaggen wapperen „ergens in Frankrijk" voor den ingang van een uitgestrekt militair kamp. aan de eene zijde de blauw-wit-roode van Frankrijk, aan de andere de rood-witte van Polen. Een stevige blonde kerel in Fransch uniform houdt er de wacht en dreigend met de ba jonet houdt hij ons tegen, wanneer we bru- taal-onsehuldig willen doorloopen naar het wachtlokaal enkele meters verder. „Geen toegang voor burgers," bromt hij met een accent, dat niettegenstaande zijn Fransche uniform toch duidelijk verraadt, dat hij niet geboren is ln het land van Raclne. doch gelukkig slagen we er in, dank zij een officieel papier met Fransche en Poolsche stempels hem in zooverre te vermurwen, dat hij, ofschoon nog steeds achterdochtig, ons toestaat naar het wachtlokaal te gaan, waar een Fransche sergeant ons te woord staat, den commandant om instructie tele foneert en ons tenslotte verzoekt enkele oogenblikken te wachten tot een luitenant ons zal afhalen om ons door het kamp te begeleiden. En inderdaad, na enkele minuten ver schijnt een jonge luitenant, een Pool, die zich alleen door zijn hoofddeksel van zijn Fransche collega's onderscheidt: in plaats van de stijve kepl draagt hij een zwierige Alpenmuts. waarop op een klein rood veld de witte Poolsche adelaar prijkt. „Ja. zoo vertelt hij ons. dat is het eenige onderscheidingsteeken, waardoor onze uni form van de Fransche verschilt. U begrijpt, dat eenheid ln alle opzichten van het al lergrootste belang is: eenheid zoowel in commando als eenheid in organisatie. Over die eenheid in commando, het gelang van één opperbevelhebber, waaraan wij allen. Polen, zoowel als Franschen en Engelschen gehoorzamen en die gerealiseerd is ln de persoon van generaal Gamelin, behoef ik U niet te spreken. Doch eenheid in organi satie is van even groot belang: bedenkt U eens. wat een kosten het voor ons geweest zou zijn. wanneer wij onze oude uniformen hadden willen dragen. Heele fabrieken had den zich op die levering moeten instellen, terwijl wij nu doodeenvoudig kunnen put ten uit den voorraad die door de Fransche industrie geleverd wordt. Onze bewapening is ook totaal gelijk aan die der Franschen, wat de ravitailleering ln ammunitie en nieuwe wapenen zeer vergemakkelijkt. En tenslotte hebben wij ook dezelfde oplei dingsmethode overgenomen om des te beter met onze bondgenooten één compacte ho mogene eenheid te vormen. Slechts in heele kleine onbeteekenende kleinigheden hebben wij aan eenige typische Poolsche gewoonten vastgehouden. Kijk, let U eens op het troepje, dat daar aan komt mareheeren, dat is absoluut Poolsch." En inderdaad, die twintig of vijf en twin tig man. die onberispelijk in de pas ons te gemoet komen, liept-n heel anders dan een Fransche. een Engelsche of welke soldaat dan ook doordat zij het geweer schuin op den linkerschouder dragen en wel zoodanig, dat de loop voorbij den rechterschouder uit steekt. terwijl met den vrijen rechterarm een ruime en zwierige armbeweging ge maakt wordt. Op ons gemak wandelen we langs de breede kampwegen, waar overal koortsach tige bedrijvigheid heerscht: duizenden en duizenden Jonge mannen, die binnen kor ten tijd de kern van het Poolsche bevrij dingsleger zullen uitmaken, zien we hier aan hun dagelijkschen arbeid: exerceeren in al zijn vormen en al zijn verscheiden heid. Enkelen bestudeeren onder technische leiding een machinegeweer, anderen leeren omgaan met geweer en handgranaat, ginds oefent zich een patrouille in gedekt vooruit- sluipen. Steeds maar door komen we min of meer grootere eenheden tegen, die zin gend ons voorbijmarcheeren. Ja. dat zin gen, dat is ook iets kenmerkends voor de Poolsche soldaten. Zij zingen den heelen dag, bij alles, wat ze doen, bij het marehee ren, bij het exerceeren, bij het Jassen van de „piepers", bij het vegen van de kamp wegen. Hier hoort men specifiek Poolsche liederen, ginds is het zoowaar het meest bekende lied uit het Fransche marschreper- toire, de fameuze „Madeion", op welks wijs Poolsche woorden zijn gedicht en die scherp gescandeerd de lange marschen ver licht. Zoo langzamerhand hebben we het einde van den hoofdweg bereikt en zijn we aan gekomen voor een lange lage barak, waar in een zeer eenvoudig bureau de kampcom mandant, kolonel Gadrinski, ons ontvangt. Overstelpend druk heeft hij het. want niet alleen wordt van hieruit het heele kample ven bestuurd, doch voortdurend melden zich hier ook Polen aan, die inlichtingen komen vragen over hun militaire verplich tingen. Toch stelt de kolonel er prijs op ons persoonlijk enkele inlichtingen over de organisatie van zijn kamp te geven: „U kunt U hier beschouwen, zoo begint hij, als op Poolsch grondgebied, daar volgens een accoord tusschen de Fransche en Poolsche regeering het gedeelte van het kamp, dat ons ln gebruik Is afgestaan, ondej Pool sche soevereiniteit is geplaatst en in zeke ren zin in het genot is gesteld van het pri vilege van exterritorialiteit. We hebben hier onze eigen apotheek, ons eigen ziekenhuis, eetzalen en keuken zijn Poolsch, we hebben zelfs onze eigen politietroepen. Om begrij pelijke redenen van zuinigheid worden daarentegen de lnkoopen gezamenlijk met de Franschen gedaan, terwijl het officieren casino even goed door onze officieren als door hun Fransche collega's bezocht wordt." „Hoeveel manschappen staan hier onder Uw commando, kolonel?" vragen wij nieuwsgierig. Het antwoord is eenigszins ontwijkend: „Duizenden en eiken dag komen er nog meer bij. U moet niet vergeten, dat de man nen, die U hier ziet, allen vrijwilligers zijn. Toen onze gezant te Parijs, tegen het einde van de maand September ln naam der Poolsche regeering allen in Frankrijk vertoe vende onderdanen van Polen beval zich bij de hun aangewezen werfbureaux te melden hebben tienduizenden dien plicht volbracht doch tot nu toe zijn die mannen nog niet ingelijfd. Waarschijnlijk zal dit over een kleine maand gebeuren. Duizenden ande ren hadden dien oproep niet afgewacht en hadden zich reeds bij de Poolsche consula ten als vrijwilligers opgegeven en een ge deelte van dezen zijn het. die U in dit kamp vereenigd ziet. Bijna alle klassen van de maatschappij zijn hier vertegenwoordigd, veel arbeiders natuurlijk, vooral mijnwer kers en boerenknechten, maar ook talrijke intellectueelen, ingenieurs, medici, etc. uit wier midden wij een goed kader hopen samen te stellen. Weet U, wié ook hier is? Llpskl, enkele weken geleden nog Poolsch gezant te Berlijn, nu simpel soldaat, etend en slapend en exerceerend zooals de gewe zen mijnwerkers uit Noord-Frankrijk. Als het U intereseert, vervolgt de kolonel, zoudt U hem misschien straks wel even kunnen spreken. Hij dient ln een mitrallleurafdee- llng en wordt natuurlijk opgeleid tot officier. Het spreekt van zelf, dat wij dit aanbod gaarne aannamen, doch eerst wilde de ko lonel ons nog enkele andere inlichtingen verschaffen: „Onze vrljwiligers komen na tuurlijk voornamelijk uit Frankrijk, doch er hebben zich hier ook manschappen gemeld uit België, uit Canada, uit de Vereenigde Staten, uit de Fransche koloniën en zelfs uit Chili. Kijkt U daar maar eens. vervolgde de kolonel en hij wees ons een luxueuzen Amerikaanschen wagen met een nummer bord uit New York, die voor zijn bureau ge parkeerd was, die auto behoort aan een jongen zeer rijken Poolschen ambassade attaché, die geen oogenblik geaarzeld heeft naar Europa over te steken om hier dienst te nemen. Andere vrijwilligers komen met een omweg over Hongarije en Roemenië uit ons vaderland na heldhaftig weerstand te hebben geboden en er zijn zelfs enkelen hier, die na gevangen te zijn genomen, er in slaagden uit de gevangenkampen te ont vluchten. Alles bijeen zullen wij met deze eerste vrijwilligers genoeg manschappen hebben om een volledige divisie samen te stellen." „En zijn alle wapens hier vertegenwoor digd?" vragen wij weer „Hier leiden we alleen infanterie- en ar tillerietroepen op. Voorloopig verleenen we wel onderdak aan specialisten van andere wapens, genie, luchtvaarttroepen, vecht- wagens, etc., doch dat ls slechts in afwach ting tot hun overplaatsing naar andere kampen." Na dit korte, doch belangwekkende ge sprek met den kampcommandant gingen wij onder geleide van den luitenant weer verder. Lange reeksen totaal gelijkvormige gebouwen kwamen wij voorbij. Hier rechts de keuken en de voorraadkamers, waarin een vijftal manschappen de lading van een vrachtauto overbracht. Honger zullen de Poolsche jongens evenmin als hun Fran sche kameraden lijden en het zal niet we gens zwakte, maar eerder wegens indigestie zijn. wanneer zij den weg inslaan naar het er naast gelegen zlekenkwartier. Een eindje verder staat boven den ingang van een iets hoogere barak geschilderd „cinema-confé rences". Ontspanning en ontwikkeling wordt den soldaten hier geboden, maar ook den officieren, want niet alleen worden er 's avonds amusementsfilms vertoond, niet alleen worden er artistieke bijeenkomsten georganiseerd onder die militairen vindt men heel wat artisten, litteratoren en mu. sicl.— maar de Poolsche officieren, die be gin September slechts 40 in aantal waren worden hier door Fransche specialisten Ingewijd in de geheimen der moderne stra tegie, terwijl voor de minderen, van wie een groot aantal niet of niet voldoende Fransch sprak, cursussen ln de Fransche taal werden geopend. Verschillende malen was ons reeds opge vallen, dat tusschen al die bedrijvige man schappen in blauwe overalls met een wijde Alpenmuts op het hoofd, hetzij ze stram voorbij marcheerden naar het op enkele kilometers afstand gelegen schletterreln, hetzij ze zich in het kamp zelf oefenden in het gebruik der wapenen, ofwel in het zoo snel mogelijk opbouwen en even snel weer afbreken van militaire stellingen, een vrij groot aantal militairen zich bewoog, wier uniform, verschillend was van die dei- anderen. Ze waren ln laken gekleed en ze droegen een blauw met roode kepl. die door sommigen zoo geplooid en gewrongen was, dat de scherpe hoeken eenigszins denken deden aan de fameuze Poolsche „chapska". „Dat ls ons aanstaand kader, lichtte dé luitenant ons in. Hun opleiding is zeer zwaar. Met opzet wordt van allen hier zeer veel geëischt om hen des te beter bestand te doen zijn tegen de vermoeienissen en ontberingen aan het front, doch van de a.s. officieren eischen wij nog meer dan van de gewone manschappen. Zij moeten het voorbeeld geven en ze zijn onderworpen aan een ijzeren discipline, waaraan zij zich ove rigens met de grootste bereidwilligheid onderwerpen. En kijkt U eens ginds, onder brak hij zich zelf. dien officier aan den overkant. Dat is een van onze drie aalmoe zeniers, die hier permanent wonen daar de meesten onzer geloovige en praktlscerende Katholieken zijn." Zoo langzamerhand hebben we het ge heele kamp doorgewandeld en op het oogenblik staan we voor een barak, waarin juist een van het schietterrein teruggekeerd mltrailleurpeleton verdwijnt. „Wanneer U Llpski wilt zien. dan zult U hem hier vin den, waarschuwt ons de luitenant. En inderdaad, na enkele oogenblikken staan we voor hem, die na de laatste maan den een der voornaamste protagonisten ln het diplomatieke drama te zijn geweest, nu vrijwillig zich zelf op den achtergrond heelt geschoven. Wie zou In den gewonen soldaat die tusschen een dertigtal kameraden in op een matras op den grond zijn bemodderdc laarzen uittrok, den diplomaat met tallooze ridderorden herkend hebben? Het lot is voor menschen en volkeren soms wel heel erg bitter. Kalm, met een vriendelijken glimlach reikt hij ons de hand: „U ziet. de gezant bestaat niet meer. maar alleen een mitrailleursoldaat." Doch het gezegde van de kleeren. die den man ma ken, is niet altijd waar, want die soldaat Llpski is onder de uniform toch altijd nog altijd diplomaat gebleven, getuige zijn ant woord op onze vraag, wat hij van zijn nieuwe beroep dacht: „Men zegt ln Frank rijk, dat het leger de „grande muette" (de groote stommel is. Ik zal me daaraan maar houdenMaar enkele oogenblik ken later verklaarde hij toch: „Men heeft mij geleerd, dat een soldaat altijd tevreden moet zijn met zijn lot, vroolijk en werk zaam. U ziet. dat het programma niet zoo heel lastig is. Ik doe mijn best om dat alles te zijn en zooals mijn kameraden ben ik best tevreden met mijn lot." Natuurlijk trachtten we nog iets van hem te vernemen over die laatste verschrikke lijke dagen, toen te Berlijn over het lot van zijn vaderland beslist werd. docli we merk ten spoedig, dat wc niet hoefden aan te dringen: de soldaat Llpski wilde zich den diplomaat Llpskl niet herinneren. „We praten er met hem nooit over", zeide ons enkele oogenblikken later zijn com pagniecommandant. „en ik heb zoo den in druk, dat hij die ellendige dagen tracht te vergeten door zich geheel ik zou haast zeggen hals over kop aan zijn militaire plichten te wijden. Wanneer ik vrijwilligers vraag, al is het voor het alleronaange naamste karweitje, dan ls Lipski er altijd bij Werkelijk een modelsoldaat." „Wat liefde voor je land al niet vermag," peinsde hardop de Jonge luitenant, toen hij ons naar den uitgang van het kamp bege leidde. „daar zitten naast elkaar een ge wezen ambassadeur van Polen, een schoen maker, een paar mijnwerkers en enkele boerenjongens. Van standsverschil, van so ciale ongelijkheid is geen sprake: ze zijn allen één: Polen. Eén ideaal: de vrijheid. Jn dat eene voorbeeld kunt U met duizend vermenigvuldigen. Neen, Polen is niet dood. eens zal onze vlag weer wapperen boven Warschau. Hier hebt U een paar duizend man gezien, die als het ware de voorhoede uitmaken van ons nationale leger en we zullen vechten tot gewroken ls, wat in ons arme land is geschied. Polen zal leven. Po len blijft leven." En met een harden klak van de hielen tegen elkaar, de hand in militair saluut aan de Alpenmuts, nam hij afscheid van ons: „God bescherme Polen." Nadruk verboden. Behoedzaam deed nummer 18 de gang deur open, waarna hij spiedend rond keek. Hij zag echter niets anders dan de modderige voetstappen. Hier gebeurde iets zeer vreemds. Agent nummer 18 draaide zich dan ook orn en zeide tegen mevrouw en mijnheer Dinges dat zij on middellijk hun buis moesten verlaten. Mevrouw protesteerde hevig. Nooit zou zg twee vreemde menschen in haar huis achterlaten. Geen denken aanMaar nummer 18 liet niet met zich spotten en zonder veel te zeggen werkte h e de deur uit. Ook Spriet, dien hij voor de deur op wacht zette met een hark. Daar na ging hy zelf ook naar buiten. Op straat gekomen nam nummer 18 ?4J politie-fluitje en ontlokte daaraan ee"^ schrille tonen. En zie. binnen enke minuten kwam er reeds versterking -\D' dagen in den vorm van 5 andere agente- die zich voor alle uitgangen van het flu der familie Dinges posteerden. Ontsnap pen was dus onmogelijk. 2-4

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 14