NEUTRALE SCHEEPVAART BEMOEILIJKT
Versterking onzer regeering
aanbevolen
UYLENSPIEGHEL J
LEIDSCH DAGBLAD, Zaterdag 25 November 1939
Derde Blad No. 24440
'"Ls
SUste Jaargang
BUITENL. WEEKOVERZICHT
Oorlog tot het uiterste
Rede van mr. Slingenberg voor den
Vrijz. Dem. Bond
In den
St. Nicolaas Garderobe
Toen de oorlog uitbrak, was met vrij
groote zekerheid te voorspellen, dat ook
voor de neutralen wederom moeilijke tijden
jouden aanbreken. De oorlog van 1914'18
was daar om dit zonder gevaar voor ver
gissingen te kunnen doen!
Doch wie had durven voorspellen, dat
reeds na nog geen volledige drie maanden
de zwartste periode van destijds zou zijn
bereikt?
Niettemin ligt het feit thans daar en
ieder kan thans zijn conclusies trekken!
Uit den loop der gebeurtenissen mocht
slechts worden geconcludeerd, dat de ver-
nletiglngsoorlog in optima forma was in
gezet, hoewel daaromtrent de in omloop
gebrachte meeningen nog we) zoo een en
ander verschillen. De geallieerden voeren
geen oorlog om Dultschland te vernietigen,
beet het, wel het huidige regiem. Hitier
heeft den strijd aangekondigd tot Engeland
op de knieën zal zijn gebracht. Men ziet,
dat daarin nog al wat nuanceering is ge
legen, hoewel het uit den aard der zaak
niet doenlijk is, haarfijn het verschil aan
ie toonen, want het betreft nog slechts
leuzen, die in de practijk niet zijn uitge
werkt en Juist op het laatste komt het
Immers aan
Onverwacht hadden aan de Engelsche
kust tal van scheepsongevallen plaats,
waarvan de ramp van het Nederlandsche
schip „Simon Bolivar" wel de zwaarste was.
Alle waren zij te wijten aan mijnen. Aan
vankelijk mocht er twijfel bestaan, van
welke origine deze mijnen waren, thans kan
daaromtrent nog moeilijk eenige aarzeling
aanwezig heeten. Zeer duidelijk demon
streerde de ligging, dat de bedoeling was
om Engeland ontoegankelijk te maken
voor iedere scheepvaart en dat mocht toch
zeker allerminst van de zijde der Engel-
schen zelf worden verwacht. Het bewees
uit het ongerijmde, dat er geen sprake kon
zijn van Britsche mijnen.
Duidelijker en feitelijk opgelost is de
zaak, nu van Duitsche zijde is erkend, dat
cr geen veilige handelswegen meer zijn,
daar Britsche oorlogsschepen convooieeren.
Waarbij intusschen over het hoofd wordt
gezien, dat de neutrale schepen zich niet
laten convooieerenBovendien is ont
huld, hoe de mijnen zijn en worden gelegd
door duikbooten en watervliegtuigen! Naar
verluidt, zijn het mijnen van een nieuw
soort, z.g. magnetische mijnen, die gewone
mijnenvegers niet kunnen verdelgen, maar
volkomen zekerheid daaromtrent ontbreekt
en bovendiende groote verrassing is
er niet, daar omtrent de mogelijkheid daar
van reeds vroeger was gerept. Het moment
is onverwacht gekomen, dat zij erkend,
maar overigens wordt en mag terecht ge
rekend worden op een spoedige afdoende
bestrijding. Dat heeft altijd nog plaats ge
had en zoo zal het ook nu wel gaan
Hoe men het echter kee,rt of wendt,
Dultschland heeft door dit optreden de
nog altijd volgehouden ontkenningen ten
spijt den onbeperkten oorlog ter zee in
gezet, waarbij niets en niemand wordt ont
zien! De duikboot heeft tot dusver in ver
houding tot den vorigen oorlog gefaald,
welnu, een nieuwe strijdwijze ls ingezet
met een nieuw wapen, waaromtrent thans
met zekere mate van stelligheid mag wor-
cen aangenomen, dat het het nieuwe wa
pen is, waarmede Hitier reeds eenige ma
len heeft gedreigd! En deze strijdwijze is
ingezet met de meeste onmeedoogendheid
zii let niet op menschenlevens, zü maakt
geen verschil tusschen schepen van den
vijand of van neutralen, kortom, het is de
vernieling zonder meer, die nergens naar
waagt mits slechts vernield wordt. Het is
een uiting van een harde mentaliteit, die
nergens voor terugdeinst
In dit verband zij nog gewezen op het
torpedeeren van de „Slledrecht"
Eerst in 1916 werd destijds dit stadium
bereikt, nu is het er al na nog geen drie
maanden!
Om daaruit echter conclusies te trek
ken over den duur van den oorlog lijkt ons
gevaarlijk. De omstandigheden zijn zooveel
enders en de zienswijzen loopen zoover uit
een, althans in methode van optreden.
Tenminste schijnbaar, al sluimert in on
gegrond misschien nog altijd hetzelfde ge
voel, het gevoel van leder menschelijk
wezen: hoop, zoolang daarvan sprake kan
h)n. Ineenstorting, zoodra het pleit ls be
decht....
Doch zoover is het nog niet, integendeel.
Je oorlog ligt er nog als een ongeopend
ooek!
Toch mag men in de Duitsche minach-
«ng voor de houdng der neutralen een be-
•bs zien van zwakte, want stond Berlijn
Jovk, dan zou het er niet aan denken om
sympathie van landen als Italië en Ja-
Psu, die toch reeds geducht tanende is, op
««gelijke wijze op het spel te zetten. Het
Wal wil bovendien, dat bij de veronge-
™te schepen reeds twee Itallaaansche en
j|b Japansch zijn, waaromtrent het laat
je woord nog niet is gesproken, dus sche
en van landen, die tot voor kort geheel of
«ie kwart achter Berlijn stonden. Dat dus
gevaarlijk spel wordt gespeeld, behoeft geen
•Mer betoog en dat het risico daarvan toch
wordt genomen, is allerminst een teeken
"n kracht en van geloof in winst tenge-
voge van tijdsverloop,
zal Dultschland door dezen maatregel
«malve nergens sympathie kunnen ver
men, slechts deze kunnen verliezen waar
nog aanwezig was, het antwoord der
geallieerden is van een aard, die weinig
r™er funest is voor ons eigen land en
"«li ln de eerste plaats en voor de overige
eutrale landen evenzeer, zij het in mln-
»-'c mate. Evenzeer als Engeland in den
rJKn oorlog op den onbeperkten duik-
j,- 'og antwoordde met het ln beslag
'men van den Dultschen export op neu-
e "'hepen op Duitsche schepen is na-
tolk uitgesloten zulks bij wijze van
'«saille. herhaalt het nu dezen maat
lat daarb« blindelings door Frankrijk
jueund Vermoedelijk zal bovendien weer
Wom in den vorigen oorlog als Dultsch
«men beschouwd alles, wat voor meer dan
tot. uit Duitsche grondstoffen is ver
daagd! Voor Dultschland een zeer zware
bm'tWaar zoodoende voor een zeer
ïr" d?el zijn kans verliest op het krijgen
buitenlandsche deviezen om contante
'?™een te kunnen verrichten.
wordt een overtreding van de z.g.
,.^8swetten beantwoord met een niet
i
biMere
overtreding, al zij erkend, dat
daarbij geen menschenlevens op het spel
worden gezet. De neutralen worden als het
ware geplaatst tusschen hamer en aam
beeld. een positie, waartegen men mag pro
testeeren zooals Nederland en België
trouwens reeds deden doch wat baat dit,
wanneer men niet de kracht bezit om zich
uit die netelige houding te bevrijden?
Tot overmaat van ramp vormt het blok
der neutralen ook weer geen eenheid, zelfs
niet voor wat het Oslo-front betreft. België
en wij zijn de meest gedupeerden. Scandi
navië zal de Engelsche represaille reeds heel
Wat minder gevoelen evenals Italië en ver
moedelijk lacht Washington in zijn vuistje
door den Engelsch-Franschen maatregel,
daar de Vereenigde Staten aldus een
prachtkans krijgen, om van het Derde Rijk
over te nemen de gunstige handelspositie
van Duitschland in Zuid-Amerika, ook al
zal men een protest wellicht niet achter
wege laten
Men ziet. hoe de oorlog reeds thans is
aangeland in een stadium, dat met de be
langen der neutralen weinig of geen reke
ning wordt gehouden. Het is de vernieti
gingsoorlog in vollen omvang en handha
ving van idealen zal, hoe langer de oorlog
duurt, steeds moeilijker worden, zoo niet
geheel onmogelijk!
Dat ook het loslaten van idealen gevaar
lijk is, ondervindt overigens het Hitler-
Duitschland intusschen in het protectoraat
Bohemen en Moravië. Door de inlijving
daarvan bij het Duitsche Rijk werd afge
weken van het verkondigde principe en dat
wreekt zich reeds geducht. De Tsjechen
zijn begonnen zich te roeren en trots harde
maatregelen of moet men zeggen dank
zij harde maatregelen? heerscht daar te
lande meer en meer een stemming van
verzet. Met gepantserde vuist is daarte
gen van Duitsche zijde opgetreden, doch
dat is, vooral ln oorlogstijden, niet de wijze,
waarop men zulke bewegingen sust.
Het oude Tsjecho-Slowakije vormt een
gevaar in Dultschland's rug, te meer, waar
ook op de trouw van Oostenrijk niet vol
ledig is te rekenen.
Dat een en ander de actie van Duitsch
land in de richting van den Balkan niet
kan steunen, spreekt voor zich zelf. Feite
lijk is die Duitsche actie reeds ingeperkt
tot het economisch terrein en daar snoe
pen de geallieerden het vrijwel alles voor
den neus weg. daar Duitschland slechts
met goederen kan betalen en de Balkan-
landen, zooals begrijpelijk is, de voorkeur
geven aan contanten, waartoe Berlijn niet,
Londen en Parijs wel in staat zijn.
Geconsolideerd zijn overigens de Balkan
verhoudingen nog allerminst, getuige de
kabinetscrisis in Roemenië, al schijnt die
in hoofdzaak gezien te moeten worden in
verzet tegen een te Duilsch-;,: :inó5 üi-
tiek, gelijk de afgetreden premier Argo-
De Vrijzinnig Democratische Bond houdt
vandaag en morgen te Utrecht zijn alge-
meene vergadering.
De openingsrede werd uitgesproken door
den voorzitter, mr. M. Slingenberg, die aan
ving met de overleden leden te herdenken.
Na enkele opmerkingen over den oorlog
zeide spreker:
Wij verheugen ons er over, dat het nieuwe
kabinet de Geer den voor zijn beleid onmis-
baren steun vindt in breede groepen van
het Nederlandsche volk. Ook de Vrijzinnig
Democratische Bond verleent dezen steuu.
Ten aanzien van de buitenlandsche politiek
stelt hij er vertrouwen in. dat de regeering
haar standpunt van strikte neutraliteit zal
handhaven en onze zelfstandigheid met
vertogen, maar zoo noodig metterdaad, zal
verdedigen.
En wat de binnenlandsche politiek betreft,
geloof ik gerust te kunnen zeggen, dat onze
partij er met groote instemming van heeft
kennis genomen, dat in dit kabinet de por
tefeuille van onderwijs, kunsten en weten
schappen is toevertrouwd aan een onzer
kundigste mannen, doorkneed in onderwijs
vraagstukken, ook naar de eischen van den
modernen tijd, den heer G. Bolkestein.
Wij wenschen Minister Bolkestein toe, dat
hij gedurende zijn ministerieel leven in
staat moge zijn, de door hem sedert jaren
in woord en geschrift voorgestane hervor
mingen op onderwijsgebied tot stand te
brengen.
Maar zonder te willen afdoen aan het
vertrouwen dai wij stellen in deze re
geering met waardeering voor haar
politiek streven in buitenlandsche en
binnenlandsche aangelegenheden met
erkenning van de bekwaamheden van de
individueele ministers veroorloof ik
mij, aldus spreker, toeh de vraag te stei-
toianu op economisch terrein bereid was te
steunen, maar veel zal nog moeten worden
opgehelderd, voor en aleer zekerheid om
trent de juiste waardeering van ieders hou
ding zal zijn verkregen.
Welk laatste evenzeer geldt voor Italië cn
Hnngarlir nis voor de Falkanlanden zelf.
Roemenië onder Tatarescu zaj ongetwij
feld trachten strikt neutraal te blijven met
eerder een pro-geallieerden dan pro-Duit-
schen inslag.
De oude natuurkundigen hadden altijd
den mond vol van den .matuurlijken afkeer
der ledige ruimte". Nietwaar, plaatste men
een ledig vat onder water, dan klokte het
subietelijk vol. En de luoht aarzelde geen
oogenblik om door het eerste het best»
gaatje in een luchtledige ruimte te stroo
men.
Hun moderne collegae hebben ons tot op
een prik voorgerekend, dat die natuurlijke
afkeer van de ledige ruimte niet bestaat,
doch vele interieurs, volgepropt met meu
bels, schilderijen en schemerlampen, heb
ben bij mij de overtuiging doen postvatten
dat de mènsch er nog wel een pietsje last
van heeft. Nog duidelijker treedt zulks aan
den dag bij wat men noemt: conversatie.
De mensch lijdt aan stilte-vrees. Zoodra
dreigt het gesprek te stokken of hij zégt
iets.
Wat hij zegt komt er natuurlijk minder
op aan. ..En hoe gaat het met je tante
Nel?", spuit hij op, zoodra de monden stil
staan. En dankbaar klampt de aldus toe-
gesprokene zich vast aan tante Nel. Hij
wijdt uit over haar stijve linkerbeen, dat
nog steeds niet wil, zooals tante Nel wel
zou willen. Maar met haar hoofdpijn gaat
het den laatsten tijd weer wat beter. Zij
breit weer met ijver polsmofjes voor ..Breit
allen mee". Jammer, dat het inkomen van
haar oudsten zoon zich in dalende lijn be
weegt. Dat komt door den óórlog.
Waarop het gezelschap zich verbeten op
den oorlog werpt, als zijnde dezelve de
vetste conversatie-kluif van dit tijdperk.
Zelfs ons kroost is erfelijk belast met
dezen „natuurlijken afkeer der ledige
ruimte".
Het kleine menschje zit dólgraag bij de
.groote menschen". Met groote oogen kijkt
het om zich heen en laat de stroomen der
volwassen welsprekendheid over haar
hoofdje kabbelen. Het snapt op geen stuk
ken na, waar die lange einden vleesch en
beenderen over ratelen de lange einden
snappen het soms zelf óók niet maar
het begrijpt, dat het noodig ls te conver
seeren tot de dood er op volgt. Deze nood
zaak heeft haar prille kinderleventje al
diep doordrongen: ook de noodzaak der
conversatie luistert naar de oude wet des
afkeers van de ledige ruimte
Soms gaat het kleine menschje naar de
telefoon, het neemt den hoorn en drukt
dezen tegen het oortje. Ernstig fronst het
de wenkbrauwen en zegt dan vlot:
„Me man ls niet thuis! Néé toch!
Wat zegt U Hé! Och
Op een paar kleinigheden na is het
kleine menschje eigenlijk al een gróót
mensch
Er viel onlangs een stilte in het gesprek.
Mammie had al es gezucht en zóó maar. in
open reden, gezeid:
„Tja, 't is nu eenmaal niet anders
„Nee", zeiden wij emstig-beamend. Wat
nu eenmaal niet anders was wisten wij
eigenlijk niet, maar er zijn altijd wel din
gen. die nu eenmaal niet anders zijn. Een
veilige en diepzinnige opmerking.
Ondertusschen duurde de stilte voort.
Toen kuchte het kleine menschje veel-
beteekenend en sprak bedaard en vriende
lijk bezwerend:
„Ik ga naar Sinnikaas in de bioscoop!
Dan krijg ik een kedo'tje van Sinnikaas.
Ben jij zoet geweest, vraagt Sinnikaas, ja
Sinnikaas, ik heeft erg zoet geweest. Sin
nikaas heeft een hééle groote baard. De
dokter heeft óók een heele groote baard.
Als ik groot ben, krijg ik óók een heele
groote baard. Ik durf Sinnikaas bést een
handje geven. Ik ben bang voor Sinnikaas
niet. Dan geef ik het paard van Sinni
kaas een koekje. Assebief paardje, zeg ik
dan. Zegt het paardje: dank je wel...."
Beleefd hebben wij geluisterd, zooals dat
past, wanneer iemand van het gezelschap
een duit in het zakje doet, omdat de wel
levendheid vulling der ledige ruimte voor
schrijft.
En achteraf, terwijl wij weer gewichtig
en goed op dreef converseerden over mag
netische mijnen en andere onaangenaam
heden van dit tijdsgewricht, peinsde ik, of
wat de kleine menschjes zeggen, terwijl wij
glimlachen en naar elkander knipoogen.
eigenlijk niet véél belangwekkender en
onderhoudender is, dan wat wij verstaan
onder conversatie
en die voor Pietermanknecht te huur.
ERATO, Oude Singel 14, Tel. 20889 - Pruiken
Baarden, Mommen, Grime, Fopartikelen.
3217 (Ingez. Med.?
Mr. M. Slingenberg.
len of 's lands belang er niet meer ge
diend zou zijn, indien in de tegenwoor
dige omstandigheden internationaal
nog nooit zoo beklemmend, nationaal
op economisch en financieel gebied nog
nooit zoo moeilijk de landsregecring
zou worden versterkt met nog enkele
algemeen erkend bekwame en algemeen
vertrouwen genietende staatslieden.
Voordat de internationale verhoudingen
op de spits gedreven waren en voor dat de
regeerinpsveranderingen waren inaetreden.
werden in de rustige sfeer de verkiezingen
gehouden in verband met de periodieke af
treding der provinciale staten en gemeente
raden.
Deze verkiezingen verliepen voor onze
partij zeer gunstig. Wij verheugen ons er
over.
Evenwijdig aan onzen groei in de publiek
rechterlijke organisaties, won ook onze in
wendige organisatie aan kracht. Het aantal
afdeelingen en het aantal leden namen
regelmatig toe. De vrijzinnig democratische
jongeren organisatie vertoont een opmerke-
lijken bloei Zij boekte in het afgeloopen jaar
meer dan 1000 nieuwe leden en 20 nieuwe
afdeelingen.
En zoo kunnen wij in onze politieke partij,
versterkt in de posities over de geheele linie,
eensgezind in ons streven met een zekere
gerustheid in het komende jaar de voorbe
reidingen ter hand nemen voor de perio
dieke verkiezingen voor de Tweede Kamer
in 1941. Al moeten wij thans strijden voor
onze dierbare beginselen van internationale
rechtsorde en van democratische staats-
kunde, die vroeger buiten ieder strijdgewoel
stonden, wij weten dat regeering en volk
pal staan ten aanzien van de verdediging
van onze hoogste geestelijke goederen en
van onze nationale onafhankelijkheid. Onze
plaats is daarbij als van zelf aangewezen.
In de buitenlandsche politiek steunen wil
de regeering in haar streven, zooals dit neg
onlangs op voortreffelijke wijze door den
minister van buitenlandsche zaken is aan
gegeven. in de binnenlandsche politiek blH-
ven wij ijveren voor verbetering van sociale
en maatschapDelijke toestanden en "oor
meer geliikmaking van de ontwikkelinas-
voorwaarden voor allen, daarbij niet z~e-
kende naar verschillen in de noU'-'-e
doelstellingen, maar zoekende naar d"' e
wat alle eo-deezinde Nrdnriard«r, vr—-
Mot dit air "itesn.W'm1 a-*> n»t
-indiedo mr toingonl—— mo' -
"astbera dermoid ook in d°ze r'ori-.r, t.iid rtn
verder: vol vertrouwen in onze goede begin
selen en wetende, dat achter de wolken toch
de zon schijnt.