Hore Belisha over het Britsche leger in Frankrijk Vaar voorloopig niet uit IEIDSCH DAGBLAD - Derde Blad PARLEMENTAIR OVERZICHT Het groeit steeds aan Radiorede van sir John Simon RECHTZAKEN Een rede van Chamberlain Advies aan de reeders: BURGERLIJKE STAND VAN LEIDEN De Britsche minister van oorlog, Hore Belisha, heeft in het Britsche Lagerhuis een verklaring afgelegd over den oorlog te land en daarbij bijzonderheden medege deeld over de sterkte van het Engelsche leger in Frankrijk. Spr. bracht allereerst hulde aan het dappere Poolsche leger, dat door den vijand verscheidene weken bezig te houden de concentratie van het Fransche leger verge makkelijkt heeft. In dien tijd betrokken ook de Britsche troepen hun stellingen. Het is een onjuiste onderstelling, aldus de minister, dat de door de Polen geboden tegenstand de laatste daad van dit moedige volk in dezen oorlog zou zijn. Het Poolsche leger is op bevrienden bodem reeds her rezen en de zaak, die de Polen zoo vast beraden verdedigen, trekt hun landslieden van alle kanten als een magneet aan. te vormen, waarin dergelijke kwesties be sproken zullen worden en dat de bevoegd heid zou hebben, de geschikte maatregelen aan belde regeeringen aan te bevelen. Wij hopen, dat het werk van dit comité moge leiden tot een toeneming van den Britsch— Italiaanschen handel, in het belang van beide landen toejuichingen I Butler kon niet zeggen, of het comité in Londen of in Rome zal vergaderen. In antwoord op een vraag, of hij de feiten van het vergaan van de „Athenia" in een witboek, of anderszins zou willen vastleg gen, ten einde de hierover ln omloop ge brachte leugenverhalen te weerleggen, zei- de Shakespeare, de parlementaire secreta ris voor de admiraliteit: Ik ken deze fan tasieën. maar zij zijn zoo duidelijk valsch, dat, naar mijn meening, de waarheid toch gelijkheden, die hij heeft aangekondigd wel haar weg zal weten te vinden. sluiting van het verdrag met Turkije. Ook sprak hij over de eensgezindheid in Groot- Brittannlë en het Britsche rijk. Sprekende over de ongemakken die ont staan door de maatregelen, welke noodig zijn geworden met het oog op de mogelijk heid van een zwaar luchtbombardement zeide Chamberlain, dat er, waar dit maar vereenigd kon worden met de openbare veiligheid en de openbare belangen, ver zachtingen zullen worden aangebracht. Chamberlain wees op de krachttoeneming der gevechtsdiensten en verklaarde dat Engeland en zijn bondgenooten thans ln staat zijn iedere gebeurlijkheid het hoofd te bieden Tenslotte sprak hij zijn over tuiging uit, dat de overwinning behaald zou worden. Sir John Simon heeft een radiorede uit gesproken, waarin hij het publiek oproept in te schrijven op de twee beleggingsmo- Den minister voor de voorraden werd ge vraagd, ongeveer de waarde te noemen van de orders aan vliegtuigen en oorlogsmate riaal, welke ln de Vereenigde Staten en de dominions geplaatst zijn. Burgin zeide hierop: Het is niet in het aldus Hore Belisha. openbaar belang, deze inlichtingen te ge ven. Daarover zijn de minister van lucht vaart en ik het met elkaar eens. Toen ik bij de vorige gelegenheid in het huis sprak waren er 158.300 man Britsche troepen in Frankrijk. Sindsdien zijn zij weke lijks met eenige duizenden aangevuld. In het volgende voorjaar zullen zij met een niet onaanzienlijke wapening versterkt zijn. Zoo zal het doorgaan, tot de oorlog gewonnen is. Zonder de hulp van het territoriale leger zouden wij onze af deelingen in Frankrijk niet voltooid kunnen hebben. Afdeelingen van dit leger zijn veel eerder en in grooter getal dan in 1914 in Frankrijk aangeko men. Intusschen mag men niet beweren, dat Engeland binnen afzienbaren tijd een leger op continentalen voet kan leveren. Bijna een millioen man worden thans in Engeland geoefend. Onze eigen verdediging te land. ter zee en in de lucht en de reeds lang tevoren door de Fransche regeering opgerichte bar rières tegen agressie hebben onze voor bereidingen beveiligd. De Maginot-linie is een soort schuld, die de vrije naties hebben aan de zaak van het land, dat zelfs in financieele moeilijkheden niet aarzelde, een royaal deel der finan cieele middelen aan de opwerping dier bar rière te besteden. Terwijl Duitschland te gen een mogelijken gealüeerden aanval een grens van ruim 300 kilometer had te ver dedigen. moest Frankrijk rekening hou den met een mogelijken Duitschen aanval langs een front van 1300 kilometer, van de Noordzee tot de Alpen. Hoewel het den Engelschen toegewezen gebied niet met het grootere systeem der Maginot-linie vergeleken kan worden, was het op gelukkige wijze tevoren van verster kingen voorzien. Het was de taak onzer soldaten, deze versterkingen aan te vullen en te verbeteren. De Britsche troepen zijn aan den arbeid over een oppervlakte van 100 vierkante mijlen. Ik kan eenig denkbeeld van den arbeid geven door te vermelden, dat het Britsche hulpleger in het begin 500 ton benzine per dag gebruikte. Het is een kwestie van voer tuigen en nog eens voertuigen. Wij hebben reeds meer dan 1000 ton reserve-onderdee- len naar Frankrijk gezonden. Niemand beter dan de opperbevelhebber begrijpt, uit eigen ervaring, de omstandig heden van den strijd en de behoeften zijner manschappen. Hij kent ook het gebied, dat door onze troepen bezet is. Ik heb met hem vrijwel het geheele front bezocht en ben in het nauwste contact met officieren en manschappen van verschillende afdeelin gen gekomen. Ik kan zonder aarzelen een bemoedigend verslag over de kracht en den goeden geest der troepen uitbrengen. Intusschen groeit het leger. Wij hebben wapenen en uitrusting naar andere deelen der aarde gezonden. Op alle gebeurlijk heden bereiden wij ons voor. Naast de opgeroepen militielichtingen zijn sedert het uitbreken van den oorlog meer dan 85.000 vrijwilligers onder de wa penen gekomen. Wekelijks hebben wij 300 officieren uit de noodreserve overgenomen. De sterkte van den vrouwelijken territo- rialen hulpdienst is vergroot tot 40.000. Ook dit is een middel om mannen voor den actieven dienst vrij te maken. Zoo gaat de oorlog voort. Het is een uit houdingsoorlog. een strijdmethode. waar door het Britsche volk vermaard is. Elke nieuwe dae ziet ons sterker. Het verstrijken van den tijd heeft op den vijand niet het zelfde effect. Om te winnen zou hij door de geallieerde verdediging moeten breken. Een dergelijken aanval wacht het Fransche oppercommando met vertrouwen af. Er is geen verdeeldheid in onze rijen. Onze stra tegie was van tevoren bepaald, evenals de afloop van dezen oorlog, aldus besloot Hore Belisha. ANTWOORD OP VRAGEN. Voor Hore Belisha zijn verklaringen af legde. werden er eenige vragen gesteld, o.a. betreffende de kwestie van het herstel van de monarchie der Habsburgers Butler ant woordde. dat deze aangelegenheid niet met de Fransche regeering is besproken Gevraagd naar den aard van de Britsch Italiaansche handelsovereenkomst zeide Butler: De overeenkomst voorziet in de opriohting van een gemeenschappe lijk permanent BritschItaliaansch comi té, om te onderzoeken, welke stappen hel best kunnen worden genomen tot regeling van het handelsverkeer en de verbindingen per spoor, ter zee en in de lucht tusschen belde landen en, in het algemeen, ter ver krijging van een nauwere samenwerking op economisch gebied tusschen de twee staten. Het is te begrijpen, dat vooral op het nngenblik de handelsbetrekkingen met Ita lië aanleiding geven tot vele kwesties. Deze kunnen n .'k.kciijker geregeld worden in een comité dan langs dlplomatieken weg en om hieraan tegemoet te komen, hebben wij besloten, een gemeenschappelijk comité Attlee heeft medegedeeld, dat de arbei dersfractie in de nieuwe zittingsperiode een geheime vergadering zal vragen voor het houden van een bespreking over verbete ring van de organisatie der voorraaddien sten. Chamberlain heeft aangezeten aan een diner, aangeboden door het invloedrijke ..conservative private members commit tee" te Londen. De premier werd geest driftig verwelkomd door de 180 aanwezi gen. In een redevoering gaf Chamberlain een overzicht van de vorderingen die Groot- Brittannië en zijn bondgenooten gemaakt hadden sinds den aanvag van den oorlog waarbij hij ln het bijzonder de aandacht vestigde op de nauwe en volledige samen werking betreffende alle zaken die Enge land en Frankrijk raken. Voorts wees hij op het gunstig resultaat van de onder handelingen, die geleid hebben tot de af- D D D li «,o heldert vie*- stof, die diep ln de porlèn doordringt en de ziekte kiemen doodt. Flacons 75 cl., f. 1.50 en 1. 2.50. 2831 (Ingez. Med.) In den loop van zijn rede kwam nij te spreken over de magnetische mijn." Hij zeide: „Gij hebt gelezen over deze laatste afschuwelijkheid der Duitschers, de magnetische mijn, die heimelijk gelegd is in vaargeulen om zonder waarschuwing neutrale en Britsche schepen in de luclit te doen vliegen in overtreding van de oorlogs- regels, die Duitschland eerst twee maanden geleden uitdrukkelijk beloofd heeft in acht te nemen. Dc vijand noopt daarmede de kracht van onze eilandsterkte te ondermijnen en onze leveranties af te snijden. Intusschen riskeeren onze mijnenvegers het ge vaar. ligt onze vloot op wacht, en zet onze koopvaardij haar eeuwigen dienst voort, terwijl alles wat bekwaamheid en wetenschap kunnen uitdenken in het werk^ gesteld wordt om het nieuwe gevaar het hoofd te bieden. Wij ver trouwen, dat hun streven succes zal hebben." Voortgaande zeide Simon, dat de oorlog het land reecis minstens zes millioen pond per dag kost. Een divisie troepen te velde kost bijna tweemaal zoo veel in uitrusting en onderhoud als in den vorigen oorlog. De kosten van een slagschip zijn thans twee of drie maal zoo groot en moderne vlieg tuigen kosten van drie tot zeven maal zooveel als een overeenkomstig type in 1918. Zelfs de verhoogde belastingen zul len niet de helft dekken van wat dit jaar wordt uitgegeven. En zoo komen wij tot leeningen. Daarbij moet de last van de toekomst zoo licht mogelijk gehouden worden. Allen moeten zoo veel mogelijk sparen om te kunnen inschrijven op de leeningen. Dit is een vrijwillige oproep, gen dwangbevel. Moge. zoo eindigde Simon. ui> de beantwoording de mate van eenheid en vastberadenheid van Engeland blijken. Gistermiddag heeft de Nederlandsche Reedersvereeniging in haar verenigings gebouw te 's-Gravenhage een informatieve vergadering gehouden, waarin gesproken is over de algemeene positie van de Ne derlandsche scheepvaart en de gevaren, welke zich op het oogenblik daarbij voor doen. De vergadering werd gedeeltelijk bijgewoond door marineautoriteiten, onder wie ae chef van den marinestaf, vice-ad- miraal J. Th. Furstner, die de aanwezi gen van technische voorlichting dienden. Overeenkomstig het karakter van de bijeenkomst zijn geen besluiten genomen, zoo melde het A.N.P. Naar aanleiding van deze vergadering, vernemen wij uit Amsterdamsche ree- derskringen, dat, gezien het informatieve karakter der vergadering elke reederij voor zich zal hebben uit te maken, welke ge dragslijn zij zal hebben te volgen. Dat de Nederlandsche schepen moeten blijven varen, is volgens sommige reeders vanzelfsprekend, omdat dit een levens noodzakelijkheid voor ons volksbestaan is. Dat anderzijds de situatie onder het oog moet worden gezien, indien het varen practisch onmogelijk zou worden ge maakt, konden ook zij niet ontkennen. De directies der verschillende maatschappijen zullen dan ook in de komende dagen nauwkeurig den toestand onderzoeken en enkele maatschappijen met vaste diensten zullen wellicht tijdelijk hun schepen stil leggen andere ondernemingen echter zullen van geval tot geval, telkens wanneer er een schip moet vertrekken, besluiten wat haar te doen staat, en dit besluit van de op dat oogenblik geldende omstandigheden laten afhangen. Volgens de „N.R.Crt." hebben de verte genwoordigers onzer regeering, die ter ver gadering aanwezig waren, zich onthouden van het geven van eenig advies, ten aan zien van het hervatten van de vaart op Engeland, o.a. op grond van de overtui ging. dat het geven van eenig advies een te groote verantwoordelijkheid zou scheppen, ten aanzien bijvoorbeeld van eventueele nieuwe rampen. De „Tel." had gisteravond een kort on derhoud met den voorzitter der Neder landsche Reedersvereeniging, den hr. E. G. Wesselink. directeur van de Hollandsche Stoomboot-Maatschappij. Deze zeide de voorlichting der marine zeer op prijs te hebben gesteld. Wij kunnen thans, zoo zeide spre ker, advies aan onze leden uitbren gen en dat advies is: „Eventjes stop pen. even uitkijken hoe de verschil lende kwesties, die de laatste weken gerezen zijn, uitpakken." Wij moeten deze belangrijke zaken nader bekijken aan de hand van de informatorische bespreking, welke gisteren gehouden is en waarbij uitsluitend, ik zeg dit met nadruk, nautisch-teclinische vraag stukken aan de orde zijn geweest. Is er ook gesproken over de Britsche represailles en de scherpere blokkade, vroegen wij. Neen, was het antwoord, deze na tuurlijk ook belangrijke kwestie is niet in bespreking gekomen en het lag ook niet ten grondslag aan mijn verzoek om de reeders samen te roepen. Wij hebben ons bepaald tot het gevaar, dat mijnen opleveren, hoe een mijn is samengesteld, hoe dc uitwerking is en hoe aan de gevaren het hoofd kan worden geboden. Hoewel er geen enkel besluit is genomen, is dus toch wel het advies gegeven, vaar voorloopig niet uit, wacht, tot wij ons hebben beraden. Of men dit advies individueel wil opvol gen, ja of neen, is aan de leden afzon derlijk in volle vrijheid overgelaten. De ..Tel." schrijft verder dat de Hol land—Amerika Lijn overweegt of zij het stoomschip „Statendam", dat Vrijdagmor- gen'ln alle vroegte zou vertrekken en waar voor de inscheping op hedenavond was vastgesteld, zal laten uitvaren. Een beslis sing hieromtrent zal heden na rijp beraad worden genomen, daar men met een der gelijk schip geen onverantwoordelijke risi co's wil loopen. Wel is voor alle zekerheid reeds besloten, dat de „Statendam" geen Duitsche lading zal meenemen. De directie van Willem Muller heeft gistermorgen de „Batavier"-boot, die zich reeds op den Waterweg bevond, rechtsom keert laten maken naar Rotterdam De directie van den Rotterdamschen Lloyd heeft nog geen bijzondere maatregelen ge troffen (wel zijn alle schepen van deze maatschappij reeds met paravanes uitge rust! en ook zij wacht thans rustig af hoe de toestand zich ln de komende dagen zal ontwikkelen. Tweede Kamer. (Van onzen parlementairen medewerker). BEGROOTING VAN BINNENLANDSCHE ZAKEN. Zoo heeft dan minister Van Boeyen de tv.ee dozijn sprekers beantwoord. Een belangrijke aangelegenheid heeft hij daarbij al dadelijk afgesneden: de kwestie van de Zondagswet en de Zondagsrust. Er ls zeide hij een nieuw ontwerp ln voorbereiding en bij de behandeling daar van kan alles worden bezien Maar reeds nu verzekerde hij, dat een allen bevredi gende regeling niet te verkrijgen zal zijn. Inderdaad. En Inzake een eventueele wijzi ging van de Bioscoopwet verklaarde hij, dat nu reeds een regeling is ontworpen, waardoor goedgekeurde films, waarvan de vertooning toch niet wenschelijk is, niet zullen worden vertoond. Voorts verzekerde hij, dat het vraagstuk der gemeente-politie zijn volle aandacht heeft; een commissie onderzocht dit vraagstuk en in ieder ge val zal aan de bestuurlijke taak der politie i naast de justltleele als hulp-apparaat» in het bijzonder aandacht worden verleend Over het grenswijzigings-vraagstuk heeft de minister verschillende opmerkingen ge maakt. Hij verklaarde daarbij aandacht te zullen schenken aan de gegeven adviezen inzake de samenvoeging van Rotterdam en Schiedam (ook aan die van Den Haag en omliggende gemeenten), doch hij wees er op dat het initiatief tot gréhswijzlglng ligt bij Ged. Staten en dit initiatief wordt tegenwoordig hoe langer hoe meer toe gepast. Verschillende plannen zijn aan hangig. Inzake de vestiging van een haven - schap Rotterdam zeide hij nu inog niet te kunnen spreken maar hij erkende vol komen, dat de zaak ernstig moet worden overwogen, want Rotterdam zelf heeft des tijds al een plan aan de orde gesteld, waar bij de streek van Zwijndrecht tot Hoek van Holland de gemeente Rotterdam zou vor men. Doch de minister verklaarde, dait naar zUn meening door een enkele grens correctie deze zaak niet opgelost kan wor den; zij zal, al komt er misschien een grens-correctle bij. naar een andere me thode moeten worden uitgemaakt. Natuurlijk beloofde de minister overwe ging en aandacht van en voor verschil lende zaken, waaronder ook de kwestie der scheepvaart-rechten voor de binnenschlp- perij en allerlei pensioenzaken. Over de gemeen te-financiën was in het debat uitvoerig gesproken. De mi nister verklaarde dat hij bereid is het vraagstuk van het herstel van de auto nomie der gemeenten op te lossen. In het vooruitzicht hiervan zeide hij op verschillende adviezen niet te willen In gaan doch wel verklaarde hij, dat de zaak niet ls uit te maken door steun aan nood lijdende gemeenten. De minister wees er op, dat het totaal der gemeente-tekorten aan het verminderen is. Wat tenslotte den nieuwen Vrlj- willigen Burgerlijken Dienst betreft, heeft de minister er op gewezen, dat deze is voortgevloeid uit de moeilijke tijdsomstan digheden. Van een verplichting tot bur gerlijken dienst is afgezien, omdat er in ons land al veel vrijwillig op dit gebied gebeurt ook door middel vam voortreffe lijke organisaties. Nieuwe organisaties wa ren niet noodig maar wel was behoefte aan een dienst, om samenwerking tusschen de verschillende organisaties te verkrijgen: een dienst van coördinatie. Vandaar het gedane voorstel, waarvan de minister na der de bedoeling heeft uiteengezet. Zonder centraal toezicht zal, volgens hem, deze aangelegenheid zich niet voldoende kun nen ontplooien. Daarom is het subsidie van de burgerwacht en der landstorm met 10»/» verminderd, om daarvan den nieuwen dienst te kunnen betalen. Hiermede waren de algemeene be schouwingen geëindigd. Een vrij uitvoerig debat heeft zich ver volgens ontwikkeld over de luchtbescher ming. Van alle kanten werd, en zeker niet ten onrechte, geklaagd, dat er geen een heid van leiding ls inzake dat onderwerp; geen afdoende voorlichting, geen zekerheid van hetgeen men doen of laten moet. Er heerscht verwarring hieromtrent. Ook het publiek zelf werkt niet genoegzaam mee. Maar de hoofdzaak zoo oordeelde men is toch dat er geen centrale leiding is; de zaken gaan langzaam en stroef. En waarom maakt de regeering het aankoo- pen van gasmaskers niet gemakkelijker? Er moeten meer betonnen schuilplaatsen worden gebouwd en er moet meer brand weer komen Zoo werd door verscheidene afgevaar digden geoordeeld. En de heer Van Houten vroeg vrijstelling voor hen, die gewetensbezwaar hebben om aan luchtbeschermings-maatregelen mede te werken. Merkwaardig! Gewetensbezwaren om het publiek tegen luchtaanvallen te beschermen. In zijn antwoord heeft minister Van Boeyen verklaard dat er van Rijkswege voldaan ls aan de voorschriften der Lucht- beschermlngswet, maar dat er dingen zijn, die te duur komen om voor het geheele land door het Rijk te worden gediscussi eerd, b.v. de schuilkelders en ook het gra tis beschikbaar stellen van gasmaskers voor de geheele bevolking. De opperbevelhebber aldus de mi nister acht laatstgenoemden maat regel niet noodig. omdat hij een gas- oorlog tegen de burgerbevolking niet verwacht. Wij kregen echter den Indruk, dat de minister zich niet wilde wagen aan de op vatting dat aanschaffing van gasmaskers overbodig zou zijn. Maar de meening van den opperbevelhebber ls toch wel van groot belang. De minister erkende echter dat het nog niet overal ln den lande ln orde ls, doch overal houdt de luchtbeschermings-inspec- tle besprekingen en wanneer gemeenten werkelijk niet in staat zijn de kosten te dragen, zal het Rijk bijspringen. Want de regeering wil niet, dat deze voorzieningen afstuiten op de kosten. Bij „Armwezen" werden verschillende opmerkingen gemaakt, die de minister vandaag zal beantwoorden. HAAGSCHE POLITIERECHTER, Het geld voor Jiet belastlngmerk. Een slagersknecht, afkomstig uit Lelden was ln dienst bij een coöperatie. Ten tijde dat het nieuwe rljwielbelas- tingmerk aangeschaft moest worden, had zijn patroon hem f. 2.50 gegeven voor den aankoop van het plaatje Er kwam echter geen plaatje en de rijksdaalder was we» Behalve deze aangelegenheid, had de knecht ook nog andere minder juiste fi nancieele verrichtingen uitgevoerd, die hem ln aanraking brachten met den Po litierechter. De verdachte vertelde dat hij in de vreugde bij dc geboorte van Prinses Irene had gedeeld, door enkele glaasjes bier, die hem onder invloed van sterken drank brachten. Hij noemde hetgeen hij deed geen verduistering, meer een soort „voorschotje" zooals de Politierechter op merkte. De Officier vorderde voor de verduis terde rijksdaalder drie weken gevangenis straf De Politierechter veroordeelde tot f. 1 boete subs. 1 dag hechtenis, omdat hij geen kwade trouw zag. De kano die opgeknapt moest worden. „Die kano moet ik opknappen", had de 19-Jarlge knecht van een kanowerf gezegd tegen zijn baas. Maar daar was niets van waar, want de jongen had de kano bij Leidschendam uit de Vliet gehaald. Die kano was van mej, B„ die later bij de politie haar eigendom had terug gekregen. De kano had toen een ander verfje gekregen en dat vond de Offi cier verdacht. Hij geloofde dan ook niets van het verhaal dat verdachte de kano zoo had opgevischt, doch dat hij die zoo maar had meegenomen. Daarom vorderde de Officier vier maan den gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van drie Jaar. De Politie rechter veroordeelde tot twee maanden gevangenisstraf voqrwaardelljk met een proeftijd van drie jaar. Diefstal. Terzake diefstal moest een Inwoner van Katwijk aan Zee terecht staan; dte liet echter verstek gaan. Blijkens het verbaal dat de politie had opgemaakt, had verdachte geld dat voor een leverantie bestemd was aangenomen, doch de leverantie bleef achterwege, De Officier vond het een rare methode van zaken doen die was toegepast, waarom hjj twee maanden gevangenisstraf clsclite voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Het vonnis werd een maand gevan genisstraf voorwaardelijk met een proef tijd van drie Jaar. Gratis voorraad. De Wassenaarsche duinen leverden aan een bloemist zijn voorraad voor den han del. HU nam er nJ. duindoorn weg en ver kocht die. Dat ging een poosje goed maar nu stond hU terecht, en bekende den diefstal. De Officier vond het een rare methode om handel te krijgen, en waar de verdach te al eerder was veroordeeld, vorderde de Officier 14 dagen gevangenisstraf. De Politierechter veroordeelde den bloe mist tot tien dagen gevangenisstraf. PREDIKBEURTEN. Bodegraven Geref. Gem." Vrtjdagnam. 71/4 uur, ds. Van Oordt van Zeist. Liase Oud-Geref. Gem.: Hedennam. 7 uur, da. J. van Wier van Rassen. RÜnzaterwoude Chr. Geref. Kerk: Vrijdag- nam. 7 uur. ds. Kleisen van Boskoop. NED. HERV. KERK. Aangenomen naar Goedereede. A. G. Haring, cand. te Giessendam, die bedankte voor Her- kingen. Aangenomen naar Elim (Dr.) J. C. van Elzen- ga. cand. en hulppred. te Emmer-Erfschelder- veen. Aangenomen naar Uithuizen (als hulppred.)' S. D. Molenaar, cand. te Franeker. Aangenomen naar Noordeloos H. Harkema, cand te Hilversum, die bedankte voor Bunscho ten. Dussen, Eemnes-Binnen. Gouderak en Hel- louw. GEREF. KERKEN. Benoemd als hulppred. te Twijzel L. Doekes, cand. te Kampen. DOOPSGEZ. BROEDERSCHAP. Zestal te Almelo: S. M. A. Daalder te Eindho ven, B. Dufour te Sappemeer W. F. Golterman te Amersfoort, G. J. W. den Herder te Frane ker, G. M. Kosters te Terschelling en N. d. Zljpp te Joure. GEBOREN. Wilhelmina Catharina Maria, dr. van W. v. d. Poel en A. M. Kool Maria Johanna Theresla, d.v. Th. H. Perquin en M. C. v. Velzen Eva Cornelia, d. v. K. H. P. Boeff en E. C. Berkhout Nicolaar Johannes, z. v. J. Leget en S. v.d. Linden Siet-ske Sldonla, d. v. C. A. M. Cas- telein en C. Tijsterman Grietje, d. v. K. Pa* schier en J. v. Amsterdam Willem Anton Dlra z. v. W. Budding en E. C. v.d. Berg. ONDERTROUWD. E. K. Poll jm.. 27 J. en L. M. Kling jd.. 22 J. W Koning Jm. 30 j. en G. Bel Jd 24 j - Vermond jm. 24 j. en L. W. M, Vijlbrief jd j. N. Ouwehand jm. 24 j. en J. Zandbergen Jd. 23 j. GEHUWD: A. N. de Boer jm. en C. van der Kamp jd- 7" A. v. Brakel jm. en M. Singerling jd. J' Brandt Jm. en M. v. Munsteren jd. Dop jm. en W. C. Ravensbergen Jd. M- geleen Jm. en H. Vijlbrief jd. L. Klinkhamer jm. en J. J. Trap jd. H. Ribbers jm. en u Blok jd. L. H. v. Tongeren jm. en L. V. b jd. F. J. Verhoeven jm. en E. C. H. Trel J I. Vermond jm. en J. Wassink jd. OVERLEDEN M. v. Ovost, wed. van S. H. Klein. 81 j- y' J. A. Janse, hsvr. van H. Bleeker, 35 J. Loeber, m 75 J. j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 10