#1 d Bescherming van koopvaardijschepen - Najaarsraces in Batavia Jaargang LEIDSCH DAGBLAD Tweede Blad FEUILLETON Hermandad, de Heros en de Heroïne ST. NICOLAAS is in aantocht. Speelgoed-inza meling door padvinders te R'dam. De reparatie-afd. TEGEN HET IM1JNEN-GEVAAR. Een z.g. paravaan, waarmede verscheidene schepen van de Ne- derlandsche koopvaardijvloot zijn uitgerust. Verankerde mijnen worden door den sleepkabel waaraan de paravaan bevestigd is, opzij gedrukt en door messen los gesneden, zoodat zij aan de oppervlakte komen. DE STRIJD AAN HET WESTFRONT. EEN DOOR EEN DUITSCHE LANDMIJN OPGEBLAZEN FRANSCHE TWEE-PERSOONS PANTSERWAGEN. IN AMSTERDAM-CENTRUM EN NOORD WERD GISTERAVOND EEN VER DUISTERINGSPROEF GEHOUDEN. EEN „BOMINSLAG" IN DE VIJZEL STRAAT. DE TELEFOONDIENST HERSTELT DE AANGERICHTE SCHADE. DE SOLDATENKRANT „DE WACHT" IS ER! Het eerste nummer wordt verslonden. door FELIX CDERRICK. 221 Mohammed Bey ontbood een jongeman, *'ien hij opdracht gat om den inspecteur 1 jjar Abdul Latif Bey, den rechter-com- unssaris, te brengen, die in de rechtbank I ™e' Een dienstauto bracht de beide Jannen naar het Ata el Khadra-plein en g inspecteur maakte kennis met een aller- jjrteljjkst, donkergetint heer, die zicht- oaar verheugd was hem een kerncollectie details uit deze rechtzaak voor te kun- zetten. K -Geen bijster interessant geval, mijn- I '«'..zei hij glimlachend. „Niet altijd zijn leiten zoo ongecompliceerd. Men heeft dader op heeterdaad betrapt en hoe- e' hij met de grootste hardnekkigheid zijn *™d blijft ontkennen, heeft hij geen Jtele kans tegenover de zoo onbetwistbare t'raigenverklaringen en de onmiskenbare "•wijzingen". Mijnheer Bertrand glimlachte beleefd. „Ik W1 gaarne aannemen, dat dat lnderdar.d OMt't Maar van ieder geval kun men iets I vPsteiten en de zaak interesseert mij mate. Zou ik den man nu kunnen kend, wat die enkele dagen in den kerker van den aantrekkelijk?!! jongeman had den gemaakt. Zonder boord, ongeschoren, zijn kleeren gescheurd en besmeurd, zijn lange zwarte lokken wild over zijn gezicht hangend, had hij al heel weinig meer weg van den zoo fieren, triomfantelijken Anda- lusiër. De inspecteur sprak hem vriendelijk toe, in het Spaansch. „Vertel nu maar eens de heele geschie denis. beste vriend. Ga zitten en steek een sigaret op". De jongeman wierp hem een dankbaren blik toe en trok heftig aan zijn sigaret. Daarop ving hij aan te vertellen. Niets werd er over het hoofd gezien, alleen over de brieven repte hij met geen woord. Daar aan had hij blijkbaar niet gedacht. Ber trand zat aandachtig te luisteren en toen Andres uitgesproken was, vroeg hij den rechter-commissaris „Zou het mogelijk zijn het vertrek, waar in de moord gepleegd is, nog eens aan een onderzoek te onderwerpen en wel in tegen woordigheid van den verdachte?" „Ongetwijfeld", zei de, dank zij de aan beveling van den hoofdcommissaris uiterst voorkomende beambte. „Ik zal u met het grootste genoegen vergezellen en neem den verdachte onder bewaking van twee agen ten mede". „Mijn hartelijken dank. Wie heeft den man overigens gearresteerd?" „De commissaris van het Ezbekijeh- karakol". „Zoudt u ook hem willen verzoeken aan wezig te zijn?" „Onmiddellijk". „Ik dank u zeer. Dan zou ik u verder nog mee de moord gepleegd werd, te laten zien." De rechter-commissaris opende een lade en haalde daaruit een in papier gewikkeld langwerpig voorwerp, dat hij den detective overhandigde. Bertrand ontdeed het voorwerp voor zichtig van het papier en onderzocht het mes nauwkeurig zonder het evenwel met de vingers aan te raken. „Er is natuurlijk een onderzoek naar vin gerafdrukken ingesteld?" „Ja zeker". „Het mes is dus reeds door andere per sonen aangevat?" „Dat wil zeggen met de gebruikelijke voorzichtigheid, slechts met handschoenen aan." „En het resultaat van dat onderzoek?" „Het wapen vertoont op de helft duidelijk de vingerafdrukken van Ruiz. Ziehier den door ons genomen afdruk der sporen, en den oorspronkelijken afdruk van verdachte's rechterhand. Het heele geval is werkelijk doodeenvoudig." „Het heeft er veel van weg". Dit gesprek was in het Engelsch gehouden en dus voor den jongeman onverstaanbaar. Bertrand wendde zich nu weer tot hem en vroeg in het Spaansch: „Hoe heb je den steek toegebracht?" Prompt jammerde de jongen er op los. „Om 's hemels wil! Heb genade! Ik heb immers heelemaal niet gestoken. Ik heb dit mes nog nooit van mijn leven gezien. Ik ben toch geen moordenaar!" „Misschien lag het in het vertrek en heb je het in je opwinding gegrepen en er de daad mee begaan." Andres huilde slechts stil voor zich heen. Bertrand onderzocht nogmaals het wapen. Andres verscheen. Het was deerniswek-willen verzoeken mij eerst het wapen, waar- Het had een uiterst kort en licht heft en een zwaar lemmet van eigenaardigen vorm. Het vertoonde roodbruine vlekken, een ge volg van het oxydeeren van bloed op het metaal. Bertrand bekeek ze hoofdschud dend. Daarop wikkelde hij het mes opnieuw met groote zorgvuldigheid in het papier en gaf het terug aan den rechtercommissaris. „Ach, Abdul Latif Bey. zoudt u zoo goed willen zijn er zorg voor te dragen, dat voor al niemand dit wapen aanraakt. Wij kun nen nu wel vertrekken. Neen, oh Bey, niet met agenten. Neemt u nog een krachtig man mee, zoo u wilt, maar in burger. Ik verwek liever geen opzien. En jij. jonge man", hernam hij in het Spaansch, „doe geen poging tot ontvluchten, want eerstens schiet ik niet onverdienstelijk en tweedens stel ik immers in je eigen belang alles in het werk om de waarheid te ontdekken. De waarheid en niets anders dan de waarheid vragen wij van je. Neen, schei uit met dien onzin!" zei hij op scherpen toon, toen de jongeman trachtte zijn hand te kussen. Daarop vertrokken zij. In Hotel Bellevue waardeerde men de komst van het misdrijf-comité maar matig. Maar tenslotte leidde de manager de hee- ren dan toch naar het inmiddels weer ver huurde appartement en Bertrand zeide, nadat hij de plaats nauwkeurig onderzocht en vergeleken met de op den dag van de daad genomen foto's had, tot Andres: „Wijst U ons nu eens precies hoe de zaak zich toegedragen heeft. Ik zal de rol van den vermoorde spelen en U herhaalt maar beweging voor beweging wat U dien dag deed." Andres deed zijn uiterste best om de scène te reconstrueeren, volgens de gebeur tenissen van den bewusten dag. Opnieuw scheen hij het intermezzo met de brieven over het hoofd te zien. Hij dacht slechts aan de woordenwisseling met den directeur en diens beleedigingen aan zijn adres. Hij toonde Bertrand hoe deze uit het raam naar buiten leunde, hoe hij om hulp gilde en hoe hij een paar onschuldige tikken had gekregen. Ten slotte leverde dit hetzelfde tooneel op, dat zich destijds voor de oogen van den binnenstormenden portier en den huiskecht Achmed afgespeeld had. Bertrand in de rol van Kopolivici hing met zijn bo venlichaam over het vensterkozijn, terwijl Andres hem bij zijn boord vasthield. „Let U nu eens nauwkeurig op deze posi tie, Abdul Latif Bey," zei de dectective. „Of de jongen had het mes ai geruimen tijd in de hand, dan had hij nooit op het intreden van deze situatie mogen wachten, of hij had het mes eerst van een tafel genomen, in welk geval de vermoorde waarschijnlijk een poging gewaagd had om zich in veilig heid te brengen." „In beide gevallen had de aangevallene toch minstens een poging tot verdediging gedaan, waardoor hij zijn aanvaller verhin derd zou hebben een enkelen goedgerichten noodlottigen steek toe te brengen en deze hem slechts hier en daar licht verwond had. Wanneer iemand zich met een dolk be dreigd ziet, dan keert hij nooit zijn tegen stander den rug toe, maar tracht met zijn handen den aanval af te weren. Maar mis schien vergis ik mij met al deze veronder stellingen. Ik zou U gaarne eventjes on der vier oogen willen spreken, oh Bey De anderen verwijderden zich en Bert rand hernam: (Nadruk verboden). - (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1939 | | pagina 5